Plenair Schrijver bij behandeling Internationale veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 31 mei 2016 (2015/2016 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schrijver i (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie vond het een interessant debat. Het was inspirerend om naar de collega's en zeker ook naar de beide ministers te luisteren. Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken en via hem ook de minister van Defensie voor de uitvoerige beantwoording. Ik heb nog vier korte punten.

Mijn eerste punt betreft defensie. Ook mijn fractie hoopt dat de trendbreuk zich voortzet, in de zin dat we meer defensieinspanningen zullen gaan plegen. Om die reden hebben we enkele jaren geleden al de motie van de heer Kuiper van harte gesteund. We hopen dat het niet gaat om een verhoging van alleen het budget voor defensie, maar om een verhoging van het budget voor internationale samenwerking inclusief ontwikkelingssamenwerking in het algemeen.

Ik ben blij met de opmerkingen van de minister over de rol van de VN-vredesoperaties en de bijdrage van Nederland daaraan en over haar positieve grondhouding bij de discussie over een voortgezette aanwezigheid in Mali.

Dan mijn tweede punt. Ik heb nogal zwaar ingezet op een breed veiligheidsbegrip, op gedeelde veiligheid, naar de woorden van de vroegere Zweedse premier Palme, en op "menselijke veiligheid" in de zin van het VN-concept. Uit het feit dat de minister daar niets over heeft gezegd, leid ik maar af dat hij het daar helemaal mee eens is. Op dit late uur is "wie zwijgt, stemt toe", een heel goed adagium.

Mijn derde punt betreft Syrië. Het conflict is inderdaad buitengewoon complex. Alleen een allesomvattende vredesstrategie zal op zijn best op den duur soelaas kunnen bieden. Daarom is het wel van belang dat we creatief denken en proactief de handreikingen proberen op te pakken die ook de vijf permanente leden soms samen hebben gedaan. Laten we hopen dat Nederland vanaf 1 januari daar als niet-permanent lid ook bij kan zitten.

Ten slotte een enkel woord over de Turkijedeal, een verklaring die in feite een overeenkomst is, maar kennelijk geen "overeenkomst" of "verdrag" mag heten. Ik denk dat de minister vandaag de dag iets te veel met de staart tussen de benen over verdragen spreekt, als ik zo vrij mag zijn dat te zeggen. Hij denkt misschien: daar gaan we weer met een referendum. Maar verdragen zijn overeenkomsten die in alle soorten en maten bestaan. Als je de Turkijedeal — het woord zegt het eigenlijk al: een akkoord, een overeenkomst — bekijkt, is het misschien in naam een verklaring, maar naar de vorm, inhoud en context is het een ondertekende overeenkomst, een kaderovereenkomst. Misschien kan daar in een later stadium nog eens op gereflecteerd worden, ook met de verantwoordelijke bewindspersoon op Veiligheid en Justitie.