Verslag van de vergadering van 22 november 2016 (2016/2017 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.58 uur
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Vorig jaar konden we er al een beetje op vooruitlopen, maar nu kunnen we toch echt de balans opmaken van vier jaar financieel-economisch beleid van het kabinet-Rutte/Asscher en van deze minister. Ook onze fractie heeft deze minister leren kennen als uitermate kundig en politiek vaardig. Maar deze competenties leiden nog niet tot goed beleid. Een probleem is en blijft dat als je beleid baseert op verkeerde uitgangspunten, je zelden goed zult uitkomen. Wat ons betreft heeft deze minister op uitermate kundige wijze het volstrekt verkeerde beleid gevoerd. Deze complimenten gelden overigens ook voor de staatssecretaris.
Het zal niemand verbazen dat de balans van de afgelopen vier jaar wat ons betreft negatief is. Ik weet echter dat in de politiek nog meer dan in het gewone leven geldt: gelijk kun je hebben, maar gelijk krijgen is vers twee. Gelukkig geven steeds meer mensen ons gelijk, tot in de denktank van een van onze nationale grootbanken aan toe. In de ronkende teksten van de troonrede en de Miljoenennota wordt daarentegen het beeld neergezet van een economie die er, dankzij de zware inspanningen, nu weer goed voor staat. Het was zwaar, we hebben een tocht door de woestijn gemaakt, in de woorden van de minister-president, maar nu lonkt toch echt de oase. Nederland is, zo lezen en horen wij telkens, "sterker uit de crisis gekomen".
Onze stelling is simpel. Dit kabinet is er in geslaagd om de begroting op orde te brengen, dat wil zeggen het tekort te reduceren, die totempaal waar de bezuinigingsfetisjisten van de regeringspartijen en hun gedogers zo geestdriftig omheen zijn blijven dansen. Het komt echter mede door die fetisj dat de begroting misschien wel, maar de economie nog lang niet op orde is, en de samenleving al helemaal niet. Het kabinet erkent dit ook tot op zekere hoogte. De mensen merken het nog niet, heet het dan, maar daar gaat aan gewerkt worden, al helemaal na de verkiezingen. Hoe zou het toch komen dat de mensen het nog niet merken? Hoe kan het dat er wel herstel is maar dat we van dat malaisegevoel nog steeds niet af zijn? Volgens mijn fractie is de verklaring eenvoudig. De gevolgen van het kabinetsbeleid, van vier jaar Rutte-Asscher, maken dat de malaise nog dagelijks voelbaar is, soms letterlijk aan den lijve. Veel van de gevolgen van de miljardenbezuinigingen van dit kabinet worden nu pas goed voelbaar, en de effecten ervan zullen nog jaren na-ijlen. De Algemene Rekenkamer heeft overigens geconstateerd dat er meer onderzoek nodig is om de precieze effecten in kaart te brengen. Wij hopen dat dit onderzoek er snel komt. In de Tweede Kamer heeft de minister toegezegd hier werk van te maken. We hopen dat de uitkomsten ook naar deze Kamer zullen komen.
Het kabinetsbeleid rust naar eigen woorden op drie pijlers: de begroting op orde, duurzame groei en eerlijk delen. Ik zal beargumenteren dat we nu weliswaar afkoersen op een begrotingsevenwicht, maar dat dit niet per se verstandig begrotingsbeleid is en dat de andere pijlers van onze economie zwak blijven. De groei is en blijft fragiel en de ongelijkheid neemt nog steeds toe. Ik zal nu eerst nader ingaan op het gevoerde budgettaire beleid en de effecten daarvan. Dan volgt in samenhang daarmee een tweede blok over wat een grote zwakke plek van onze economie blijft, de fragiele financiële sector, ook bezien in Europese context. In een derde blok zal ik dan nader ingaan op een ander gevolg van het gevoerde beleid, de toenemende ongelijkheid, want dit kabinet is er niet in geslaagd om de doelstelling van eerlijk delen waar te maken.
