Verslag van de vergadering van 21 juni 2016 (2015/2016 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.41 uur
Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):
Voorzitter. In eerste termijn heb ik in algemene zin uitgesproken dat mijn fractie positief is over de kabinetsreactie. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Hij heeft veel vragen in positieve zin beantwoord. Daar zijn wij natuurlijk heel blij mee. Ik wil nog een aantal dingen onderstrepen in deze korte tweede termijn. Verder zijn een paar vragen nog niet beantwoord.
Wij zijn zeer verheugd dat de minister het principe van de legislatieve terughoudendheid wil voortzetten voor onbepaalde termijn. Hij heeft ook toegezegd dit principe zo uit te leggen dat het startpunt en het eindpunt niet steeds de Nederlandse wetgevingsmachinerie is. Ik heb zelf ook gewezen op de legislatieve noodzaak. Het is belangrijk om te denken aan de noodzaak en de wenselijkheid vanuit de eilanden.
De minister heeft behartigenswaardige woorden gezegd over het ambt van Rijksvertegenwoordiger. Hij wees op het belang van dit ambt als verbindingsschakel tussen het Rijk en de eilanden. Hij was wel wat terughoudend over de andere voorstellen die ik op dit vlak heb gedaan. Daarom wil ik graag mede namens de woordvoerder van D66, de heer De Graaf, een motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Van Bijsterveld, Vreeman, De Graaf, Ganzevoort, Van Kappen, Diederik van Dijk, Nagel, Meijer, Ten Hoeve en Ester wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende:
dat de WolBES het ambt van Rijksvertegenwoordiger introduceert;
dat een belangrijke functie van dit ambt is een verbindingsschakel te vormen tussen de openbare lichamen enerzijds en het Rijk anderzijds;
dat de naamgeving van het ambt van Rijksvertegenwoordiger de indruk wekt dat het slechts eenzijdig het Rijk op de eilanden vertegenwoordigt;
overwegende dat het van belang is dat de dimensie van verbindingsschakel in de naamgeving tot uitdrukking komt en ook overigens in de wettelijke taakomschrijving verhelderd wordt;
verzoekt de regering:
bij de eerstvolgende wijziging van de WolBES voor te stellen daarin de naamgeving van het ambt van de Rijksvertegenwoordiger te vervangen door Commissaris Caraïbisch Nederland;
de taakomschrijving van het ambt in de WolBES zodanig te verhelderen dat de tweezijdigheid van de functie daaruit ook expliciet blijkt;
te voorzien in een adequate toerusting van dit ambt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter Q (34300-IV, CXIX).
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):
Op het punt van de differiëntatie kan ik kort zijn. Mijn fractie is zeer blij dat hij onze vraag hierover positief heeft beantwoord. Graag wil ik de minister vragen om nog even in te gaan op de rol van de meerjarenprogramma's waarin de wensen van de eilanden samenkomen met de wensen van Den Haag. Hoe ligt de verhouding tussen centraal en decentraal?
Ik wijs de minister op de vragen die ik heb gesteld onder het kopje "samenwerkingsregeling". Zonder daarbij vooruit te lopen op de evaluatie van de consensusrijkswetgeving, wil ik in herinnering brengen dat ik daar toch wat vragen over heb gesteld. Misschien wil de minister daarop ingaan.
Hij vertelde dat hij tijdens de behandeling het woord "waarborgfunctie" had opgeschreven. Dat is heel mooi. De CDA-fractie heeft aangegeven dat zij de waarborgfunctie heel belangrijk vindt. Wij hadden liever gewild dat het effectueren van de waarborgfunctie niet nodig was, maar wanneer het aan de orde is, moet de waarborgfunctie wel verschaft worden. Ik meen dat de minister daar zelf ook zo over denkt.