Verslag van de vergadering van 5 juli 2016 (2015/2016 nr. 37)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 18.07 uur
De heer Diederik van Dijk i (SGP):
Voorzitter. Als er één zaak is die burgers verwachten van hun overheid, dan is het wel het waarborgen van hun veiligheid. Gevoelens van onveiligheid zijn fnuikend voor ons welzijn. Veiligheid behoort dan ook tot de onbetwiste kerntaken van de overheid. Het is daarom erg spijtig om te moeten constateren dat juist op dit terrein het kabinet steken laat vallen. Ik noem onze uitgeleefde krijgsmacht, die van binnenuit wordt opgegeten, maar ook het thema van vandaag: het te nonchalant omspringen met onze veiligheidsketen. Het is bijzonder pijnlijk dat bij het kabinet blijkbaar nog niet echt is doorgedrongen hoe groot de uitdagingen zijn op veiligheidsgebied. Het is bijzonder pijnlijk dat de oppositiepartijen het voortouw moeten nemen om voldoende te investeren in de veiligheid. Intussen zijn de noodsignalen vanuit het veld helder en duidelijk. Als ik die allemaal afzonderlijk moet noemen, vanuit de rechtspraak, het OM, de politie, het NFI, dan ben ik door mijn spreektijd heen. Het zijn echte noodsignalen, niet van bedelaars, maar van mensen die dagelijks geuzendaden verrichten. Zelfs de organisatie die daarvoor ingehuurd is, de Algemene Rekenkamer, constateert over zowel Defensie als Veiligheid en Justitie dat er sprake is van ernstige onvolkomenheden. Ambities en geld zitten niet op één lijn. Daarmee is onze veiligheid in het geding. Een concreet voorbeeld is de aanrijtijd van de politie op het platteland: je mag blij zijn als er in nood een politieagent komt opdagen. Je moet alleen wel érg veel geduld hebben…
De minister betoont zich niet alleen doof voor alle noodsignalen, maar ook voor de politieke signalen. Tijdens de laatste begrotingsbehandeling heeft deze Kamer haar steun uitgesproken voor de begroting, maar dan wel onder de conditie dat er bij de Voorjaarsnota extra geld zou komen om acute veiligheidsproblemen op te lossen. De minister beloofde een strijdvaardige opstelling, maar nu staat hij met vrijwel lege handen. Voor deze Kamer geldt hetzelfde. Er wordt niet geleverd en we zijn stilgehouden met een zoethoudertje. Zelfs het recente amendement-Van Toorenburg — hierin werden zeker geen te hoge eisen gesteld — werd door de minister aan flarden geschoten. Op geen enkele serieuze wijze heeft de minister een tegemoetkoming gedaan aan de constructieve pogingen van de oppositie.
Blijkbaar rekent de minister erop dat de Kamer, als puntje bij paaltje komt, uiteindelijk toch wel weer instemt met de Voorjaarsnota. Er komt weer een nieuwe belofte voor volgend jaar. Er volgt een beetje powerplay en dreigen met de zwarte piet als de oppositie gaat dwarsliggen. Maar zo zijn we niet getrouwd, minister! De SGP wil nu boter bij de vis. Het is toch moeilijk te verteren dat er zonder problemen 160 miljoen kan worden gevonden voor Marten en Oopjen, maar er geen extra geld is voor de veiligheid van Ard en Ninette. Uit de behandeling in de Tweede Kamer maak ik op dat de benodigde extra middelen wel voorzien en beschikbaar zijn voor 2017. Er zijn bepaalde uitgaven naar voren gehaald om volgend jaar ruimte op de begroting te hebben. Uit de Voorjaarsnota blijkt dat ter optimalisatie van het kasritme van de Staat een deel van de verplichtingen aan de vervoersbedrijven voor de ov-studentenkaart voor 2017 vooruitbetaald wordt in 2016. Waarom worden betalingen wel naar voren gehaald als het gaat om de ov-studentenkaart, maar niet ten behoeve van de veiligheid? Ik heb het over een eenvoudige kasschuif om iets te honoreren van de vele smeekbeden vanuit het veld en de brede oppositie. Ik doe een klemmend beroep op de minister om meer souplesse te tonen en zie uit naar zijn antwoorden.