Het economische onderzoeksbureau van de ING heeft laten zien dat de prijs van de bezuinigingspolitiek hoog is geweest. Er is volgens de ING, gerekend tot en met de huidige begroting, 44 miljard bezuinigd voor een tekortreductie van 22 miljard. Uit cijfers van het CPB blijkt dat het gevoerde begrotingsbeleid 0,7% groei per jaar heeft gekost, meer dan 5% in totaal. Volgens berekeningen van Bas Jacobs heeft dit ongeveer 365.000 banen gekost. De minister erkent deze cijfers. Dat is mooi, maar tot welke zelfreflectie leiden deze cijfers bij de minister? Daar hebben wij nog weinig van gezien. De minister blijft ook met de kennis van nu zijn keuzes van destijds, het begrotingsbeleid van dit kabinet, verdedigen. Zijn argumenten hierbij overtuigen echter niet. Hij verwijst bijvoorbeeld naar de kapitaalmarkten. Wil hij nou echt beweren dat hij als sociaaldemocratisch minister geheel aan de leiband van de financiële markten lag? Dat zou toch treurig zijn? De schuld zou onverantwoord verder oplopen volgens de minister, maar bij meer groei neemt het schuldpercentage toch ook af? Kan de minister daarop nog eens ingaan? Blijkt uit de analyse van de ING niet gewoon dat, met minder bezuinigen en aanvankelijk een hoger tekort, we door meer economische groei en meer belastingkomsten uiteindelijk hetzelfde doel hadden kunnen bereiken, namelijk een significante tekortreductie, maar zonder honderdduizenden extra werklozen? Op deze, eerder schriftelijk ingediende, vragen heb ik geen antwoord gekregen. Kan hij dat misschien nog een keer uitleggen, ook aan al diegenen die volgens deze analyses onnodig hun baan hebben verloren?
De begroting mag dan op orde zijn, wij hebben daarvoor een grote en onnodige prijs betaald. Wat hebben we eraan als de begroting op orde is, als in dezelfde jaren waarin dat is bereikt, de langdurige werkloosheid hardnekkig hoog is gebleven en de armoede in Nederland is toegenomen? Wat hebben we eraan dat de overheid haar schuld wat naar beneden brengt als de private schulden zo hoog blijven en zelfs nog verder zijn gestegen? Volgens het CBS gaat het om een stijging van 216% van het bbp in 2008 naar 229% in begin 2016. Wat hebben we eraan als het tekort terugloopt, maar tegelijk ook het aantal handen aan het bed afneemt, er nog steeds veel te weinig sociale huurwoningen zijn in Nederland en er veel te grote klassen zijn? Wat hebben we eraan als we onze kinderen met minder publieke schuld opzadelen, maar tegelijkertijd onvoldoende investeren in de samenleving van morgen? Wat hebben we eraan als we het tekort naar 1,5%, of straks naar 0,5%, terugbrengen terwijl de klimaatdoelstelling van een temperatuurstijging van niet meer dan 2°C met het huidige beleid zeker niet gehaald zal worden? De eenzijdige focus van dit kabinet op het terugdringen van het begrotingstekort getuigt van een kortzichtige politiek. Het begrotingstekort is teruggebracht, maar de tekorten in de samenleving zijn opgelopen.
Als de Nederlandse economie iets nodig had na de crisis, behalve het aanpakken van de banken, dan waren het wel extra investeringen om de economie weer op gang te krijgen. Die zijn, in tegenstelling tot de ons omringende landen, niet gedaan. Vindt de minister, terugkijkend, dat Nederland wel voldoende publieke investeringen heeft gedaan? De opeenvolgende bezuinigingspakketten hebben niet alleen de economie afgeknepen en de werkloosheid verder doen oplopen, maar ook de kwaliteit van de samenleving afgebroken. De bezuinigingen hebben vooral die groepen getroffen die meer gebruikmaken van publieke voorzieningen en afhankelijk zijn van een beschermende en zorgende overheid. Zo wentel je de crisis, die is veroorzaakt door de banken en door een neoliberaal beleid ten dienste van een economische elite, in de eerste plaats af op diegenen in de samenleving die het al moeilijk hadden. Echter, ook veel van de door de VVD altijd geprezen "hardwerkende Nederlanders" hebben voor de crisis de prijs moeten betalen in de vorm van achterblijvende lonen, een veel hoger eigen risico, hogere huren, minder sociale zekerheid enzovoort enzovoort.
