Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.16 uur
De heer Ten Hoeve i (OSF):
Voorzitter. De behandeling van dit wetsvoorstel verdient natuurlijk niet echt de schoonheidsprijs. Daarvoor is er intussen wat te veel gewisseld. Maar vorige week zijn er duidelijke dingen afgesproken. Ik moet zeggen dat in de brief die de staatssecretaris daarna geschreven heeft, de gemaakte afspraken op een volstrekt acceptabele wijze verwoord zijn. Daar ben ik in die zin tevreden over. Ik ben het met de voornemens van de staatssecretaris eens, alhoewel ik daarbij moet aantekenen dat alleen het element van die nieuwe instantie die voor publieksbetrokkenheid moet zorgen, de indruk geeft niet vreselijk veel meer dan bureaucratie op te kunnen leveren. Daar ben ik nog niet al te gelukkig mee.
Het is lastig, om dat woord maar te gebruiken, dat juist in dit laatste stadium blijkbaar nog veel standpuntveranderingen optreden over dat deel van het wetsvoorstel dat straks als eerste in werking moet treden, te weten dat over de RPO. Het wonderlijke daarbij is eigenlijk toch ook dat commentaar dat nu van verschillende kanten los komt, volstrekt haaks lijkt te staan op wat eerder altijd gemeld is uit die richting, namelijk dat er prijs op werd gesteld dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk aangenomen zou worden. Op zich kan ik de opmerkingen die gemaakt worden vanuit de regionale omroepen volledig begrijpen. We hebben vorige keer uitdrukkelijk gesproken over de bezuinigingen die opgeschoven zouden moeten worden. De staatssecretaris heeft daarvoor uiteindelijk een termijn van een halfjaar gekozen, waarover ik niet ontevreden ben. We hebben vorige keer ook geconstateerd dat de bezuinigingen mogelijk wel te groot zullen blijken te zijn, zodat ze toch een te grote aanslag zullen doen op het inhoudelijk functioneren van de regionale omroepen. Zodra dat duidelijk wordt, moeten we daar achteraan proberen te gaan. Dat is vorige keer gewisseld met de staatssecretaris.
Er zijn regionale omroepen die nu wel heel nadrukkelijk vragen om zelfstandigheid. Ik moet zeggen dat het zelfstandig kunnen blijven van de regionale omroepen voor mij de voorkeur zou hebben gehad. Ik heb moeten constateren dat daarvoor noch in de Tweede Kamer, noch in de Eerste Kamer een meerderheid is. Dan moeten we de zaak op een andere manier zo goed mogelijk zien te regelen.
De voorzitter:
Denkt u aan de tijd?
De heer Ten Hoeve (OSF):
Ik ben bijna klaar. Voor Friesland zal er juist daarom een uitzonderingspositie gemaakt worden. Die uitzonderingspositie wordt nu als het ware ook geclaimd door een paar andere regionale omroepen. Ik heb op zich sympathie voor de andere erkende streektalen in Nederland, de ook in Europees kader als minderheidstaal erkende talen. Maar ik moet wel constateren dat er een principieel verschil is tussen de Friese omroep en de andere regionale omroepen, in die zin dat bij alle regionale omroepen het Nederlands structureel de gebruikstaal is. Behalve bij de Friese omroep: daar is het Fries consequent de gebruikstaal. Dat betekent dat de Friese omroep niet alleen de regionale omroep is, maar dat het ook uitdrukkelijk de omroep van de nationale minderheid Friezen is. Dat is een principieel andere situatie. Daarom heb ik de neiging ...
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Ten Hoeve (OSF):
... om op dit moment niet meer aan de procedure te willen sleutelen: volgende week kan wat mij betreft het wetsvoorstel in stemming komen.