Verslag van de vergadering van 24 november 2015 (2015/2016 nr. 9)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 14.28 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik spreek vandaag mede namens namens de fractie van GroenLinks.
Een tunnel van 1,1 miljard euro en een tolheffing van 316 miljoen euro. Op zich is er alle reden om daarover over te spreken, maar dat is nogal prematuur. Dit debat komt wat onze fracties betreft te vroeg. Ik onderbouw die stelling graag door terug te gaan in de tijd, en daar even de tijd voor te nemen.
In 1989 werden de bewoners van Maassluis, Maasland en Vlaardingen opgeschrikt door het bericht dat in de producten van een kaasboerderij aan de Zuidbuurt een onrustbarend hoog dioxinegehalte gemeten werd. De weilanden waarin de koeien graasden, lagen onder de rook van de Afvalverwerking Rijnmond en die van de verbrandingsovens van Akzo in Rotterdam-Zuid. De dioxine van die verbrandingsovens sloeg neer in het Lickebaertgebied. Dat is het gebied waar nu ook de Blankenburgtunnel doorheen zou moeten komen, weten we met de kennis van nu. Voor we daarover verder spreken, denk ik dat het goed is om eerst even stil te staan bij de geschiedenis van het geplaagde gebied. Die heb ik van nabij meegemaakt, dus ik kan daarover uit de eerste hand vertellen.
De kaasboerderij in het gebied werd gesloten, de melk en het hooi mochten niet langer in het handelsverkeer terechtkomen en moesten worden afgevoerd naar de Afvalverwerking Rijnmond, die het verbrandde waarna de dioxine opnieuw in het Lickebaertgebied neersloeg, waarna de melk en het hooi opnieuw verbrand moesten worden. De perfecte kringloop zou je zeggen, als het niet zo cynisch was. Gelukkig, zo kan je zeggen, werd een deel van het gebied niet meer voor landbouw gebruikt, maar was het ingericht als recreatiegebied. Daarmee werd de dioxineneerslag een iets minder heftig probleem, omdat de recreanten nu eenmaal geen gras aten. Een fijn idee was het echter evengoed niet.
Om de bevolking iets gunstiger te stemmen na het dioxineschandaal, besloot de provinciale overheid tot de aanleg van een 30 meter hoge skiheuvel in het midden van het recreatiegebied, waar de bewoners van de omliggende plaatsen zomer en winter vanaf konden skiën. Het was een voorstel waar de omwonenden tamelijk lauw op reageerden. De Lickebaert als skigebied werd niet door veel mensen als vanzelfsprekend gezien, maar veel bezwaren waren er ook niet tegen. Totdat in 1991 enkele oplettende burgers zich afvroegen hoe je in een volkomen vlakke polder een 30 meter hoge heuvel kunt realiseren. Met zichtbare tegenzin gaven vertegenwoordigers van de provincie en het recreatieschap toe dat dat niet zo'n hele vanzelfsprekende operatie was, maar dat er nogal wat verontreinigd havenslib en bouw- en sloopafval voorhanden waren waarvoor eigenlijk geen goede bestemming gevonden kon worden en dat besloten was de skiheuvel daarmee te vullen.
Dat maakte meteen ook onderdeel uit van een opbrengstscenario. Een gifstort levert nu eenmaal geld op. Van dat geld kon dan weer die skiheuvel gerealiseerd worden. Wij spreken over een tijd waarin win-winsituaties en publiek-private samenwerking de nieuwe stenen der wijzen leken. Zorgen waren niet nodig. De stort zou zorgvuldig afgedekt worden en voor zover er sprake zou zijn van percolatie of uitloging van de grond, zouden de gifstoffen in een reservoir onder de stort worden opgevangen en worden afgevoerd naar de Afvalverwerking Rijnmond. Daarmee kon ook deze kringloop ook weer helemaal rond komen en kon de rook van de verbrande gifstoffen opnieuw in het Lickebaertgebied neerslaan.