Het Nederlandse bezuinigingsbeleid moet natuurlijk ook in een Europese context bezien worden. In de Miljoenennota wijst de minister zelf naar het Europese begrotingsregime als verklaring voor de eenzijdige focus op tekortreductie in het gevoerde budgettaire beleid. De politiek van austerity is echter niet de oplossing gebleken, maar juist het probleem! Maar ook, als je op Europees niveau de bezuinigingsobsessie loslaat, blijf je zitten met een EMU die vanuit macro-economisch en democratisch oogpunt een onding is, zoals ook professor Stiglitz, al eerder aangehaald vanmorgen, in zijn nieuwste boek uitvoerig heeft betoogd. De minister heeft al gedebatteerd met professor Stiglitz over deze heikele kwesties dus laten we dat nu niet hier overdoen. Ik heb echter nog wel enkele vragen aan de minister over hoe het nu volgens hem verder moet met de monetaire unie, vooral in het licht van zijn eigen Five Presidents's Report. Is dat document voor hem nog steeds richtinggevend als het gaat om het verstevigen van de muntunie? Hoe staat het eigenlijk met de implementatie van deze agenda? Op welke termijn denkt de minister dat de weeffouten van de EMU, waarvan hij erkent dat die er zijn, hersteld moeten worden om een volgende en mogelijk fatale eurocrisis te voorkomen?
Eén onderdeel van het bouwwerk dat volgens dit kabinet de euro moet ondersteunen, is de bankenunie. Daarover hebben we eerder gedebatteerd met deze minister en dat hoeven we hier niet opnieuw te doen. Ik heb nog wel een vraag. Hoe kijkt de minister nu aan tegen de effectiviteit van de bankenunie in het licht van de hernieuwde problemen van de Europese bankensector, recentelijk met name met de Italiaanse banken en Deutsche Bank? De minister heeft de bankenunie altijd geprezen als een grote stap voorwaarts, omdat nu het principe zou gelden dat het niet meer de burgers zijn die hoeven te betalen voor het redden van banken, maar aandeelhouders en crediteuren. Is hij er nu nog steeds zeker van dat hieraan in de praktijk onverkort vastgehouden zal worden? Of hebben we straks toch weer bail-out in plaats van bail-in? Graag een reactie van de minister.
Als het aan de Commissie en aan dit kabinet ligt, krijgen we niet alleen een Europese bankenunie, maar ook een zogenoemde kapitaalmarktunie. De Commissie wil deze nieuwste unie nu versneld doorvoeren, met steun van het kabinet. De kapitaalmarktunie zou moeten leiden tot een efficiëntere allocatie van kapitaal en een betere risicodiversificatie. De SP-fractie vraagt zich af hoeveel groter de volgende financiële crisis zal moeten zijn, alvorens ook deze minister het dogma wil loslaten dat meer bewegingsvrijheid voor het kapitaal leidt tot meer efficiëntie. Het omgekeerde is immers gebleken in 2008. In plaats van risicodiversificatie zagen we hoe risico's zich verspreidden door het hele systeem. Dit gebeurde mede dankzij securitisaties en andere "financiële massavernietingswapens", die de EU nu in het kader van de kapitaalmarktunie weer wil bevorderen. Zij wordt hierin van harte gesteund door dit kabinet. Misschien kan de minister nog een keer uitleggen waarom hij denkt dat datgene wat tot grote instabiliteit van het financiële systeem leidde in 2008, nu ineens zal bijdragen aan stabiele groei in Europa?
De verhoudingen tussen de reële economie en de financiële sector zijn nog altijd uit het lood geslagen. Door deze nieuwe Europese initiatieven dreigen ze nog verder uit het lood te slaan. Deze wanverhouding is in de ogen van mijn fractie een van de belangrijkste redenen waarom alle lichten voor de Nederlandse economie weliswaar op groen lijken te staan, maar er daarnaast toch nog een feloranje waarschuwingslicht brandt, of althans zou moeten branden. Kan de minister ons misschien vertellen hoe hij daarover denkt?
Er is geen goed evenwicht tussen de samenleving en de financiële sector. Achtereenvolgende Nederlandse kabinetten hebben met hun beleid bijgedragen aan die disbalans. Dat is onlangs ook beargumenteerd en uitvoerig onderbouwd in een rapport van de WRR. De SP-fractie kijkt erg uit naar de officiële kabinetsreactie op dit belangwekkende rapport. Kan de minister misschien alvast een tipje van de sluier oplichten?
