Verslag van de vergadering van 9 februari 2016 (2015/2016 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.10 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik wil allereerst mijn complimenten overbrengen aan de leden die het initiatief hebben genomen tot een wettelijke regeling voor de bescherming van klokkenluiders, en natuurlijk met name aan de heer Van Raak die daarbij vanaf aanvang betrokken is geweest en er nog steeds bij is.
Mijn fractie maakt zich, met de initiatiefnemers, grote zorgen over de mogelijkheden van ambtenaren en werknemers in de private sector om misstanden te melden, gelet op de problemen waarin bekende en minder bekende klokkenluiders verzeild zijn geraakt. Het is zorgwekkend dat er nog steeds volksvertegenwoordigers zijn die onrustig worden als ze de klok horen luiden. Sommigen zijn zelfs zo onrustig dat zij, als zij de klok horen luiden, tot op het hoogste niveau bereid zijn om de klepel door de versnipperaar te halen en te klokkenluider te negeren of zelfs kalt te stellen.
Het ligt nog vers in de herinnering dat in 2010 een control manager van de Voedsel en Waren Autoriteit werd vervolgd door de overheid omdat zij in 2008 een geheim rapport openbaar had gemaakt. In dat rapport stond dat het toezicht van de VWA op slachthuizen en diertransporten op veel punten ernstig faalde. De toenmalige minister van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) zag het melden van deze misstand als iets wat alles behalve waardering verdient. Zij sprak van het lekken van vertrouwelijke informatie en het misbruik maken van kennis uit dienstbetrekking bij de overheid met het oog op politieke doeleinden, waardoor de integriteit van de overheid schade zou zijn toegebracht.
Het rapport dat deze klokkenluider naar buiten bracht, leidde tot verscheidene debatten in de Tweede Kamer, twee onderzoekscommissies en een verscherpt toezicht op de vee- en vleessector. Als dit rapport niet door de klokkenluider naar buiten was gebracht, had het parlement geen inzicht gehad in het falen van deze overheidsdienst. Zelfs de VWA gaf later in haar jaarverslag aan dat de uitwerking van het naar buiten brengen van de informatie en de discussie die daarop volgde een heilzame werking hadden gehad. Desondanks werd de bewuste functionaris vervolgd en schuldig bevonden. Ik heb dat van dichtbij meegemaakt, omdat de klokkenluider partner was van een van de leden van dit huis. Ze werd opgejaagd door een overheid die zelf in de fout was gegaan, maar daarop niet wenste te worden aangesproken. Ze werd schuldig verklaard omdat ze de waarheid naar buiten bracht, omdat ze het verzwijgen van die waarheid niet in overeenstemming kon brengen met haar geweten. Weliswaar besloot de rechter om af te zien van strafoplegging, maar dit is niet de wijze waarop een overheid waarheidsvinding in de weg zou moeten staan.
Ik dank de initiatiefnemers van harte voor hun voorstel voor de verbetering van de positie van klokkenluiders. Klokkenluiders vervullen een belangrijke maatschappelijke taak en verdienen daarvoor onze steun en onze bescherming. Het initiatiefwetsvoorstel en de novelle die wij vandaag bespreken, zullen een wettelijke grondslag bieden voor deze steun en zorg. Als een werknemer een misstand wil melden, kan hij, als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, terecht bij het Huis voor klokkenluiders. Daar wordt zijn melding onderzocht en als blijkt dat die melding gegrond is, komt er een feitenonderzoek. De positie van de werknemer is beschermd, dus hij hoeft niet te vrezen voor ontslag. Voor schrijnende gevallen is er een fonds waar de klokkenluider een beroep op kan doen. Dat biedt bescherming en zekerheid, en dat is waar klokkenluiders dringend behoefte aan hadden en hebben.
Het is goed dat het via de nota van wijziging mogelijk wordt voor bijvoorbeeld aannemers en zzp'ers om misstanden te melden. Iedereen die vaak over de vloer van een organisatie komt, kan misstanden opmerken en de noodzaak voelen om die te melden en te herstellen.
Een goede regeling voor klokkenluiders is cruciaal in een democratische rechtsstaat. Het gebrek aan een dergelijke regeling komen belangrijke misstanden, zoals integriteitsproblemen bij het bestuur, misbruik van overheidsgeld en bedreiging van volksgezondheid, dierenwelzijn, veiligheid en milieu, niet of nauwelijks aan de oppervlakte. Tegelijkertijd is het belangrijk om te constateren dat er bij bedrijven en overheidsorganisaties helaas nog veel te weinig waarde wordt gehecht aan klokkenluiders. In nog te veel gevallen worden klokkenluiders gedemoniseerd, als zouden zij niet trouw zijn aan de organisatie. Het is de makkelijk om ze weg te zetten als querulanten en verklikkers. In veel gevallen blijken mensen die misstanden opgelost willen zien en bereid zijn om daar hun eigen positie voor op het spel te zetten, de trouwste werknemers die een werkgever zich zou kunnen wensen.
