Plenair Koffeman bij behandeling Wet natuurbescherming



Verslag van de vergadering van 8 december 2015 (2015/2016 nr. 11)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.51 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik feliciteer de collega's Van Kesteren, Verheijen en Schnabel met hun maidenspeech en heet de staatssecretaris welkom op zijn nieuwe positie.

Het doden van dieren louter voor het genoegen van een jager, zonder maatschappelijke noodzaak, is niet acceptabel. Ik vind dat de jacht, mede vanwege de intrinsieke waarde van het dier, een maatschappelijk doel moet dienen. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van staatssecretaris Dijksma in een brief van 26 juni vorig jaar aan de Tweede Kamer. Onacceptabel; dat is een zwaarwegend politiek oordeel. Omdat we vandaag een gewijzigd voorstel van wet bespreken waarin dat "onacceptabel" is omgebogen in een carte blanche voor jagen zonder nut of noodzaak, zonder plan vooraf, wil ik graag van de nieuwe staatssecretaris weten hoe hij de kwalificatie "onacceptabel" van zijn ambtsvoorganger zou willen duiden, of meer nog hoe hij die kwalificatie zou willen omzetten in beleid. Graag krijg ik een reactie.

In het gewijzigde wetsvoorstel natuurbescherming regelde het kabinet dat de jacht alleen op eend, fazant, houtduif, haas en konijn mocht plaatsvinden overeenkomstig een van tevoren opgesteld afschotplan dat onderdeel uitmaakte van het faunabeheerplan. Voor de uitoefening van de jacht betekende deze voorgestelde verplichting dat het afschot moest worden gepland, gestructureerd, geobjectiveerd en gemaximeerd, met inachtneming van de schadehistorie en de draagkracht van de populaties. Dat voornemen is gestrand op een amendement van de VVD en de Partij van de Arbeid, waardoor het louter voor de lol schieten van hazen, eenden, houtduiven, konijnen en fazanten gewoon mogelijk zou blijven, in strijd met het kabinetsvoornemen, in strijd met de wettelijk erkende intrinsieke waarde van dieren en in strijd met alles wat vrijwel alle partijen beloofden in hun verkiezingsprogramma's van 2012: er zou een einde komen aan de jacht zonder nut of noodzaak; een jacht die geen enkele andere reden kende dan louter het genoegen van de jagers.

Op 17 november werd in dit huis met algemene stemmen een motie aangenomen van de leden Hoekstra, Ten Hoeve, Rinnooy Kan, Van Apeldoorn, Ester en Van Rooijen die de regering opriep niet langer eigenstandige wetsvoorstellen te clusteren. We hebben hier voor het eerst na die unaniem aangenomen motie te maken met zo'n geclusterde afweging. De Wet natuurbescherming heeft in geen enkel opzicht te maken met het schieten van dieren zonder nut, zonder noodzaak, zonder maximering, zonder structurering en zonder inachtneming van de schadehistorie. Toch worden we hier en nu geacht één oordeel te geven over zowel de Wet natuurbescherming als het zonder nut en noodzaak doden van ongeveer een miljoen dieren per jaar; dieren waarvan de wettelijk erkende intrinsieke waarde op de meest ernstige wijze geschonden wordt tot de dood erop volgt.

Graag wil ik aan de staatssecretaris vragen of hij bereid is tot een novelle waarin hij de jacht zonder nut en noodzaak buiten de Wet natuurbescherming brengt en afzonderlijk aan beide Kamers voorlegt, indachtig de motie-Hoekstra, in overeenstemming met de doelstellingen van de regering met de nieuwe wet en in lijn met de nota Mooi Nederland van D66, de Partij van de Arbeid en GroenLinks, waarin ondubbelzinnig werd vastgesteld: "Jacht is geen sport, maar een middel dat alleen indien nodig op professionele wijze, wordt ingezet in het kader van schadebestrijding en duurzaam populatiebeheer. De wildlijst (lijst met vrij bejaagbare soorten) wordt afgeschaft."

