Plenair Wezel bij behandeling Ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven



Verslag van de vergadering van 16 februari 2016 (2015/2016 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Wezel i (SP):

Voorzitter. Om maar met de deur in huis te vallen, het wetsontwerp ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven, zoals het nu voorligt, is naar de mening van de SP-fractie strijdig met het Europees Nationaliteitsverdrag, artikel 1 van de Grondwet en het proportionaliteitsbeginsel. Het is uiteraard van groot belang dat actie wordt ondernomen tegen personen en organisaties die onze rechtsstaat bedreigen, maar laten we dit niet doen door het ten koste te laten gaan van onze rechtsstatelijke beginselen. In de strijd tegen terrorisme is het zaak om het hoofd koel te houden en juist de waarden van onze rechtsstaat te koesteren.

Ik kom op de rechtmatigheid van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is naar de mening van de SP-fractie strijdig met het Europees Nationaliteitsverdrag. Het Europees Nationaliteitsverdrag geeft een opsomming van gevallen waaraan een staat het verlies van zijn nationaliteit mag verbinden. Staten mogen niet buiten die opsomming om nieuwe verliesbepalingen creëren. Artikel 7, lid 1, sub c van het Europees Nationaliteitsverdrag bepaalt dat het Nederlanderschap ontnomen kan worden als iemand veroordeeld is wegens het aanbrengen van ernstige schade aan vitale belangen. Met het huidige artikel 14, lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap is daarbij aangesloten en kan de minister het Nederlanderschap intrekken als de persoon onherroepelijk is veroordeeld voor een misdrijf waarbij ernstige schade is toegebracht aan de essentiële belangen van het Koninkrijk of van een of meer landen van het Koninkrijk. Het gaat dan om een misdrijf dat tegen de Staat en zijn instituties is gericht en dat een ernstig gewelddadig of vijandelijk element bevat. Met het wetsvoorstel zoals het nu voorligt, wordt buiten de kaders getreden. Uit het wetsvoorstel vloeit voort dat als iemand wordt veroordeeld voor hulp bij het plegen van terroristische activiteiten of bij de voorbereiding van dergelijke activiteiten, hoe beperkt ook, en al heeft er geen aanslag plaatsgevonden, de minister het Nederlanderschap kan ontnemen.

In de visie van de SP-fractie is het met een overtreding van artikel 143a van het Wetboek van Strafrecht niet altijd per definitie zo dat de betreffende handeling leidt tot ernstige schade aan de essentiële belangen van het Koninkrijk. Door het opnemen van artikel 143a van het Wetboek van Strafrecht in artikel 14 lid, 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap loopt een veroordeelde voor artikel 143a van het Wetboek van Strafrecht wel het risico dat hem desondanks zijn Nederlanderschap wordt ontnomen. Daarmee wordt buiten de opsomming van het Europese Nationaliteitsverdrag om een nieuwe verliesbepaling gecreëerd.

In de nota naar aanleiding van het verslag, nummer 5, schrijft de minister op pagina 4, in het midden van de pagina, dat er naar zijn oordeel bij een strafrechtelijke veroordeling op grond van artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht vrijwel altijd sprake zal zijn van gedrag dat de essentiële belangen van de Nederlandse Staat ernstig schaadt. De minister sluit dus niet uit dat het er niet altijd is. Door het opnemen van artikel 143a van het Wetboek van Strafrecht in artikel 14, lid 2 van de Rijkswet wordt ook voor de gevallen waarin geen ernstige schade is toegebracht aan essentiële belangen naar de mening van de SP-fractie buiten de kaders van artikel 7, lid 1, sub c van het Europees Nationaliteitsverdrag getreden en wordt daarmee in strijd gehandeld met het Europees Nationaliteitsverdrag. Graag een reactie van de minister hierop.

Voorts is het wetsvoorstel strijdig met artikel 1 van de Grondwet en met het non-discriminatiebeginsel. Alleen het Nederlanderschap van Nederlanders met een dubbele nationaliteit kan worden afgenomen, maar niet dat van Nederlanders met alleen de Nederlandse nationaliteit. De minister beweert dat er geen sprake van discriminatie is omdat gelijke behandeling staatloosheid zou opleveren voor de Nederlanders met alleen de Nederlandse nationaliteit. Dat is in strijd met een hogere regeling, namelijk artikel 7 van het Europees Nationaliteitsverdrag, dat het ontstaan van staatloosheid verbiedt. De minister vergeet in die redenering één ding. Er staat een weg open voor gelijke behandeling in overeenstemming met het Europees Nationaliteitsverdrag: eenvoudig geen nationaliteitsrechtelijke gevolgen verbinden aan de veroordeling wegens artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht. Anders dan de minister meent, is het maken van het onderscheid dus niet noodzakelijk. Als het intrekken van de nationaliteit niet mogelijk is voor Nederlanders met een enkele nationaliteit, is het ook niet mogelijk voor Nederlanders met een dubbele nationaliteit die zich aan hetzelfde feit schuldig maken. Dat zou bovendien meer recht doen aan een ander beginsel van het Europees Nationaliteitsverdrag, neergelegd in artikel 5, lid 2, dat staten opdraagt zich te laten leiden door het beginsel van non-discriminatie tussen hun staatsburgers, ongeacht of ze nu staatsburgers door geboorte zijn, dan wel de nationaliteit later hebben verkregen. Datzelfde beginsel beoogt zeker ook een gelijke behandeling te bevorderen tussen Nederlanders met een enkele en een dubbele nationaliteit. Dit principe is van wezenlijke betekenis voor de cohesie in de Nederlandse samenleving. De optie om af te zien van het intrekken van het Nederlanderschap en vooral het strafrecht en preventie hun werk te laten doen bij terroristische gedragingen, verdient de voorkeur boven discriminatie bij het intrekken van het Nederlanderschap.

