Plenair Atsma bij behandeling Erfgoedwet



Verslag van de vergadering van 8 december 2015 (2015/2016 nr. 11)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Atsma i (CDA):

Voorzitter. Wetsvoorstel 34109, kortheidshalve wel omschreven als de Erfgoedwet, ligt voor ons. Het is niet de eerste keer dat dit ter behandeling voorligt in deze Kamer. We hebben een tweetal schriftelijke rondes gehad. Op voorhand dank ik de minister voor de wat ons betreft uitvoerige beantwoording van wat de Kamer naar voren heeft gebracht. Als ik uitvoerige behandeling zeg, dan sluit ik aan op wat aan gene zijde van het Binnenhof is gebeurd.

Als wij het hebben over cultureel erfgoed, dan hebben we het over heel veel van wat ons boeit en belangrijk is. Kijk alleen maar naar wat er hier in deze zaal aan cultureel erfgoed te herkennen en vooral te waarderen is. Kijk naar het Binnenhof zelf, maar denk ook aan het korte debat dat wij hier een aantal weken geleden voerden over de aankoop van de Rembrandts. Ook dat is cultureel erfgoed en verdient zeker alle aandacht. Die heeft het trouwens ook terecht gekregen.

Als ik zo vrij mag zijn om de minister via de voorzitter te vragen wat op dit moment de stand van zaken in dat erfgoed is, zeker waar het gaat om het onderhoud en beheer, doe ik dat graag.

De Erfgoedwet kan op onze steun rekenen. Dat zeg ik maar op voorhand; wij hebben slechts een drietal vragen. De eerste vraag die ik in dit verband aan de minister voorleg, betreft de zorg over de bezwaar- en beroepsmogelijkheden bij de verkoop van stukken, ook als het gaat om stukken uit de regio. Met name de VNG en het IPO hebben wij daaraan aandacht zien besteden. Wij horen graag van de minister in hoeverre zij tegemoet denkt te kunnen komen aan de bezwaren die de andere overheden naar voren hebben gebracht bij dit punt van zorg. In de tweede plaats vraagt de CDA-fractie hoe de minister oordeelt over de AMvB voor uitzonderingen bij opgravingen en met name over wat naar voren is gebracht door wat ik kortheidshalve de archeologische vereniging noem: de zorg over de uitzonderingsbepaling. Het lijkt ons goed dat de minister nog eens heel specifiek op dat aspect ingaat.

Over het onderhoud en het beheer van collecties wordt aangegeven in de beantwoording van de vragen en in de memorie van antwoord dat er voldoende middelen binnen de reguliere budgetten beschikbaar zijn. Als wij de signalen echter goed op ons laten inwerken, is er een groot aantal rijksmusea dat zich grote zorgen maakt over het beheer en onderhoud dat zij moeten garanderen. Zij vragen zich af of dat uit de reguliere budgetten kan worden gefinancierd en of de toekomstig beschikbare middelen toereikend zullen zijn. Kortom, de zorg op dat punt lijkt aanzienlijk. Sterker nog, die lijkt alleen maar groter te worden, als wij de signalen van de afgelopen weken goed op ons laten inwerken. Er zijn zeker tien grote instellingen die zich tot de minister wenden of hebben gewend. Wij willen graag van de minister weten of die zorg, die angst terecht is dat er onvoldoende middelen zijn om datgene te garanderen waartoe de instellingen zijn gehouden, namelijk het adequaat beheren en onderhouden van de kunstcollecties.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Schnabel. Maar eerst druk ik op de bel, want de heer Schnabel houdt een maidenspeech.