Lutz Jacobi, een van de opstellers van de nota Mooi Nederland, beloofde namens de Partij van de Arbeid plechtig de plezierjacht definitief met wortel en tak uit te roeien. Ik wil haar woorden hier graag in herinnering roepen: "De Partij van de Arbeid is geen voorstander van jacht. Tenzij het de enig overgebleven oplossing is om bijvoorbeeld problemen van overlast op te lossen. Maar ook dan alleen onder strikte voorwaarden. Eerst moeten alle andere maatregelen uit de kast zijn gehaald om die overlast door dieren tegen te gaan en schade te bestrijden. Door te zorgen voor minder voedselaanbod, ruimere natuurgebieden en in te zetten op alternatieve methoden is al veel te winnen." Niets van dat alles is terug te vinden in de Wet natuurbescherming. Ik vraag aan de staatssecretaris of hij met zijn partijgenoten opnieuw daarnaar kan kijken of in ieder geval kan duiden waarin dat kan zitten.

De opvolger van Lutz Jacobi, de heer Leenders, ging met de VVD in conclaaf om tot een voorstel te komen dat naar zijn mening nog diervriendelijker zou zijn dan dat van Lutz Jacobi. Hij stelde voor dat dierenbeschermings- en natuurbeschermingsorganisaties voortaan deel uit zouden moeten kunnen maken van de faunabeheereenheden om mee te praten over de jacht. In ruil daarvoor gunde hij de VVD dat de plezierjacht onaangetast zou blijven en zelfs zou worden uitgebreid ten opzichte van de plannen van de staatssecretaris. Jagers zouden net zo veel hazen, fazanten, konijnen, houtduiven en wilde eenden mogen schieten als hun goeddunkt; alleen zouden zij achteraf moeten melden aan de faunabeheereenheid, hun jagersvereniging dus, hoe groot het aantal geschoten dieren, de omvang van hun jachtbuit was geweest. Om dat allemaal een beetje te kunnen objectiveren, zouden dierenbeschermers en natuurbeschermers vrijblijvend mee mogen praten in de faunabeheereenheden over het aantal geschoten dieren. Een soort terugkerend requiem dus voor de geschoten dieren.

Organisaties als de Dierenbescherming, de Faunabescherming, de Vogelbescherming en Natuurmonumenten namen met kracht afstand van het tussen de VVD en de Partij van de Arbeid gesloten compromis, dat daarmee helemaal geen compromis meer bleek te zijn, maar een carte blanche voor de plezierjacht. Dat was lijnrecht in strijd met de verkiezingsbelofte van de Partij van de Arbeid, lijnrecht tegen de bedoelingen van ook D66 en GroenLinks, lijnrecht tegen de adviezen van dieren- en natuurbeschermers en daarmee dus een onhoudbaar voorstel, temeer daar tijdens de deskundigenbijeenkomst in dit huis niet alleen dieren- en natuurbeschermers zeer kritisch over de wet spraken, maar ook wetenschappers, jagers, particuliere grondbezitters en boswachters. Vrijwel geen van de sprekers gaf het advies de wet aan te nemen. Daarom is er alle reden de wet heel serieus te wegen, niet zozeer als een akkoord tussen twee coalitiefracties in de Tweede Kamer, maar vooral ook op het punt van de onlogische combinatie van enerzijds een wet die beoogt de natuur en haar intrinsieke waarde te beschermen en anderzijds een onderdeel van de wet dat jagers alle vrijheid geeft het leven van grote aantallen dieren te beëindigen louter voor het plezier van de jager. Een miljoen dieren laten het leven op die manier en een veelvoud daarvan raakt gewond, aangeschoten.

Een Kamer die drie weken geleden nog verzocht niet geforceerd te worden tot het geven van één oordeel over gekoppelde wetsvoorstellen die niet in elkaars directe verlengde liggen, zou daaraan nu tenminste de consequentie kunnen verbinden dat het beschermen van dieren en het voor de lol doden van dieren niet binnen één oordeel kunnen vallen. De uitgangspositie was volkomen helder. De Groene Kieswijzer inventariseerde voorafgaande aan de verkiezingen van 2012 de standpunten van de Nederlandse politieke partijen over de plezierjacht. Daaruit bleek dat de Partij van de Arbeid, de VVD, het CDA, D66, de SP, de ChristenUnie, GroenLinks en de Partij voor de Dieren zich uitspraken tegen jagen zonder maatschappelijk belang. Ook de PVV heeft zich bij vele gelegenheden, ook vandaag weer, uitgesproken tegen de plezierjacht. Met de collega's van de Partij van de Arbeid, D66 en GroenLinks die in de nota Mooi Nederland aangaven dat de wildlijst geschrapt diende te worden, ben ik van mening dat afschot alleen kan worden toegestaan wanneer op objectieve gronden meetbaar kan worden aangegeven dat dat in het belang is van schadebestrijding of populatiebeheer. Geen enkele diersoort is altijd en overal schadelijk en dieren die geen populatieproblemen kennen en geen enkele overlast veroorzaken, zouden op grond van het beginsel van de intrinsieke waarde niet bejaagd mogen worden louter voor de lol. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris op dat punt.

