Plenair Koffeman bij behandeling Internationale veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 31 mei 2016 (2015/2016 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Kunnen wij onze manier van leven verdedigen? Met andere woorden: hoe verdedigbaar is de manier waarop we leven? Kunnen we veilig doorgaan met consumeren alsof we drieënhalve aardbol tot onze beschikking hebben, of zullen we niet alleen onze eigen consumptie drastisch moeten matigen, maar ook onze kennis, onze techniek en ons inzicht, en zullen we onze invloed moeten aanwenden om ook elders de gedachte post te laten vatten dat de status quo onverdedigbaar is? Die wakkert de onveiligheid in de wereld alleen maar aan en brengt daarmee ook onze veiligheid en die van onze kinderen in direct gevaar. Een debat over de internationale veiligheidsstrategie kan zich onmogelijk beperken tot militaire slagkracht, tot het aantal militaire interventies waartoe Nederland in staat of bereid is, tot de capaciteit van de OVSE, of tot het wegnemen van terreurdreiging.

Als we de oorzaak van internationale veiligheidsproblemen niet onderkennen, als we de voedingsbodem van oorlog, geweld, klimaatverandering, droogte en andere schaarste niet benoemen en niet onder ogen zien, betekent dat we naar de wereld kijken door een ouderwetse veiligheidsbril die ons wereldbeeld ernstig vertekent en dat we lijden aan een gevaarlijke vorm van bijziendheid.

Vanuit een misplaatst superioriteitsgevoel proberen we vluchtelingen een pas op de plaats te laten maken, terwijl we weten dat het tegenhouden van vluchtelingenstromen zonder het wegnemen van de oorzaken daarvan vergelijkbaar is met in een rivier gaan staan met je armen wijd en op die manier proberen het water tegen te houden, zoals Diederik Samsom zei voordat hij het plan-Samsom bedacht.

Dat we net doen alsof dat toch kan werken, dat de Nederlandse politiek het plan-Samsom omarmd heeft en met Turkije een overeenkomst gesloten heeft waarvan de onwerkbaarheid al duidelijk was nog voordat de inkt droog was, heeft vooral te maken met aanstaande verkiezingen en het ongemak dat vluchtelingenstromen met zich meebrengen in het nog steeds welvarende Noord-Europa.

Onze voorouders meldden zich als gelukzoekers op plaatsen als Manhattan, Ambon, Ceylon, Celebes, Formosa, Malakka, Sumatra, Batavia, Curaçao, Brazilië, Guyana, Suriname, de Goudkust, de Maagdeneilanden, Tobago, Sint-Maarten, Sint-Eustatius, Slavenkust, de Kaap en Nederlands-Indië. We deden dat vanuit de door voormalig minister-president Balkenende geroemde VOC-mentaliteit. We namen daar wat van onze gading was: grondstoffen, goederen en zelfs mensen. De vraag met welk recht we dat deden speelde in die tijd minder dan nu het geval is. Maar kennelijk voelden de Nederlanders van toen zich superieur ten opzichte van de in hun ogen onderontwikkelde "inlanders". We hebben veel van de wereld gezien, we hebben veel van de wereld genomen en we zijn om die reden veel aan de wereld verplicht. Het Planbureau voor de Leefomgeving berekende dat de zogeheten "landvoetafdruk", de hoeveelheid land die wereldwijd nodig is om te voorzien in de Nederlandse consumptie van burgers en overheid, het landgebruik voor de consumptie van Nederlandse burgers, een gebied ter grootte van driemaal het landoppervlak van Nederland beslaat.

Elke avond gaan er 1 miljard mensen met honger naar bed. En het hongerprobleem rukt op naar Europa. In Groot-Brittannië leeft een op de vijf mensen onder de armoedegrens en gaan er elke avond al ongeveer 1 miljoen mensen met honger naar bed. Verwacht wordt dat het aantal mensen in westerse landen dat direct geconfronteerd wordt met de gevolgen van honger snel zal toenemen door onder meer afbraak van sociale voorzieningen, werkloosheid en stijgende kosten voor levensonderhoud.