De laatste cijfers van het CPB zijn mooi. Het is verheugend om te zien dat de werkloosheid eindelijk daalt, in de laatste maanden zelfs sneller dan verwacht, ook al is die nog steeds veel te hoog. Maar het blijft de vraag of die trend zich doorzet. Ook de samenstelling van de werkgelegenheidsgroei geeft te denken, want vooral het aantal uitzendbanen neemt toe. Het aantal flexbanen neemt opnieuw sneller toe dan het aantal vaste banen. Daarnaast blijft het aantal banen in de zorg, de hoofdzorg van veel mensen, afnemen. In de zorg zijn in de afgelopen vier jaar in totaal 88.000 banen verdwenen. Deze cijfers geven vooralsnog geen blijk van duurzame groei. Ze zijn ook geen teken dat we echt investeren in de kwaliteit van onze samenleving.
Ik kom op mijn derde thema, de groeiende sociale ongelijkheid. De toename daarvan blijkt niet slechts uit allerlei statistieken. Die toename is evident voor iedereen die zijn ogen en oren openhoudt in dit land. Ik noem een paar feiten en cijfers op een rij, want het kabinet blijft graag vasthouden aan het beeld dat het eerlijk heeft gedeeld en dat het de verschillen niet heeft laten oplopen. Dat bleek ook tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer. Het nivelleringsfeestje van PvdA-voorzitter Spekman bleek al meteen te zijn afgelast. In plaats daarvan is het toch vooral een feestje geworden voor de hoogste inkomens. Het CPB heeft berekend dat in de periode van 2014 tot 2017 de besteedbare inkomens van 175% van het minimumloon en daarboven ongeveer twee keer zo hard zijn gestegen als de koopkracht van mensen met een inkomen tot 175% van het minimumloon. Het CPB verwacht ook dat de ginicoëfficiënt, een op zich beperkte maat voor het meten van ongelijkheid, op de langere termijn verder zal toenemen. De loonkloof, het verschil tussen de hoogst- en laagstbetaalden binnen bedrijven, is ook nog verder gegroeid. Mijn fractie vraagt zich af of het kabinet daar niet wat meer aan had kunnen doen in het kader van eerlijk delen.
Intussen is de armoede in Nederland in de afgelopen jaren schrikbarend toegenomen. Het aantal huishoudens in Nederland dat onder de armoedegrens zit, is toegenomen van 514.000 in 2010 tot 734.000 in 2014. Het aantal kinderen dat in armoede leeft, is toegenomen van 314.000 in 2010 naar 421.000 in 2014. Het aantal cliënten van de voedselbank is toegenomen van 50.000 in 2010 tot 88.000 in 2015. Welke maatregelen uit de begroting moeten deze armoede effectief bestrijden, zo vraag ik de minister.
Wij zijn blij dat de regering 100 miljoen extra uittrekt voor in armoede opgroeiende kinderen. Maar na alle bezuinigingen, achterblijvende inkomens en nog steeds rond de 400.000 arme kinderen is dit toch niet veel meer dan een pleister op de wonde? Die pleister is welkom, maar geneest de wond niet. Wij kijken daarom uit naar de uitkomst van het door deze Kamer per motie gevraagde onderzoek van de SER en het SCP naar de vraag hoe men kan komen tot een beter beleid ter bestrijding van de armoede onder kinderen. Kan de minister ons informeren over de stand van zaken met betrekking tot dit onderzoek? Vanuit het veld bereiken ons hierover enigszins verontrustende berichten. Het onderzoek zou niet echt willen vlotten en ook de meer fundamentele vraag, volgens het dictum van de door mij ingediende en aangenomen motie, hoe beter beleid gevoerd kan worden, dus een onderzoek naar beleidsalternatieven, zou niet helemaal opgepakt worden.
Wat ook heeft bijgedragen aan het minder sociaal in plaats van het socialer worden van onze economie onder Rutte-Asscher, is dat de lonen verder zijn achtergebleven bij de winsten. In de periode van 2006 tot 2014 is volgens het onderzoeksinstituut van McKinsey een grote meerderheid in Nederland er in besteedbaar inkomen op achteruitgegaan, terwijl het hoogste kwintiel juist een stijging liet zien. Inkomens in het laagste kwintiel hebben de grootste achteruitgang gezien. Mijn vraag aan de minister is simpel: duiden de cijfers van McKinsey nu op een grotere of op een kleinere inkomensongelijkheid in de genoemde periode?