Tot verbazing van velen kwamen de Partij van de Arbeid en de VVD tot een voorstel dat zij presenteerden als breed gedragen en diervriendelijk, terwijl het tegendeel het geval bleek. De maatschappelijke organisaties zijn niet eens betrokken geweest bij de ontwikkeling van het amendement, terwijl de Partij van de Arbeid zegt het voor hen te hebben gemaakt.

De uitruil tussen de Partij van de Arbeid en de VVD heeft tot niets geleid. De Partij van de Arbeid heeft een hoge prijs betaald; vuile handen, maar tegelijk lege handen. De heer Leenders zei dat hij een diervriendelijker plan had dan de nota Mooi Nederland en de initiatiefnota van de Partij voor de Dieren. Nu dat echter niet het geval blijkt en het plan niet gedragen wordt door de maatschappelijke organisaties, rest er niets anders dan via een novelle de jacht zonder nut en noodzaak afzonderlijk aan het parlement voor te leggen. Niets hoeft zich daartegen te verzetten. De maatschappelijke organisaties vinden het door PvdA en VVD gepresenteerde akkoord een wassen neus omdat de faunabeheereenheden geen enkele rol meer spelen waar het gaat om jacht en schadebestrijding door grondgebruikers. Het afschotplan wordt namelijk geschrapt, evenals de verplichting voor grondgebruikers om zich bij de schadebestrijding te houden aan de voorschriften vermeld in het faunabeheerplan. Ook zijn er geen duidelijke eisen voor een specifieke planmatige aanpak van het beheer van de dieren.

Het amendement betekent voor de controleerbaarheid, handhaafbaarheid en mogelijke rechtsgang met betrekking tot jacht en schadebestrijding door agrariërs, ten opzichte van het wetsvoorstel en de huidige situatie een verslechtering. De controleerbaarheid en de handhaafbaarheid hebben uitsluitend betrekking op de regels die in het wetsvoorstel staan, met name op het terrein van technische zaken zoals middelen, jachttijden en verzekeringen. Geen woord daarbij over nut, noodzaak en effectiviteit. En dus in flagrante tegenspraak met de bescherming van de intrinsieke waarde van dieren, hun betekenis los van hun nut voor de mens. Collega Kuiper sprak daar ook over. Het is voor belanghebbende organisaties op het gebied van natuur- of dierenbescherming niet mogelijk om juridische procedures te starten tegen de uitoefening van de jacht of schadebestrijding door agrariërs, aangezien daarvoor geen besluiten van een bestuursorgaan nodig zijn die zouden kunnen worden aangevochten. Daarmee is het voorstel niet alleen een aanslag op het leven van miljoenen in het wild levende dieren, maar tevens een aanslag op hun rechtsbescherming en met name dat deel zou bij behandeling in dit huis zwaar moeten wegen.

In de nieuwe wet wordt overlast een reden om tot bestrijding van beschermde diersoorten over te gaan. Dat is strijdig met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Gemeenten kunnen een dergelijke vrijstelling krijgen van de provincie en die vrijstelling is, zoals gezegd, niet vatbaar voor beroep of bezwaar omdat het hier een algemeen verbindend voorschrift betreft. De provincies kunnen grondgebruikers in geval van schade een vrijstelling geven om geheel naar eigen inzicht dieren te doden. Het gaat ook hier om een algemeen verbindend voorschrift. En ook deze vrijstelling is daarom niet vatbaar voor beroep of bezwaar en kan dus niet door een rechter worden getoetst. Dat druist zozeer in tegen de rechtsbescherming dat alleen al uit het oogpunt van rechtmatigheid dit een reden zou moeten zijn om dit wetsvoorstel in zijn huidige vorm te verwerpen. Graag verneem ik de visie van de staatssecretaris op dit punt. Ik vraag de staatssecretaris om het recht tot het uitvoeren van het faunabeleid niet exclusief onder te brengen bij faunabeheereenheden zolang dat organisaties zijn die louter of voornamelijk uit jagers bestaan, maar om ook andere organisaties dat recht te geven wanneer ze daartoe voldoende gekwalificeerd zijn. Anders zou er ernstige rechtsongelijkheid ontstaan in het vormgeven en uitvoeren van het faunabeleid. Graag verneem ik de visie van de staatssecretaris hierop.

