Plenair Ten Hoeve bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2015 (2015/2016 nr. 8)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Ik ben de laatste in de rij, maar dat geeft mij de gelegenheid om alle drie de collega's die hun maidenspeech hielden hier nog eens te feliciteren.

Met een hele hoop anderen vanmiddag constateer ik dat we in een chaotische tijd leven. Dat wordt onderstreept door de woorden die u, voorzitter, zelf hebt uitgesproken aan het begin van de middag. Ik denk dat dit ook invloed zou moeten hebben op de beslissingen die uiteindelijk naar aanleiding van ook deze vergadering zullen moeten worden genomen.

Waar willen wij eigenlijk naartoe met onze economie en onze overheidsfinanciën? Dat is natuurlijk geen moeilijke vraag. Wij willen een groeiende economie, met een kleine werkloosheid en een acceptabele inkomensverdeling. Voor de overheidsfinanciën willen we een begrotingsoverschot, groot genoeg om in slechte tijden, die vast wel weer een keer komen, te kunnen interen, alsook een kleinere staatsschuld dan we nu hebben, in ieder geval onder de 60% bbp, zoals met de EU is afgesproken.

Ik ga de punten afzonderlijk langs. Onze economie lijkt de eerste jaren te kunnen groeien, alhoewel we daar geen zekerheden over hebben, zoals in het laatste kwartaal ook gebleken is. De berichten van de laatste tijd over de wereldeconomie zijn ook meer waarschuwend en somber dan jubelend.

De werkloosheid is te hoog, veel te hoog. Daar wil de regering via meer fiscale bevoordeling van arbeidsinkomen wat aan doen. Op het nut of onnut daarvan kom ik straks terug.

Aan de inkomensverdeling is in de publieke en semipublieke sector de laatste jaren aardig gesleuteld, maar in de commerciële sector, bij de banken bijvoorbeeld, lijkt er heel weinig begrip voor dit thema te bestaan. Dat draagt niet bij aan de tevredenheid van het Nederlandse publiek.

Ons belastingsysteem wordt traditioneel ingeschakeld om de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen, dus ook in het kader van de inkomensverdeling, maar wij gebruiken het vooral voor allerlei soorten van politiek gemotiveerde stimulering en ontmoediging. Daardoor is het een warboel van regelingen, uitzonderingen, kortingen en toelagen geworden, die per saldo in ieder geval eenkostwinnergezinnen benadeelt en buitenlandse bedrijven, die elders winst maken maar liever hier belasting betalen, bevoordeelt.

Moet dat veranderen, die warboel van regelingen en dat faciliteren, verleiden van buitenlandse bedrijven? Ja, natuurlijk moet dat veranderen. Wat betreft de inkomstenbelasting is daarvoor een belastinghervorming nodig die eenvoud en transparantie herstelt en die er dus nu niet komt, zoveel is wel duidelijk. Wat betreft de belastingen op winst is daarvoor gecoördineerde internationale actie nodig die in OESO-verband wordt aangepakt maar die binnen de EU nog wel een paar stappen verder mag gaan. Wij willen toch een volledig functionerende gemeenschappelijke markt met een gelijk speelveld? Vindt de minister ook niet dat daarvoor een zo groot mogelijke transparantie nodig is? Vindt hij ook niet dat dat doel eigenlijk alleen kan worden bereikt door een harmonisatie van de grondslag van de winstbelastingen, omdat anders iedereen altijd probeert slimmer te zijn dan een ander ten koste van de omvang van de totale winstgrondslag? Onze soevereiniteit wordt toch nog niet echt aangetast zolang wij zelf de tarieven nog kunnen vaststellen? Wat vindt de minister daarvan?

Dan kom ik bij het punt dat ik eerder noemde. Is het verstandig om een lastenverlichting door te voeren van 5 miljard? Het gaat nu gelukkig goed met onze economie, maar wij niet weten niet hoe lang dat zal duren. Wij voldoen aan de EMU tekortnorm, de begrotingsnorm, maar nog niet aan de structurele norm. De EMU-schuld ligt echter ook nog ruim boven de 60%. Bovendien blijft het onzeker wanneer wij het begrotingsoverschot kunnen realiseren dat ons in staat stelt om bij een volgende crisis enigszins substantieel anticyclisch te opereren. Er zijn immers veel zaken aanwijsbaar die ons in de nabije toekomst veel extra kunnen gaan kosten. Allereerst zijn dat zaken waar onze bezuinigingen blijkbaar zijn doorgeschoten en waar nu of binnenkort geld naartoe zal moeten.

Er zijn ook enkele zaken waarbij het niet alleen om meer geld gaat, maar waar ook meer zekerheid op iets langere termijn verschaft moet worden. Dat dit voor de krijgsmacht geldt, hebben we al vastgesteld. De krijgsmacht moet niet alleen een deel van de bezuinigingen terugkrijgen, maar voert nu ook, terecht, de discussie over een meerjarig perspectief: meer zekerheid voor de bestedingsmogelijkheden.

