Verslag van de vergadering van 31 mei 2016 (2015/2016 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.31 uur
De heer Knapen i (CDA):
Voorzitter. Allereerst dank ik beide bewindslieden hartelijk voor de uitvoerige beantwoording. Ook al is zij inmiddels vertrokken, ik wil de minister van Defensie van harte complimenteren, met haar inzet — die zij niet alleen vandaag, maar ook de afgelopen tijd heeft verwoord — op het gebied van de taakspecialisatie. Ondanks alle gevoeligheden is zij toch bereid om daar telkens op te hameren en daarin ook stappen te zetten. Wij zijn het daar van harte mee eens.
Wat Defensie zelf betreft blijft bij onze fractie een beetje het beeld hangen van een soort managerial consistentie: basisgereedheid, operationele ondersteuning en dan vervangingsinvesteringen. Wij hebben toch ook een licht gevoel van teleurstelling over wat het kabinet doet met het moment van urgentie en van meewind. Binnenkort is er een top in Warschau. Zojuist hadden wij het rapport van de Algemene Rekenkamer. Dat zijn elementen die je kunt gebruiken om de urgentie kracht bij te zetten en ferme stappen te zetten. Het is in de politiek tenslotte ook niet helemaal verboden om het ijzer te smeden als het heet is. Nu lijkt het alsof het een beetje dient te verglijden in de richting van de kabinetsformatie. Dan hebben wij het over een jaar. Dat is jammer. Dat is verloren tijd.
Dan kom ik nu op het buitenlands- en veiligheidsbeleid. Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken. Wij steunen een aantal heldere posities die hij inneemt. Wat de sancties betreft, kunnen wij ons heel wel vinden in een heldere positie waarbij wordt gezegd: let wel, wij gaan daarmee door, maar elke zes maanden, ook nu weer over zes maanden, komt er een moment van ijken en herijken. Wij vinden het ook goed dat hij onderstreept dat de Baltische staten in de vorm van aanwezigheid via een roulatiesysteem van NAVO-troepen een vorm van bescherming wordt geboden. Wat dat betreft zien wij het heel anders dan de SP, die eigenlijk zegt: laat nu alles na wat de Russen boos kan maken.
Ik heb een paar andere punten die ik aan de orde wil stellen. Zelf heb ik in mijn bijdrage gesproken over de fragmentatie van de ontwikkelingssamenwerking van Europa met Afrika. Ik heb gesproken over de fragmentatie van het beleid ten opzichte van China. Ik ben over China overigens minstens zo positief als deze minister van Buitenlandse Zaken, laat daar geen misverstand over bestaan. Het is een land dat logischerwijze vanuit zijn positie zijn belangen behartigt, verdedigt en versterkt. Ik heb gesproken over de fragmentatie van EU-missies; militaire adviseursmissies in Afrika. Ik heb dat gedaan om de minister uit te nodigen om eens te bezien hoe hij over die fragmentatie denkt. Is er een soort concept waarmee Europa, of een kern van enkele lead nations in Europa, al dat soort fragmentaties het hoofd kan bieden? De minister heeft op een bewonderenswaardige manier in kleine brokjes overal goed antwoord op gegeven wat ons betreft. Er zit ook wel een element in van "piecemeal engineering", wat bij regeren ook niet heel vreemd is. Ik begrijp dat wel. Maar daardoor verlies je toch wel een beetje het beeld op wat nu het concept is waar de minister wat dit betreft in een wat groter ontwerp mee wil werken. Wat zijn de ambities om aan die fragmentatie beleidsmatig, conceptueel iets te doen?
Ik ga niet nog meer vragen stellen, want de minister had er al 130, zo heb ik begrepen. Misschien moeten wij wat dit betreft wachten op Mogherini en dat zullen wij dan ook doen. Daarna hoop ik hier zeker nog een keer met de minister over van gedachten te wisselen.