Plenair Koffeman bij behandeling Visumliberalisatie Oekraïne



Verslag van de vergadering van 12 juli 2016 (2015/2016 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Na de overtuigende afwijzing door de Nederlandse kiezers van het associatieverdrag met Oekraïne — de regering heeft nog steeds geen helder standpunt ingenomen over de gevolgen van die afwijzing — komt het kabinet met een deels vergelijkbare kwestie die met stoom en kokend water door het parlement moet: visumvrijdom voor inwoners van Oekraïne. Dit is formeel geen onderdeel van het associatieverdrag, maar het kan er ook zeker niet los van worden gezien. Ook het feit dat de heer Juncker aandringt op zo snel mogelijke invoering van visumvrij reizen voor inwoners van Oekraïne, kan moeilijk los worden gezien van de problemen met de al dan niet invoering van het associatieverdrag. En ook het zenden van Nederlandse militairen kan niet los worden gezien van de Europese buitenlandpolitiek waar het die regio betreft.

De Ierse Cambridge-historicus Brendan Simms zegt dat de Europese buitenlandse politiek kennelijk niet zonder een gemeenschappelijke vijand kan om de interne eenheid te bevorderen c.q. de interne tweespalt binnen de Unie te verdoezelen. De Junckerdoctrine lijkt ervan uit te gaan dat een gezonde samenwerking alleen tot stand komt door een gemeenschappelijke externe dreiging. Simms is ervan overtuigd dat een nieuwe staatkundige eenheid eigenlijk niet zonder zo'n gemeenschappelijke vijand kan. Zo ontstond Groot-Brittannië, zo ontstonden de Verenigde Staten. Simms noemt het een misverstand dat de samenwerking binnen Europa stap voor stap, steen voor steen, beetje bij beetje kan worden opgebouwd. Een nieuwe Europese identiteit heeft baat bij een gemeenschappelijke vijand, een conflict met het Rusland van Poetin, islamitische terreuraanslagen of onbeheersbare vluchtelingenstromen. Rampspoed verbroedert.

Bij de oprichting van het Oostelijk Partnerschap in 2009 hebben alle partnerlanden in beginsel een perspectief op visumliberalisatie afgesproken. Het gaat om afschaffing van de visumplicht voor een kort verblijf. Dit uitzicht op visumliberalisatie geldt dus ook voor Oekraïne en Georgië. In de visumliberalisatieactieplannen zijn voorwaarden gesteld aan de opheffing van die visumplicht zoals documentveiligheid, illegale migratie inclusief terug- en overname, grensbeheer, management van migratie en asiel, openbare orde en nationale veiligheid, en externe betrekkingen en fundamentele rechten. Naast de uitvoering van de eisen in het actieplan moet voor een besluit over de opheffing van de visumplicht ook blijken dat er geen sprake is van onaanvaardbare risico's op het gebied van illegale migratie, nationale veiligheid en openbare orde.

In de EU-wetgeving is voorzien in een noodremprocedure voor tijdelijke opschorting van de visumliberalisatie, maar de vraag is waarom nu versneld moet worden overgegaan tot die visumliberalisatie. In Oekraïne gaan op dit moment zelfs stemmen op om een visumplicht voor Nederlanders in te voeren. Het aantal asielaanvragen in Nederland door Oekraïners steeg afgelopen jaar spectaculair toen bleek dat zelfs een kansloze aanvraag kon leiden tot een vertrekpremie van €3.450, ruim anderhalf keer een gemiddeld Oekraïens jaarsalaris.

De voorlopige toepassing van verdragen wordt door het kabinet gebruikelijk genoemd en is erop gericht om de partijen eerder te laten profiteren van de afspraken die in het betreffende verdrag worden gemaakt. Nu is er echter sprake van de ongewone omstandigheid dat Nederland het associatieverdrag heeft afgewezen en er vanuit Oekraïne ongewoon veel misbruik is gemaakt van onze asielprocedure. Dat is meer reden dan gebruikelijk voor een pas op de plaats. Kan de staatssecretaris aangeven of asielzoekers uit Oekraïne nog steeds een vergoeding krijgen bij terugkeer, hoewel die veel kleiner is dan de oorspronkelijke €3.450? Zie hij een relatie tussen het visumvrij reizen en het aanvragen van kansloos asiel met de mogelijkheid om een retourticket en een extra vergoeding te krijgen van de Nederlandse overheid?

De afspraak dat partijen geleidelijk evolueren in de richting van een op termijn visumvrije regeling, mits aan alle voorwaarden van een goed beheerde en veilige mobiliteit wordt voldaan, geeft voor mijn fractie geen aanleiding tot een versneld besluit van de EU-wetgever over de opheffing van de visumplicht voor Oekraïne. De Europese Commissie wil niet alleen een einde maken aan de visumplicht voor Oekraïne en Turkije; ook Kosovo en Georgië zouden aan alle 72 voorwaarden voldoen. Dit zou betekenen dat zo'n 127 miljoen personen straks vrij naar de Europese Unie kunnen reizen.

De VVD voelt er niets voor om de visumplicht voor Oekraïners versneld af te schaffen zoals de Europese Commissie wil. Althans, dat zei Tweede Kamerlid Han ten Broeke, want hij was er niet van overtuigd dat Oekraïne aan alle voorwaarden voldoet. Ik citeer: "Het staat de Europese Commissie vrij een voorstel in te dienen, maar dat wil niet zeggen dat wij het daarmee eens zijn." De minister-president heeft na de afwijzing van het associatieverdrag benadrukt dat hij niet overhaast te werk wil gaan. Hij wil overleg met Oekraïne en vervolgens met alle lidstaten voordat het kabinet met een voorstel aan de Tweede Kamer komt. Dat proces kan nog maanden duren. De plannen van Juncker doorkruisen dat proces. Ik citeer Ten Broeke nogmaals: "Oekraïne kan nu wel een biometrisch paspoort hebben, dat wil niet zeggen dat het land aan alle voorwaarden voldoet. Ik heb grote twijfels." Deelt de staatssecretaris die twijfels van zijn partijgenoot?

Ondanks die grote twijfels doet de VVD in dit huis niet mee aan dit debat vandaag. De coalitie lijkt er wel uit te zijn en kennelijk is een debat dan niet meer zo nodig, zelfs niet als er grote twijfels zijn bij de grootste regeringspartij. Kennelijk is er op dit moment een hoger doel, al is dat niet altijd duidelijk voor de Nederlandse burger. Kan de staatssecretaris in dat geval dat doel alsnog duiden?