Plenair Flierman bij voortzetting behandeling Elektriciteits- en gaswet



Verslag van de vergadering van 22 december 2015 (2015/2016 nr. 15)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Flierman i (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister uiteraard voor zijn uitvoerige beantwoording. We kijken hoe dan ook terug op een intensief inhoudelijk debat. De discussie in de laatste anderhalf uur over de zaken waarover we het niet eens zijn, lijkt een beetje te verhullen dat er ook een paar zaken zijn waarover we het wel eens zijn. We hebben met genoegen kennisgenomen van de toezeggingen van de minister om de regeling met verkabeling zodanig te ontwikkelen dat gemeenten weten waar zij aan toe zijn als zij besluiten tot dergelijke projecten.

De minister zal hoe dan ook doorgaan met wind op zee. Mocht het wetsvoorstel in de vorm waarin het nu voorligt, niet worden aanvaard in dit huis, zal hij zich, met inachtneming van zijn opmerking dat het net op zee er wel moet komen, bezinnen op andere stappen. Ik heb goed begrepen dat het tijdsschema dat voor de tender Borssele geldt, betrekkelijk gemakkelijk een aantal weken of maanden kan schuiven zonder dat daarmee het einddoel van de verduurzaming en de bijdrage van wind op zee daaraan in gevaar komt.

In het kader van het groepsverbod is er veel gesproken over de opvattingen van de verschillende partijen in dit huis, aan de overzijde en bij ministers. De CDA-fractie had al ten tijde van de indiening van de motie-Doek/Sylvester ernstige aarzelingen rondom het groepsverbod en wees er met nadruk op dat dit eigenlijk alleen zou moeten worden ingevoerd als de rest van Europa dat ook zou doen. Kijkend naar de discussies van de afgelopen tijd, is er geen verschil in opvatting tussen het CDA in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Ik maak nog een opmerking over de gerechtelijke procedure. De minister zegt terecht dat de Hoge Raad heeft geconstateerd dat het groepsverbod zoals het nu in de Nederlandse wetgeving staat, niet strijdig is met het Europees recht. Dat is iets anders dan zeggen dat de Hoge Raad het besluit van de regering heeft bekrachtigd. Dat was de vraag niet. De vraag was of het groepsverbod strijdig is met Europees recht. Het antwoord is dat dit niet het geval is. Maar dat is iets anders dan tegen de regering zeggen: u hebt groot gelijk; ga zo door. Dat lijkt bij tijd en wijle wel de toonzetting in het debat te zijn.

De CDA-fractie heeft gevraagd om een heroverweging van de keuze voor een groepsverbod omdat zij daarbij aarzelingen heeft. De minister houdt aan zijn standpunt vast — standvastigheid kan hem bepaald niet ontzegd worden — omdat voor hem de maximale leveringszekerheid vooropstaat. De CDA-fractie vindt — dit zal in de fractie straks nog verder worden overwogen — dat er op dit moment met de wetgeving zoals die nu luidt, al een heel behoorlijke mate van zekerheid is bij het veiligstellen van leveringszekerheid. Dat geldt voor Nederland in de vorm waarin het nu geregeld is en dat geldt voor andere landen. De CDA-fractie vindt het ook van belang dat er een groot en krachtig Nederlands bedrijf in Nederlandse overheidshanden blijft dat maximaal kan investeren in duurzaamheid en dat op een verantwoorde wijze alle nieuwe ontwikkelingen rond verduurzaming van de energiehuishouding — mevrouw Vos haalde dat terecht naar voren in een interruptiedebatje — kan accommoderen en daarop kan inspelen.

De positie van de minister zowel ten aanzien van de inhoud als de motie is voor de CDA-fractie volstrekt helder. De CDA-fractie zal zich straks nader beraden op een standpunt.