Verslag van de vergadering van 14 juni 2016 (2015/2016 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.53 uur
Mevrouw Gerkens i (SP):
Voorzitter. Politiek is vaak een kwestie van gezond verstand, maar helaas verwart men gezond verstand nog wel eens met een onderbuikgevoel. In een van mijn vorige betrekkingen leerde ik van de marketingmanager: n is niet gelijk aan 1. Helaas wordt de politiek vandaag de dag wel vaak beheerst door n=1-formules. Feiten worden gestaafd door wat men heeft gehoord van oma, vriend, of erger, een vriend van een vriend. Wat het individu is overkomen, maakt de waarheid en vervolgens ook het beleid.
Nu is het begrip "feit" ook een diffuus begrip in ons land geworden. Uitkomsten van hetzelfde onderzoek kunnen verschillen, afhankelijk van wie dat onderzoek aanhaalt, maar er worden vaak ook zonder onderzoek beweringen gedaan waarop beleid wordt gebaseerd. Een onafhankelijk instituut dat boven elke verdenking staat, dat feitelijke cijfers geeft, is dan ook van groot belang om te voorkomen dat het beleid wordt gemaakt op die pure onderbuikgevoelens. In Nederland hebben wij zo'n mooi instituut, het CBS. Het CBS heeft als primaire taak: statistisch onderzoek in Nederland. Dat onderzoek levert de feiten en cijfers op, die vervolgens worden gebruikt voor het te maken beleid. De rol van het CBS is dus een belangrijke voor de politiek. Het CBS is een zbo en functioneert dus zelfstandig.
Naast het CBS hebben wij ook een CCS. Deze commissie keurt het jaarprogramma van het CBS goed, samen met de minister van EZ, maar dat is niet haar enige taak. Zij coördineert ook de onderzoeken, zorgt ervoor dat de juiste data vanuit de overheid beschikbaar zijn en kan zelfstandig onderzoek opdragen aan het CBS, zonder goedkeuring van de minister. De CCS gaat in dit wetsvoorstel verdwijnen en daarvoor komt een adviesraad in de plaats. Kort gezegd, vervallen de zelfstandige functies van de CCS. Het argument hiervoor is dat alles een stuk efficiënter en even goed kan worden geregeld met een adviesraad en zonder een CCS. De huidige structuur echter wordt door velen geprezen en genoemd als de reden waarom ons onderzoek zo onafhankelijk is. De minister probeert deze functie nu te vervangen door een raad van advies die kan adviseren over het werkprogramma van het CBS. Echter, deze raad van advies heeft niet het laatste woord over het werkprogramma.
De minister geeft als voornaamste argument dat de huidige constructie met de CCS moeilijk werkbaar is, maar daar is overigens nooit iets van gebleken. Bovendien wil hij de relatie transparanter maken. Hij zegt ook dat hij de onafhankelijkheid van het CBS hoog in het vaandel heeft. Per saldo ligt er nu echter een voorstel waarbij alle macht bij de minister ligt en de raad van advies alleen maar tips kan geven. Dat is een onwenselijke constructie omdat het CBS dichter bij de minister komt te staan, juist daar waar afstand wenselijk is. Wij vragen de minister opnieuw te overwegen om de raad van advies de mogelijkheid te geven het werkprogramma af te keuren, indien zij zwaarwegende redenen heeft. Graag een reactie van de minister. Ik kan mij voorstellen dat een buitenstaander zal denken: "Waar maken wij ons nu druk over? Het gaat om het verzamelen van data, een nogal droge aangelegenheid en ach, wat kan daar nu fout mee gaan? Toch?" In dat kader is het noemenswaardig te vermelden dat het CBS de laatste jaren een andere koers is gaan varen. Het CBS, voorheen een betrouwbare bron van onafhankelijke data, is een organisatie geworden die nieuws maakt met die data. Het idee erachter is dat het CBS als geen ander de data kan interpreteren en dat dit beter niet aan anderen, zoals journalisten, overgelaten kan worden. Zo heeft het CBS de afgelopen jaren een aantal persberichten uitgebracht die aangaven dat het huidige beleid, gevoerd door dit kabinet, op diverse terreinen op de juiste weg was.
Helaas bleek dat in meerdere gevallen de data verkeerd geïnterpreteerd waren. Ik noem als voorbeeld het bericht van het CBS dat de bezuinigingen van 2009 tot 2014 op de kinderopvang niet geleid hebben tot minder werkende moeders. Dat verhaal klopte niet. De bezuinigingen kwamen pas in 2011 en tot die tijd steeg het aantal banen in de kinderopvang. Na de bezuiniging kelderde het aantal banen en nam het aantal werkende moeders af.
Ik geef nog een ander voorbeeld. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid kwam met een rapport over de inkomensongelijkheid in de afgelopen 30 jaar. De conclusie was dat deze ongelijkheid toenam. Het CBS kwam niet lang daarna met een eigen onderzoek. De conclusie van het CBS was: de inkomensverschillen zijn klein en stabiel. Alleen ging dit onderzoek over de periode van 2008 tot 2012 en werd niet gekeken naar de vermogensongelijkheid.
Dit zijn toch aardige missers, ten faveure van dit overheidsbeleid. Maar in plaats van dat de minister komt met een voorstel om het toezicht te verbeteren, ligt hier een voorstel om het toezicht te vereenvoudigen naar een model waarbij de slager het eigen vlees keurt. De schijn van afhankelijkheid is al gewekt. Maakt de minister zich daar ook zorgen over?
Ik sluit af met waar ik mee begon. Beleid maak je op basis van feiten. Wanneer die feiten anders lijken te zijn dan gedacht, moet men het beleid aanpakken en niet het onderzoek. Het onderzoek moet boven iedere verdenking staan, uiterst onafhankelijk zijn en niet gefluft of spannend gemaakt worden. Het onderzoek moet gewoon de feiten geven zoals ze zijn. Met het verdwijnen van de CCS verliest het CBS zijn broodnodige onafhankelijkheid. Hoe denkt de minister die te gaan waarborgen? Ik kijk uit naar zijn beantwoording.
De voorzitter:
Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Economische Zaken.