Verslag van de vergadering van 1 november 2016 (2016/2017 nr. 5)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.12 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Algemene Politieke Beschouwingen hebben twee vervelende kanten: ze zijn algemeen en ze zijn politiek. Dit laatste geldt helemaal in aanloop naar de verkiezingen. Twee coalitiepartijen die in de eerste helft van 2012 nog water en vuur waren en dit ook zo aan de kiezer wilden laten weten, veranderden in de tweede helft van 2012 in water en wijn — dit was een wonder — en zijn nu weer gescheiden van tafel en bed, in de aanloop naar 15 maart.
Als nog relatief kleine fractie hebben wij tien minuten spreektijd toebedeeld gekregen. Vanuit de planeetbrede visie van de Partij voor de Dieren is het best lastig om in die tijd een samenvatting te verzorgen van onze kritiek op het single-issuedenken, dat vrijwel geheel is gebaseerd op de kortermijnbelangen van de westerse mens en zijn geld in het algemeen en de Nederlandse kiezer en zijn geld in het bijzonder. Op wie gaat die kiezer zijn geld inzetten? Als je huis onder water staat, je baan op de tocht staat, de studie van je kinderen duurder uitpakt dan ooit was voorzien, je pensioen gevaar loopt of je spaargeld niets oplevert en je zelfs moet vrezen voor negatieve rente, op wie ga je dan je geld inzetten? In zulke tijden kun je ook kiezen tussen je geld en je leven. In de Miljoenennota zit weinig leven en veel geld. Wat ik het kabinet in overweging wil geven, kost meer dan tien minuten, maar gelukkig heeft Leonardo di Caprio dat verfilmd in Before the Flood, een documentaire over klimaatverandering. Di Caprio stelt hierin, met tal van wetenschappers en wereldleiders, dat er geen grotere dreiging voor onze huidige samenleving is dan de klimaatverandering. Wij zijn de eerste generatie die de gevolgen daarvan aan den lijve ondervindt en wij zijn de laatste generatie die er iets aan kan doen. De film duurt 90 minuten en is tot 6 november gratis te zien op tv, in de bioscoop, op YouTube, Twitter, iTunes, Amazon, PlayStation en Xbox. Er zullen maar weinig woordvoerders zijn die zo veel support hebben voor wat ze vandaag te zeggen hebben en ik vraag de voorzitter om de argumenten, zoals ze aan de orde komen in Before the Flood, hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
In de resterende tijd concentreer ik mij op een aantal onderwerpen in het verlengde van die film. Vorige week kwam de Sociaal Economische Raad met een indringend advies over de onhoudbaarheid van de wijze waarop wij in Nederland met dieren omgaan. De Sociaal Economische Raad is geen overlegorgaan dat bekend staat om zijn radicale oplossingen. Alleen daarom al moet de samenleving de voorstellen van de SER over een meer duurzame toekomst van de veehouderij met meer dan gemiddelde interesse beoordelen. Een breed samengestelde commissie van de SER kwam met een verstrekkend plan: Nederland moet alleen nog een topgroep van duurzame veehouderijbedrijven financieel blijven steunen, dit is ongeveer 30% van het totaal. 70% van het totaal voldoet dus niet aan die duurzaamheidseisen, en dat is stuitend.
De SER-commissie pleit voor een krachtige regie om de schaduwkanten van de intensieve veehouderij — milieuvervuiling, gezondheidsgevaren à la de Q-koorts, megastallen, tekortschietend dierenwelzijn — aan te pakken. De timing van het SER-advies, vijf maanden voor de Tweede Kamerverkiezingen, kan pure opzet zijn, maar dat is geen argument om deze voorstellen als opportunistisch weg te zetten. In de veehouderij is de klassieke varkenscyclus altijd een dilemma. Het zadelt de boeren op met sterk wisselende inkomsten en de samenleving op met bijvoorbeeld de milieuproblemen die ontstaan door de hogere productie. Het loslaten van de melkquota, vorig jaar, leidde bijvoorbeeld tot grotere stallen en, zoals voorspeld, tot extra fosfaatvervuiling. De regering zag het niet aankomen. Wij hebben er in dit huis meer dan eens over gesproken. Het is gebeurd, anders dan de regering verwachtte. De regering reageerde daar niet adequaat op. Boeren waren de dupe. Zo moet het niet.
De laatste 190 woorden zijn niet van mij of van het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren, maar vormden op 26 oktober jongstleden het hoofdredactioneel commentaar van het NRC Handelsblad, net als de SER niet het meest radicale bolwerk dat wij kennen in ons land. De commissie-Wijffels stelde in 2001 vast dat de omstandigheden waarin dieren in de intensieve veehouderij worden gehouden dieronwaardig zijn en dat varkens moeten kunnen wroeten, kippen moeten kunnen scharrelen en koeien in de wei moeten lopen. Volgens de oud-topman van de Rabobank wordt de veestapel door strengere normen vanzelf kleiner. Dat was zijn verwachting in 2001, maar wij hebben het tegendeel gezien.