Tot 1994 gold een handelsverbod voor melk en schapenvlees uit het gebied en moest de Afvalverwerking Rijnmond voor 240 miljoen gulden filters plaatsen om de dioxine en andere gifstoffen af te vangen, wat aangeeft hoe ernstig de verontreiniging tot dat moment kennelijk geweest was in een gebied dat al decennia geplaagd werd door smog en stankoverlast vanuit de petrochemische industrie in het Botlekgebied. Gedeputeerde Hans van der Vlist gaf aan dat dat een van de belangrijkste overwegingen was geweest om de gifstort in De Lickebaert te realiseren. Daar waren immers toch al veel milieuproblemen. Deze zouden er dus nog wel bij kunnen. Dat was beter dan als je die in een nieuwe, schone omgeving zou plannen.
Ik ga terug naar de skiheuvel. Toen duidelijk werd dat onder het tapijt van de skiheuvel dus eigenlijk een heimelijke gifstort gepland was, ontstond er verzet onder de bevolking. Die was zich daar ten tijde van de procedure in het geheel niet bewust van geweest, simpelweg vanwege het feit dat er geen open kaart gespeeld was. Juridisch verzet bleek echter inmiddels niet meer mogelijk, omdat alle procedures gepasseerd waren onder de valse vlag van de skiheuvel. Er was inmiddels een Koninklijk Besluit waarmee de aanleg onherroepelijk leek. Leek, want verontruste omwonenden herinnerden zich dat Hare Majesteit Koningin Beatrix in haar kersttoespraak had opgeroepen tot het planten van meer bomen. Er werd besloten het Koninklijk Besluit voor de aanleg van een gifstort en het koninklijk verzoek tot het planten van meer bomen met elkaar te verbinden en op 12 december 1992 werd door 7.000 omwonenden van het Lickebaertgebied op één dag een bos van 20 hectare geplant op de plek van de beoogde stortlocatie.
Die stortlocatie kwam er dus niet en het Volksbos ontwikkelde zich tot een uniek leefgebied voor planten en dieren. Soorten als de kneu, de roerdomp, de rietzanger, het baardmannetje, de blauwborst, de snor, de dodaars, de kievit, de grutto en de scholekster vonden er een veilig heenkomen en het zeer zeldzame oostelijk kruiskruid en de zo mogelijk nog zeldzamere addertong en kievitsbloem bloeien er. Geen probleem dus: een prachtig stuk nieuwe natuur als resultaat van de participatiemaatschappij avant la lettre, aangelegd door de burgers zelf met steun van lokale ondernemers.
Totdat het gebied, dat al zoveel bedreigingen heeft moeten doorstaan, opnieuw bedreigd werd door de Blankenburgtunnel met bijbehorend tolplein. Volgens de minister zou het Volksbos gespaard blijven. De entree naar de tunnel is er echter wel vlak naast gepland, dwars door de beschermde rietputten, die niet alleen unieke natuur herbergen, maar ook een uniek bodemarchief, beschermd volgens het Verdrag van Malta uit 1992. Volgens dat verdrag mag er tussen Maassluis en Vlaardingen niet gegraven worden en al helemaal niet in deze omvang, vanwege het daar aanwezige bodemarchief. Het gebied waar de tunnel geprojecteerd is, behoort tot de oudste bewoonde gedeelten van Nederland. Graag hoor ik van de minister op welke wijze de aanwezige natuurwaarden en archeologische waarden in het gebied beschermd zijn in overeenstemming met nationale wetgeving en internationale verdragen.
Er is een ontwerptracébesluit, maar de vraag is wat de minister gaat doen met de 1.921 zienswijzen die op 12 november van dit jaar daartegen zijn ingediend. Natuurmonumenten en de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) hebben samen met heel veel omwonenden bezwaar aangetekend tegen het feit dat de minister ondanks de grote weerstand doorgaat met haar plannen voor de aanleg van de weg en de onterechte indruk wekt dat de weg goed zou kunnen worden ingepast in het landschap. De natuurbeschermingsorganisaties willen dat de Blankenburgtunnel er helemaal niet komt. Als de weg er echter komt, moet die zo goed mogelijk worden ingepast met zo min mogelijk overlast voor de natuur en de omwonenden.