Wetenschappers van het Intergouvernementele panel voor klimaatverandering van de Verenigde Naties, het IPCC, verwachten dat er deze eeuw miljoenen klimaatvluchtelingen naar het noordelijk halfrond vluchten op zoek naar voedsel. In 2013 waren er 22 miljoen mensen op de vlucht door natuurrampen en het panel verwacht deze eeuw een enorme toename door de klimaatverandering die zorgt voor misoogsten en oplopende geopolitieke spanningen als gevolg daarvan of in combinatie daarmee. Nu al zien we een toenemende migratie van mensen uit Afrika naar landen als Spanje en Duitsland. Dat aantal zal enorm toenemen als de voedselcrisis zich gaat verdiepen. Het tekort aan voedsel lag eerder al aan de basis van de grote opstanden in Tunesië en Egypte.

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie sterven er elk jaar 2,2 miljoen mensen in ontwikkelingslanden door besmet voedsel en water. Naast voedseltekorten vormen bodemerosie, extreme droogte, ontbossing, vaak gecombineerd met diepe armoede en onderdrukking, de reden voor mensen om te migreren. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen dat de schappen in de supermarkt leeg zouden zijn. Er is echter wel een serieuze aanleiding tot zorg, en die zorg hangt nauw samen met de manier waarop onze voedselvoorziening is ingericht. Ogenschijnlijke overdaad in een heel wankel evenwicht.

Het beeld van bezorgde Chinese moeders en lege schappen in de Nederlandse supermarkten — het gaat over melk voor Chinese zuigelingen — vormt maar een klein voorproefje van wat ons te wachten staat wanneer grote groepen consumenten in opkomende economieën ons consumptiepatroon gaan overnemen. De Nederlandse voedingswetenschapper Harry Aiking van de Vrije Universiteit zei daarover: "In China, India en Brazilië zijn honderden miljoenen mensen bezig met de weg omhoog. En die zijn met geen kanon tegen te houden." Consumenten in arme landen associëren vlees, zuivel en eieren met welvaart en dat betekent dat de vraag ernaar enorm zal toenemen en daarmee ook de prijs ervan zal stijgen.

Arme mensen die iets welvarender worden, hoeven niet naar Europa te komen om hun nieuwe levensstijl van invloed te laten zijn op het Europese eet- en leefpatroon. KPMG schat dat de voedselprijzen tot 2030 zullen stijgen met 70% tot 90%. Dat betekent dat er niet voldoende betaalbaar voedsel zal zijn om de wereld te blijven voeden. We weten inmiddels dat oorlog niet veel verder weg is dan drie gemiste warme maaltijden. We spelen met onze landbouwpolitiek met vuur: we voeden niet de hongerigen, we voeden de honger.

We zullen in Nederland voor onze voedselvoorziening minder afhankelijk van het buitenland moeten worden. Er zal een einde gaan komen aan de mogelijkheid tot ongebreidelde import van veevoer voor de vlees-, melk- en eierensector uit landen in Zuid-Amerika of elders. Als voedsel en grondstoffen schaarser en duurder worden, zal het voornaamste probleem in de voedselproducerende landen zijn hoe ze hun eigen bevolking kunnen voeden. Anders dreigen er daar hongeropstanden. De vraag is waarom er in de westerse wereld nauwelijks nagedacht lijkt te worden over dit soort problemen. De financiële crisis van 2008 had ons wakker moeten schudden en ons moeten doordringen van het feit dat onze voedselvoorziening minstens zo instabiel is als ons financiële systeem.