Iets dergelijks geldt, denk ik, voor de gemeenten. Daar zijn veel taken neergelegd, dus daar moet ook veel geld naartoe en er moeten oplossingen voor de te grote bezuinigingen gevonden worden. Bij de gemeente wordt echter ook geklaagd over de onvoorspelbaarheid van het Rijk. Dat gaat soms over het systeem van samen trap op en trap af, soms over de veranderingen in de modellen die voor het Gemeentefonds worden gebruikt en vaak over allerhande bijstellingen. Ook daar is, blijkens het protest van 234 gemeenten vorige week, behoefte aan meer zekerheid op een wat langere termijn, en dus ook aan meer geld. Ziet de minister mogelijkheden om voor bepaalde uitgavenposten voor langere perioden dan voor één begrotingsjaar de middelen vast te leggen, bijvoorbeeld voor het Gemeentefonds? Voor de gemeenten, en trouwens ook de provincies, zou de situatie natuurlijk al heel anders worden als het belastinggebied van deze overheden vergroot zou worden. Heeft de minister die wens nog in de planning? Deze wordt immers al heel lang gekoesterd en door bijna iedereen gedragen.

In justitie zal meer geïnvesteerd moeten worden. Het gaat niet goed met de politie, het OM en de rechterlijke macht. Overal is er te weinig capaciteit en overal vindt schaalvergroting plaats. Dat gebeurt lang niet altijd op een manier die voor het publiek logisch is. Een gerechtshof Leeuwarden-Arnhem, klinkt dat nog logisch? In België lopen de arrondissementen van de rechtbanken in eerste aanleg gelijk met de provincies. Ook kleine provincies en zelfs de Duitstalige gemeenschap hebben een eigen arrondissement. Waarom kan dat bij ons niet?

De gaswinning in het Groningse aardbevingsgebied is teruggebracht naar 30 miljoen kuub. Vanwege de doorgaande bevingen zullen wij dat naar 20 miljoen kuub moeten terugbrengen, of misschien nog verder. Dat kost bijna 2 miljard. Daar komt de extra inspanning nog bij die nodig is om onze achterstand in te halen voor de vervanging van fossiele door duurzame brandstoffen.

De steeds verder uitbreidende chaos in de wereld gaat ons ook nog wat kosten. We krijgen natuurlijk kosten voor opvang, maar ook voor allerlei meer of minder slimme overeenkomsten en maatregelen om vluchtelingen buiten de deur te houden, om de buitengrenzen te bewaken en voorbij die buitengrenzen de vrede te bevorderen. Deze kosten zijn natuurlijk nog niet te becijferen. Kortom, er zijn veel redenen om te veronderstellen dat wij straks meer geld moeten uitgeven dan waar wij nu rekening mee houden. Naast de dingen die van buiten over ons heen komen, gaat het vooral om bestedingen die mogelijk meer nut opleveren voor het Nederlandse gemenebest, dan de nu geplande maatregelen die individuele werkende belastingbetalers ten goede komen.

Die maatregelen stimuleren de consumptie, maar leveren weinig directe werkgelegenheid op. Ze zijn eigenlijk meer gericht op het stimuleren van extra arbeidsaanbod dan op extra arbeidsvraag. Ze benadelen dus degenen die geen extra arbeidsaanbod willen of kunnen leveren, zoals ouderen, zieken, werklozen en degenen die kiezen voor meer tijd voor het gezin. Is het dan wel verstandig om deze 5 miljard uit te geven aan een privilege voor het werkende deel van de natie, in plaats van eerst te kijken naar een aantal dringende sociale behoeften, of door eerst verder te werken aan een sluitende begroting? Zo doet Duitsland dat ook! In dat geval hebben wij straks nog mogelijkheden als al die andere claims ons om de oren vliegen of als we het tij weer tegen hebben.

De minister heeft daar zelf behartigenswaardige dingen over gezegd in een toespraak op de TATRA SUMMIT in Bratislava. Over het belang van onze sociale systemen zei hij: "People feel that the austerity and reform agenda's entail a loss of social rights. This is the key concern". Over het nut van een sluitende begroting zei hij: "It is therefore of utmost importance that our public budgets have the capacity to deal with economic shocks. Come what may, it remains our duty to ensure our public budgets contain a buffer capacity. This requires using the good times to deleverage, to bring down our public deficits when we can. And in the event of a shock - this buffer will allow us to use sovereign debt as an extra insurance against economie setbacks". Met beide ben ik het helemaal eens. Ik weet dus dat de minister het met mij eens is, maar ik hoor het hem zelf graag uitleggen.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.