Meer in het algemeen zijn de verhoudingen tussen arbeid en kapitaal volledig uit het lood geslagen. Het aandeel van inkomen uit arbeid in het totale nationale inkomen is in de laatste tientallen jaren gestaag gedaald en is nu volgens nieuwe berekeningen van de Nederlandsche Bank historisch laag. Dat is niets anders dan een herverdeling van arbeid naar kapitaal.
Zoals betoogd, heeft het bezuinigingsbeleid voor grote groepen Nederlanders rampzalig uitgepakt. De voorliggende begroting verandert daar niets aan. Er wordt even niet meer bezuinigd, maar er wordt nog geen begin gemaakt met de inhaalslag die naar het oordeel van mijn fractie nodig is na de kaalslag van de afgelopen jaren. Het kabinet kiest ervoor om na 50 miljard aan bezuinigingen nu 1,5 miljard meer uit te geven. Dat is nauwelijks een bestedingsimpuls te noemen en dat is opnieuw een gemiste kans. Bovendien wordt het geld naar het oordeel van mijn fractie deels aan de verkeerde doeleinden besteed. Het bedrag van 300 miljoen extra voor Defensie is gebaseerd op de gevaarlijke vooronderstelling dat de toenemende spanningen in de wereld zijn op te lossen met nog meer wapentuig. Wij zijn wel blij dat er, onder grote druk vanuit met name deze Kamer, eindelijk extra geld gaat naar Veiligheid en Justitie. Maar we vrezen dat er nog altijd sprake is van onderinvestering. De rechtsstaat dreigt nog altijd het kind van de rekening te worden. Wij komen hierop nog terug bij de begrotingsbehandeling van V en J.
Er wordt 1,1 miljard aan lastenverlichting en koopkrachtreparatie doorgevoerd, maar de ongelijkheid blijft toenemen. Het wordt tijd voor een echte sociale investeringsagenda. Het geld is er, niet in de laatste plaats bij de miljonairs en multinationals die nog steeds wegkomen met grootschalige belastingontduiking en -ontwijking. Wat de SP-fractie betreft mogen zij sowieso flink meer bijdragen. Maar wat de belastingontduiking en -ontwijking betreft zijn wij blij dat Europa de binnen de OESO gemaakte afspraken nu implementeert. Wij zijn blij dat deze staatssecretaris daarachter staat, al is dit voor ons slechts een eerste stap in de goede richting. Maar het verbaast en verontrust ons wel dat we in de Miljoenennota lezen dat de verwachte extra belastingopbrengsten van die aanpak van belastingontwijking, weer teruggegeven worden aan de bedrijven. Hier snapt de SP-fractie echt niets van. Als je constateert dat multinationals hun eerlijke bijdrage aan de samenleving ontlopen en je erin slaagt om die alsnog te innen, waarom zou je dat geld dan laten terugvloeien naar het bedrijfsleven? Ik wil daarop graag een reactie van de staatssecretaris.
Ik kom toe aan de afronding van mijn betoog. De overheid had veel eerder moeten investeren in de zorg, in het onderwijs, in duurzaamheid, in nieuwe en fatsoenlijk betaalde banen in de publieke sector, in het mkb et cetera. Maar ook hier geldt: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Zelfs de Europese Commissie heeft nu gesteld dat Nederland meer ruimte voor publieke investeringen heeft dan we benutten en roept de regering op om die ruimte, gebruikmakend van het feit dat Nederland nu gratis geld kan lenen, te nemen. Volgens een simulatie van de Commissie zouden additionele structurele publieke investeringen van 1% van het bnp via hogere groei zichzelf volledig financieren. Wij kennen deze minister als iemand die de aanbevelingen uit Brussel altijd heel serieus neemt. Sterker nog, het kabinet is er trots op deze doorgaans goed te volgen. Gaat het kabinet deze aanbeveling opvolgen? Komt er een tussentijdse aanpassing van de begroting? We zijn benieuwd. Graag een reactie van de minister. Voor deze vraag geldt net als voor onze andere vragen dat we zoals altijd uitzien naar de beantwoording ervan.