"Zonder een mentaliteitsverandering bij werkgevers en bij de overheid blijft de klokkenluider (in elk geval op de werkvloer) de zondebok", schreef rechtsfilosoof Iris van Domselaar bij de eerste behandeling van het wetsvoorstel in de Volkskrant. Ondanks de bescherming die een klokkenluider vanuit het Huis en het fonds zou kunnen krijgen, zal hij toch snel als persona non grata gezien worden of blijven worden in de eigen organisatie. Ik wil de indieners graag vragen wat het Huis voor klokkenluiders kan doen om die broodnodige mentaliteitsverandering bij bedrijven en overheden ten opzichte van klokkenluiders te bevorderen.
De indieners schrijven dat het Huis gaat bijdragen aan een cultuur waarin mensen ernstige misstanden eerder zullen melden. Kunnen zij voorbeelden geven van mogelijke acties die het Huis kan ondernemen om de cultuur bij bedrijven en overheidsinstanties op dit punt te veranderen? Een ervaringsdeskundige als Fred Spijkers, de man die jarenlang streed voor eerherstel na zijn ontslag als klokkenluider bij Defensie, heeft zijn twijfels. Ik citeer hem: "Natuurlijk is deze stap een goede zet. Maar potentiële klokkenluiders moeten wel beseffen dat het geen volledige zekerheid biedt. Zowel persoonlijk als ook op het financiële vlak. Het voorstel zoals het bij de Tweede Kamer lag, bood wat dat betreft meer garanties. Maar die zijn er uit gehaald en dat is jammer." Wat is de visie van de initiatiefnemers op deze kritiek van Fred Spijkers? Had die kritiek ondervangen kunnen worden?
De kerntaken van het Huis voor klokkenluiders, het eerste in zijn soort in Europa, komen neer op rechtsbescherming van klokkenluiders en onderzoek naar meldingen die zij doen. Meldingen moeten het individuele belang overstijgen: gevaar voor de volksgezondheid, voor de veiligheid van personen of voor het milieu, net als fraude of corruptie binnen een onderneming. Wie straks als werknemer melding doet van een vermeende misstand, weet zich beschermd met wat in de wet een "benadelingsverbod" heet. Zijn strafexpedities, zoals Sjaak Jansen zag gebeuren op het ministerie van Veiligheid en Justitie, dan ook van de baan? Klokkenluiders zouden wel gek zijn om misstanden te melden, vertelde Jansen vorige week aan NRC. In zijn tijd als vertrouwenspersoon op het departement maakte hij mee dat melders van misstanden vervelend werk te doen kregen en uitgezonderd werden van promotie. Welke verandering brengt deze wet op een ministerie dat letterlijk lak heeft aan openheid en dat geen prijs stelt op klokkenluiders? Ik heb daar nog wat vragen over.
Klokkenluiders kunnen uit allerlei organisaties komen en de misstanden kunnen alle mogelijke werkvelden bestrijken. Ik noemde al het voorbeeld van de misstanden bij de VWA. Daar ging het specifiek over falend toezicht op dierenwelzijn en voedselveiligheid. Andere misstanden kunnen uiteraard met heel andere zaken te maken hebben, zoals ernstige privacyschendingen door bedrijven en overheden. Hoe gaat het Huis voor klokkenluiders ervoor zorgen dat het te allen tijde specifieke kennis in huis heeft om concrete aanbevelingen te doen waarmee de misstanden hersteld kunnen worden? Heeft het Huis daar voldoende middelen voor? Hoe kunnen we als overheid controleren of de organisatie de aanbevelingen inderdaad goed uitvoert en of hiermee de misstanden in de organisatie inderdaad zijn verholpen? Ik begrijp dat dit de verantwoordelijkheid van de Kamer zelf is, maar wat zijn de gedachten van de indieners hierover? Hoe kunnen we de implementatie van de aanbevelingen van het Huis en de resultaten daarvan monitoren? Tot waar gaat de betrokkenheid van het Huis zelf in dit opzicht? Hoe kan voorkomen worden dat iemand, zoals klokkenluider Bos, jarenlang moet strijden voor eerherstel en financiële compensatie, alles kwijtraakt wat hij heeft, in een camper moet leven en slachtoffer wordt van advocaten die willen werken op basis van no cure, no pay, maar eigenlijk misbruik maken van de onbeschermde positie van de klokkenluider?
Ik sluit graag af met een compliment voor de indieners voor het agenderen van de moeilijke positie van klokkenluiders en voor het ontwerpen van het Huis voor klokkenluiders en het Fonds voor klokkenluiders, zodat mensen voortaan makkelijker maatschappelijke misstanden kunnen melden. Ze kunnen op de warme steun en instemming van mijn fractie rekenen. Onrecht moet bestreden worden en de bestrijding daarvan dient gefaciliteerd te worden door een democratische en rechtvaardige overheid. Dit voorstel is wat mijn fractie betreft een stap in de goede richting.