Een betere inpassing van de weg zou wel degelijk mogelijk zijn, zo bleek in juni van dit jaar nog uit een studie van Rijkswaterstaat. Graag hoor ik van de minister waarom ze kennelijk met Rijkswaterstaat van inzicht verschilt over de mogelijkheid van een betere inpassing van de weg in het eeuwenoude landschap van de Aalkeetbuitenpolder. Is zij bereid deze variant alsnog zorgvuldig te bestuderen en, zo ja, welke consequenties dat heeft voor de kosten en voor de tolheffing? Je kunt eigenlijk pas over tolheffing spreken op het moment dat je weet hoe een goede oplossing eruitziet en wat die kost. Is de minister bereid de duizenden ingediende zienswijzen eveneens serieus en zorgvuldig te bestuderen en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten op het gebied van aanleg en tolheffing? Ik overweeg een motie op dit punt.
Volgens verschillende organisaties is de noodzaak van de Blankenburgtunnel onvoldoende aangetoond doordat gebruik is gemaakt van verouderde, onjuiste cijfers over de verkeersontwikkeling. Het is daarom discutabel of het fileknelpunt dat de Blankenburgtunnel zou moeten oplossen überhaupt gaat ontstaan. Volgens Natuurmonumenten en de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland staat vast dat de aanleg van de Blankenburgtunnel grote schade zal toebrengen aan de natuur, het landschap en de recreatie in Midden-Delfland, de groene long waar 2 miljoen omwonende Randstedelingen zich nu op verlaten. Daar kan de minister naar de mening van onze fracties niet zomaar aan voorbij gaan. Wie vraagt om een zienswijze van omwonenden en er duizenden ontvangt, kan die niet behandelen als een juridische formaliteit. Die zal het proces moeten stoppen tot er sprake is geweest van een ordentelijke beoordeling en afwikkeling daarvan.
Zonder dat voelen burgers zich niet serieus genomen en worden burgers ook niet serieus genomen. Dat kan de kloof tussen burger en politiek alleen maar groter maken. Zoals het recente onderzoek van Rijkswaterstaat heeft uitgewezen is een volledige ondertunneling van de weg mogelijk. Dit voortschrijdende inzicht heeft de minister echter niet benut om haar plannen aan te passen, waardoor de weg nu dwars door het beschermde natuurgebied de Rietputten loopt. Volgens veel indieners van de zienswijzen is dit onacceptabel, ook omdat de wet voorschrijft dat aantasting van beschermde natuur alleen mogelijk is wanneer er echt geen alternatieven zijn. Graag verneem ik de mening van de minister hierover. Enerzijds zullen de wettelijke voorschriften moeten worden nagekomen en anderzijds moeten natuurvriendelijke alternatieven serieus worden beoordeeld. Het is niet logisch dat wij hier en nu een besluit nemen over tolheffing zolang niet helder is welke variant voldoet aan de wettelijke vereisten en wat de kosten van die variant zullen zijn. Die kosten zullen meegenomen moeten worden in de totale kosten en op basis daarvan kunnen de tolheffing en de hoogte daarvan besproken worden. Ook zal eerst duidelijk moeten worden of er een fietstunnel in de Blankenburgtunnel komt en wat de gevolgen zullen zijn voor het veer tussen Maassluis en Rozenburg. Ook daarover is nog geen helderheid. Voorafgaand aan die helderheid is het onmogelijk om een besluit te nemen over tolheffing.
Ook binnen de Crisis- en herstelwet kan het niet zo zijn dat wetgeving op het gebied van natuurbescherming automatisch moet wijken voor een overheid die met stoom en kokend water een project wil doorduwen ondanks duizenden zienswijzen, ondanks bezwaren van grote natuurbeschermingsorganisaties en ondanks door Rijkswaterstaat gepresenteerde alternatieven. Het minste wat verwacht mag worden van een overheid die haar burgers serieus neemt, is een zorgvuldige behandeling van hun bezwaren. Daarvan is op dit moment geen sprake en wetgeving zou daarop wat ons betreft geen voorschot moeten nemen. Daarom doen wij een dringend beroep op de minister om geen onomkeerbare stappen te zetten hangende de nu lopende zienswijzeprocedure en duidelijk te maken wat haar bezwaren zijn tegen natuurvriendelijke inpassing van een omstreden plan.
lk zie uit naar de beantwoording door de minister.