Nederland is het meest veedichte land ter wereld. Er leven meer landbouwdieren dan mensen. En in dat meest veedichte land is Brabant de meest veedichte provincie. Van de 450 miljoen dieren die jaarlijks na een kort en ellendig leven worden geslacht, wordt maar liefst een derde, ongeveer 140 miljoen dieren, gefokt in Brabant. Dat bedreigt de veiligheid van burgers in Nederland. Gisteren werd bekend dat het officiële dodental onder mensen door de Q-koortsepidemie, mensen die letterlijk ziek werden van de veehouderij in hun omgeving, niet 26 is, zoals de officiële cijfers tot eergisteren aangaven, maar 74. 74 dodelijke slachtoffers, alleen al door de Nederlandse geitenhouderij, veel meer dan terrorisme in de afgelopen jaren aan slachtoffers in Nederland gemaakt heeft. Het provinciebestuur van Brabant stelde een commissie in na de Q-koortsramp met de opdracht om te bezien hoe onze veehouderij duurzaam kon worden gemaakt. Bij de presentatie van de bevindingen van de commissie zei de voorzitter, Daan van Doorn, iets heel verstandigs: "De commissie realiseert zich dat voor ons huidige consumptiepatroon een equivalent van vier aardbollen noodzakelijk is." Dat klinkt alarmerend. Vier aardbollen! Terwijl er in het ons bekende deel van het universum maar één aardbol beschikbaar is die kan bijdragen aan de productie van onze voeding.

Maar Daan van Doorn had ook een oplossing: we zullen de landbouw dus verder moeten intensiveren, meer megastallen moeten bouwen om aan die groeiende vraag tegemoet te kunnen komen. Dit is het enige antwoord dat de architecten van ons huidige voedselsysteem hebben op de vraag hoe we in de toekomst alle mensen op onze planeet van veilig voedsel kunnen voorzien, op een veilige manier die honger en de daarbij behorende oorlog en molest kan voorkomen. Dat is het verder opvoeren van de productie om maar tegemoet te komen aan de vraag. Geen multiplier van duurzame oplossingsrichtingen, maar een vermenigvuldiging van de oorzaak van de huidige problemen. Steeds opnieuw hetzelfde doen en dan verschillende uitkomsten verwachten. Dat is een definitie die Joris Luijendijk gaf van waanzin. De waanzin van ons vastgelopen voedselsysteem voldoet daar perfect aan. Einstein zei het al: je kunt problemen niet oplossen vanuit dezelfde manier van denken die de problemen heeft veroorzaakt. Intensivering van de landbouw kan onmogelijk de capaciteit van de aarde duurzaam groter maken, laat staan door de capaciteit van extra planeten toe te voegen. We hebben dat gezien met de Q-koortsepidemie waarbij de gezondheid van mensen en het leven van dieren letterlijk geofferd werd op het altaar van de economie.

De honger die de wereld op dit moment kent, is niet het gevolg van dat we te weinig voedsel zouden produceren. Integendeel. Amper twee derde van het voedsel dat momenteel wereldwijd wordt geproduceerd, wordt daadwerkelijk opgegeten. Van de hoeveelheid voedsel die op de akkers geoogst wordt, belandt er nog veel en veel minder in een mensenmond. Zo'n 40% van de wereldwijde graanoogst dient als voedsel voor de dieren in de westerse bio-industrie. Kostbare voedingsstoffen worden letterlijk opgeslokt door de veehouderij, waarbij een groot deel van de beschikbare calorieën wordt omgezet in lichaamswarmte van het dier. Het grootste deel komt niet beschikbaar voor humane consumptie.

Het veiligheidsvraagstuk waarvoor wij staan, is vooral een voedselvraagstuk, meer specifiek een verdelingsvraagstuk. De belangrijkste vraag is: hoe zorgen we dat alle mensen voldoende en voldoende voedselrijk eten kunnen krijgen, nu en in de toekomst? Dat kan! Maar dan moeten we wel eindelijk echte keuzes maken. Keuzes voor de lange termijn. Dat is ook de reden dat we met overtuiging de motie-Ganzevoort gesteund hebben om de 3D-benadering te intensiveren. Niet alleen inzetten op defensie, maar ook op diplomatie en development. Ontwikkelingssamenwerking om te komen tot meer zelfredzaamheid en daarmee minder internationale spanningen. Juist de uitvoering van die motie is helaas nauwelijks terug te vinden in het huidige kabinetsbeleid.