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft bij de behandeling in de Tweede Kamer gezegd dat zij de jacht diervriendelijker wil maken. De vraag is waarom dan niet in het wetsvoorstel geregeld is dat alleen nog met kogelgeweren geschoten mag worden en niet met hagel. We mogen niet negeren dat een groot aantal dieren in jagerstermen "ziekgeschoten" wordt. De vijf diersoorten die in de wet als vrij bejaagbaar zijn opgenomen, worden beschoten met hagel. Een hagelpatroon bevat honderden metaaldelen, is dus eigenlijk een soort clustermunitie of -bom, die op dieren in volle beweging worden afgevuurd. In het Nederlandse jachtveld worden gemiddeld drie patronen geschoten per gedood dier. Dat zijn tenminste 600 hagelkorrels waarvan er een aantal dodelijk kunnen en zullen zijn en een aantal niet dodelijk, waarbij ook veelal dieren in de directe omgeving geraakt worden. Het recente rapport uit 2014 Emissieschattingen Diffuse bronnen Emissieregistratie, opgesteld door TNO en Deltares in opdracht van het ministerie, bevestigt dit beeld volkomen.

De jacht verstoort de Nederlandse natuur in belangrijke mate. Ik noem daarvoor drie redenen. De jacht verarmt de natuur doordat biomassa uit de natuur wordt weggehaald, ze verstoort de natuurlijke populatiedynamiek en ze verstoort de bejaagde diersoort en andere soorten. De verstoring van de natuur, met name ook verstoring van de andere, niet-bejaagbare soorten, blijkt keer op keer uit onderzoek van onder meer Alterra uit 2004 en 2010. De aanwezigheid van jagers en hun honden en hun schoten zorgen voor verstoring van veel aanwezige diersoorten. Edelherten worden bijvoorbeeld waakzamer, wat ten koste gaat van hun foerageertijd en hun zichtbaarheid voor toeristen. Het negatieve effect wordt ook erkend voor vogels die aan komen vliegen en gebruik willen maken van het terrein waar de jacht plaatsvindt. Vluchtende dieren sturen bij jachtpartijen een sterk alarmsignaal uit naar andere dieren in het bos. Dit kan ertoe leiden dat dieren hun leefgebied niet langer als veilig ervaren en op de vlucht slaan. Soms keren ze pas na dagen terug.

Mijn fractie mist ook een duidelijke evaluatie van de nu voorgestelde jachtwetgeving, een evaluatie die meer dan ooit nodig is, nu de overheid aanstalten maakt een stap achteruit te doen bij de bescherming van onze in het wild levende dieren en natuur. Mijn fractie wil die evaluatie graag bij wet geregeld zien. Graag verneem ik een reactie van de staatssecretaris.

Het vertrouwen van de burgers in de politiek is tot een dieptepunt gedaald, wordt veel vastgesteld dezer dagen. De regeringscoalitie heeft nog slechts een virtuele meerderheid van 30 zetels in dit huis. Waar het overgrote deel van de Nederlandse bevolking de plezierjacht afwijst als reden voor afschot van gezonde dieren en de regeringspartijen die afschaffing ook aan de kiezer hebben beloofd, zou het beschamend zijn wanneer diezelfde regeringspartijen de plezierjacht nu niet afschaffen, maar zelfs uitbreiden.

De staatssecretaris noemde het zonder maatschappelijk nut of maatschappelijke noodzaak afschieten van dieren onacceptabel. Ik herhaal dat woord nog maar eens. Iedereen die de politieke lading van dat woord kent, zal zich afvragen op welke wijze de staatssecretaris van plan is te voorkomen om dat uitgesproken zware oordeel zonder andere consequenties te laten dan het afschaffen van de plezierjacht.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet geval. Dan schors ik de beraadslaging en de vergadering voor de dinerpauze tot 20.00 uur.