Minister Brinkhorst beloofde de aanbevelingen over te nemen, maar kreeg daar de tijd niet voor. In 2007 stelde het CPB dat de vleestaks heel goed zou kunnen werken, maar die kwam er niet. In 2011 stelde de commissie-Van Doorn vast dat het zo niet langer kon en dat alle dierlijke producten duurzaam geproduceerd zouden moeten worden. Ook van die aanbeveling is niets terechtgekomen.
Daarna kwam de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid met een indringend advies om te komen tot een duurzaam en verantwoord voedselbeleid en kwam het Planbureau voor de Leefomgeving met een onderzoeksrapport waaruit bleek dat als alle inwoners van de Europese Unie de helft minder vlees, zuivel en eieren zouden eten, de uitstoot van broeikasgassen met 25% tot 40% zou dalen. Ook dat was aan dovemansoren gericht. En nu is er dus het advies de SER.
Een paard zou ervan gaan blozen als zo veel adviesorganen van de regering al meer dan vijftien jaar eensluidend pleiten voor inkrimping van de veestapel, in het belang van dieren, natuur, milieu, klimaat en volksgezondheid, en het kabinet zich daar horende doof en ziende blind voor toont. In 2009 zei fractievoorzitter Rutte in de Kamer dat hij altijd al grote moeite gehad had met de bio-industrie en het stapelen van varkens op een mensonwaardige manier. Dierenwelzijn staat voor ons zeer hoog op de verlanglijst, het is zeer belangrijk en men kan daarvoor altijd bij ons terecht, zei hij toen. Dat "altijd" zou ik vandaag wel eens ingelost willen zien. Kan de minister-president nu eens klip-en-klaar zeggen waarom zijn ambities van toen, die volledig gedeeld worden in het verkiezingsprogramma van de PvdA, op geen enkele wijze tot uitvoering zijn gekomen, hoewel het regeerakkoord daar alle ruimte voor bood? Kennelijk zijn er andere, grotere belangen, die deze idealen van coalitiepartners in de weg staan. In dit geval staan tussen droom en daad geen wetten in de weg of praktische bezwaren, maar belangen die een-op-een uit te drukken zijn in geld. Belangen die ervoor zorgden dat 74 mensenlevens — dat zijn meer slachtoffers dan sinds de Tweede Wereldoorlog door terrorisme gevallen zijn in Nederland — geofferd werden op het altaar van de economie, ten tijde van de Q-koortsepidemie, waardoor ook nu nog steeds honderden mensen in Brabant en Gelderland chronisch ziek zijn zonder dat de overheid hen op enigerlei wijze heeft gecompenseerd voor het leed dat hun is aangedaan.
Elke discussie over begrotingsstaten valt in het niet bij het negeren van leed dat voorkomen had kunnen worden. Het gaat hier om een bewust genomen risico, dat is afgewenteld op weerloze burgers, wat nog steeds niet wordt erkend door de overheid. Kan de minister-president zeggen of en, zo ja, wanneer hij eindelijk een royaal gebaar wil maken naar de slachtoffers van het Q-koortsdrama, dat voorkomen had kunnen en moeten worden? Kan de minister-president aangeven wanneer hij eindelijk de aanbevelingen van al die genoemde adviescommissies zal overnemen, die aangeven dat het houden van 500 miljoen dieren in een klein land als het onze niet houdbaar is, uit oogpunt van dierenwelzijn, volksgezondheid, natuur, milieu en klimaat? Is er iets wat belangrijker is en wat reden kan zijn voor het blijven gedogen van deze morele blinde vlek in onze samenleving?
Vrijhandel zal deze schandvlek niet uitwissen, maar groter maken. Het Oekraïneverdrag, CETA en TTIP maken de situatie erger. Nederlandse boeren kunnen onmogelijk concurreren tegen plofkippen, legbatterij-eieren en hormoonvlees, die onze markt zullen overspoelen als de genoemde verdragen in werking treden. Het gedraai rond het Oekraïneverdrag, dat niets anders verdient dan een deugdelijke intrekkingswet, geeft aan hoezeer het kabinet prioriteit geeft aan alles behalve de wil van de Nederlandse kiezer. De minister-president zegt dat hij het verdrag wil aanpassen, terwijl de kiezers helemaal niet om aanpassing hebben gevraagd, maar om intrekking. De opmerking van de premier over het geitenpaadje was het eerste dat hij sinds lange tijd over dieren heeft opgemerkt, maar die opmerking gaat vooral over geld en geopolitiek. De kool en de geit sparen, dat is wat de kiezer vervreemdt van de politiek. Kan de minister-president eindelijk helderheid geven over de positie van het kabinet ten aanzien van het Oekraïnereferendum? Die helderheid ontbreekt ten enenmale in de omfloerste brief die wij gisteren van hem ontvingen. In dier voege heeft de minister-president heel wat uit te leggen.
Wij zien de beantwoording van onze vragen met belangstelling tegemoet, nog 133 dagen voor de kiezer zal spreken.