We zullen moeten kiezen. Abraham Maslow vatte de keuze tussen economische groei en veiligheid als volgt samen: "Of je doet een stap naar voren naar groei of je doet een stap terug richting veiligheid". We kunnen kiezen voor meer van hetzelfde om met niks te eindigen. We kunnen doorgaan op de huidige weg. De weg van de overconsumptie — in het westen en in toenemende mate in economisch opkomende landen — van vlees, zuivel, eieren, vette producten en suikers, die zowel voor onze eigen gezondheid als voor de gezondheid van onze planeet en het welzijn van de dieren in de vee-industrie een regelrechte ramp betekent. Dat is de weg van megastallen, van ontbossing van tropisch regenwoud om plek te maken voor nog meer plantages voor soja en mais om de dieren in de vee-industrie te voeden. Dat is ook de weg van het landbouwgif, dat bodems en water vergiftigt en bijen en vlinders, de essentiële schakels in ons eco- en voedselsysteem, dreigt te vernietigen. De weg van de kunstmest, die de voedselproductie op de korte termijn kan verhogen maar op de lange termijn de bodem kaal en onvruchtbaar achterlaat en die bovendien zeer veel fossiele brandstof kost om te produceren. De weg van de monoculturen, waardoor ziekten en plagen gemakkelijk de overhand krijgen, waardoor massale misoogsten op de loer liggen. De weg waardoor elke dag vijf tot zeven boeren in Nederland moeten stoppen met hun bedrijf omdat ze het niet meer volhouden om onder de kostprijs hun producten te verkopen. De meeste boontjes die bij ons 's winters in de supermarkt liggen, komen uit Afrika. Dat wij die opeten in plaats van de mensen in Afrika zelf komt doordat vrijhandel boven alles wordt geplaatst en omdat wij simpelweg meer te besteden hebben aan ons voedsel.

Intussen worden de resten van Nederlandse plofkippen, zoals de vleugels, de poten en de ingewanden, op Afrikaanse markten gedumpt tegen bodemprijzen. Door landen feitelijk het recht te ontnemen om hun markten tegen dit soort oneerlijke concurrentie te beschermen, hebben we landen ook het recht ontnomen om hun eigen economie, inclusief hun eigen voedselsysteem, in eigen hand te nemen. Deze weg leidt tot overdaad en verspilling van voedsel aan de ene kant, en een zeer groot tekort en uitputting van de aarde aan de andere kant. Dat is op dit moment de grootste bedreiging van de veiligheid in de wereld, terwijl we weten dat de wereld genoeg te bieden heeft voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.

Een veilige wereld begint met een landbouwsysteem dat in harmonie is met de omgeving, met milieu, mens en dier, waarin slim wordt samengewerkt met de natuur in plaats van die te bestrijden met landbouwgif. Dat is een landbouwsysteem waarin de nutriëntenkringlopen gesloten zijn op regionale schaal, zodat de bodems vruchtbaar blijven zonder het gebruik van kunstmest en waarin voedsel niet meer wordt verspild, maar daadwerkelijk mensen voedt. Dat betekent niet alleen dat we het verloren gaan van voedsel tussen oogst en verwerking, tussen verwerking en supermarkt en het weggooien van eten door de consument moeten tegengaan. Waarom komt zo'n groot deel van de productiviteit van de akkers in het zuiden van de wereld uiteindelijk in de westerse vee-industrie en supermarkten terecht? Als we de economie en de voedselproductie veel meer regionaal oriënteren, kunnen we hongersnoden voorkomen, biodiversiteit behouden en klimaatverandering afremmen. Daarmee bevorderen we de veiligheid in de wereld meer dan straaljagers, mijnenvegers of grondtroepen ooit zouden kunnen op eigen kracht. We bouwen bovendien aan soevereiniteit van voedsel, iets wat we al lang geleden op lijken te hebben gegeven maar wat de sleutel is tot een duurzaam, veilig en rechtvaardig voedselsysteem.