Het wetsvoorstel is naar de mening van de SP-fractie tevens in strijd met het gelijkheidsbeginsel omdat Nederlanders met een dubbele nationaliteit zwaarder worden gestraft als zij veroordeeld worden op grond van artikel 143a van het Wetboek van Strafrecht. Zij krijgen namelijk naast een strafrechtelijke veroordeling een bestuursrechtelijke maatregel opgelegd, die een Nederlander met een enkele nationaliteit niet krijgt.

Voorts is het wetsvoorstel naar de mening van de SP-fractie strijdig met het proportionaliteitsbeginsel. Zou de minister kunnen toelichten waarom het strafrecht als repressiemiddel niet voldoende is voor Nederlanders met een dubbele nationaliteit die veroordeeld zijn op grond van artikel 143a van het Wetboek van Strafrecht? Wat is de noodzaak om, naast de strafrechtelijke veroordeling, nog eens de bestuursrechtelijke maatregel op te leggen? Is dat de ontneming van het Nederlanderschap? In hoeverre is het opleggen van een bestuursrechtelijke maatregel met deze extreme gevolgen, naast een strafrechtelijke vervolging, nog proportioneel? De minister schiet naar de mening van mijn fractie met een kanon op een mug!

Dan kom ik tot de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het wetsvoorstel. Artikel 14, lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap bestaat al langer. Hoeveel keer is de bestuursrechtelijke maatregel tot ontneming van het Nederlanderschap reeds gebruikt? Kan de minister aangeven of inmiddels het Nederlanderschap is afgenomen op grond van artikel 14, lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap? En zo ja, om hoeveel personen gaat het? Hoeveel hiervan zijn voormalig Syrië-strijders dan wel Syrië-strijders? Waar bevinden deze mensen zich nu? Zijn zij uit het land gezet, zitten zij in vreemdelingenbewaring, zijn zij onvindbaar?

Vandaag wordt in de Eerste Kamer ook de opzegging van het verdrag met Marokko behandeld. Bij opzegging van het verdrag is te verwachten dat personen van wie het Nederlanderschap wordt ingetrokken en die de Marokkaanse nationaliteit overhouden, niet worden overgenomen door Marokko. De meeste Nederlandse Syrië-strijders hebben naast de Nederlandse nationaliteit ook de Marokkaanse nationaliteit. De SP-fractie vraagt zich af wat de minister dan denkt op te schieten met het ontnemen van het Nederlanderschap bij deze personen als ze niet uitgezet kunnen worden. Verwacht de minister dat Marokko een terrorist overneemt? Hoe moreel verantwoord is het dat de ene staat zijn terrorist uitzet naar een bevriende andere staat? Is de minister voornemens om, voorafgaand aan het besluit tot intrekking van de nationaliteit van een onderdaan, in overleg te treden met de andere staat? Creëert de minister niet juist een veiligheidsrisico door van deze personen het Nederlanderschap af te nemen en ze te maken tot illegale vreemdelingen in Nederland? Wat gaat de minister met deze mensen doen?

De Raad van State schrijft in zijn advies van november 2015 dat de intrekking van de nationaliteit ook de terugkeer kan belemmeren van een uitreiziger die zich juist wil terugtrekken uit de terroristische organisatie en die zelf geen bedreiging meer vormt. Het is niet ondenkbaar dat de onmogelijkheid van terugkeer een averechts effect heeft op het voornemen om zich uit de organisatie terug te trekken. Niet geheel valt uit te sluiten dat dit onbedoeld verdere radicalisering in de hand kan werken, ook ten aanzien van de omgeving van de betrokkene in Nederland, met mogelijke nadelige effecten voor de veiligheid in het Koninkrijk. Wat is de reactie van de minister hierop? Staat de minister ervoor in dat degenen die worden uitgezet, niet worden gemarteld in de landen waarnaar ze worden uitgezet als in dat land bekend wordt dat het een terrorist betreft? Op grond van de twee zaken waarin geen veroordeling van de verdachten plaatsvond, vond de minister het noodzakelijk om dit wetsvoorstel te entameren. Kan de minister zich voorstellen dat Nederlanders met een Arabische achtergrond, die geen afstand kunnen doen van hun niet-Nederlandse nationaliteit, zich gestigmatiseerd voelen door dit wetsvoorstel? Kan de minister toelichten in hoeverre deze wetgeving bijdraagt aan de cohesie in Nederland? Naar de mening van de SP-fractie moet gedacht worden in oplossingen als het bestrijden van jeugdwerkloosheid, drop-outs, het voorkomen van isolement en hulp en bijstand aan jongeren met psychische problemen. Terrorisme bestrijd je niet met verbanning.

De SP-fractie ziet met belangstelling uit naar de beantwoording van de vragen door de minister.