Olivier De Schutter was tot voor kort speciaal mensenrechtenrapporteur voor het recht op voedsel bij de Verenigde Naties. Voedsel is namelijk net zoals water een mensenrecht, maar dit recht wordt eigenlijk overal ter wereld met voeten getreden. Hij kwam daartegen in actie en werd een zeer invloedrijk pleitbezorger van de agro-ecologie. Agro-ecologie is niet alleen landbouw volgens ecologische principes, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er meer voedselzekerheid is door versterking van de biodiversiteit en het ecosysteem, maar betreft het hele voedselsysteem, waarbij de productie van voedsel gekoppeld wordt aan de voedselketen en de consumenten. Het is ook gericht op de emancipatie en de autonomie van de boer. De Schutter wees landen op hun plicht om ervoor te zorgen dat er een houdbaar voedselsysteem is, waarin iedereen genoeg te eten heeft, nu en in de toekomst. Daarmee wees hij de bio-industrie af. Kiezen voor agro-ecologie is een ultieme vorm van verzet tegen het huidige economische systeem met vrijhandelsverdragen als NAFTA, CETA en het op stapel staande TTIP. Een systeem waarin winst zwaarder telt dan levens.

Sinds bijna een jaar is De Schutter opgevolgd als mensenrechtenrapporteur voor het recht op voedsel door Hilal Elver. Hoewel zij nog maar net aan deze belangrijke taak is begonnen, laat ook zij nu al zien onvermoeibaar te zullen strijden voor een duurzaam en rechtvaardig voedselsysteem om de voedselveiligheid in de wereld te bevorderen. In de aanloop naar de klimaatconferentie in Parijs in 2015 stelde ze voor om het industriële denken over landbouw te dumpen, zodat we uiteindelijk inderdaad iedereen van voldoende gezond voedsel kunnen voorzien.

De Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelde onlangs vast dat de volgende zaken op het gebied van onze voedselvoorziening dringend moeten worden veranderd in mondiaal perspectief, ook in het kader van het veiligheidsbeleid. Landbouwbeleid moet veranderen in voedselbeleid, we moeten minder zuivel en vlees consumeren en produceren, voedselproductie moet duurzamer, een onafhankelijke instantie moet het voedselbeleid evalueren en vrijhandel mag niet verhinderen dat er eisen worden gesteld aan ecologische kwaliteiten van ons voedsel. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken of het kabinet bereid is om onze voedselstrategie een belangrijk onderdeel te maken van de internationale veiligheidsstrategie.

Volgens onderzoek van de universiteit van Minnesota kunnen we 4 miljard mensen extra voeden met het huidige akkerbouwareaal wanneer we ervoor kiezen om landbouwgewassen niet langer te verwerken tot veevoer en biobrandstof. Hoe zouden we ooit kunnen afwijken van de huidige vorm van productie en consumptie? Wie is machtig genoeg om dat onderwerp serieus te kunnen agenderen en te komen tot de radicale koerswijziging die noodzakelijk is in het kader van de internationale vrede? Er ligt een belangrijke rol voor de overheid. Vaak wordt gewezen naar de consument, maar die heeft niet de macht om het landbouwsysteem te veranderen, omdat de Nederlandse landbouw met name gericht is op de export van bulkproducten: 70% van alles wat we in de Nederlandse landbouw produceren, gaat naar het buitenland. Het wrange is dat het de boer, het gezinsbedrijf, nauwelijks wat oplevert. Niet hier en niet elders.

We weten vanuit de geschiedenis dat oorlogen niet zelden over voedsel gevoerd worden, dat oorlogen voedselschaarste en migratiestromen veroorzaken en dat we in tijden van oorlog inzien dat een veilig bestaan vooral samenhangt met een veilige voedselvoorziening. Kan de minister van Buitenlandse Zaken aangeven welke rol voedseltekorten, watertekorten en klimaatverandering naar zijn mening spelen in internationale veiligheidsproblemen, ook in het licht van de hier aangenomen motie-Ganzevoort?

Tot slot heb ik nog een vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken. Wanneer komt het kabinet met een reactie op het door de Nederlandse bevolking afgewezen associatieverdrag? Welke wijze van behandeling van dat voorstel staat de regering voor ogen? Volgens welk tijdpad? Ik krijg graag een reactie op dit punt.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik ga de vergadering zo schorsen. De minister van Defensie moet vanavond eerder weg. Vandaar dat de minister van Defensie bij de beantwoording in eerste termijn als eerste het woord zal voeren. Ik schors nu de vergadering tot 19.25 uur, zodat we 100% zeker weten dat we om 19.30 uur aan de slag kunnen.