Plenair Diederik van Dijk bij behandeling Europees OM



Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Diederik van Dijk i (SGP):

Voorzitter. Een spoeddebat in de Eerste Kamer. Veel gekker moet het toch niet worden; dan is er echt wel wat aan de hand.

Bepaalde zaken kun je beter op Europees niveau dan op nationaal niveau aanpakken. Nationaal wat kan, Europees wat moet. "Brussel" mag dan ook geen vies woord zijn, ook niet als dat toevallig goed uitkomt met het oog op de kiezersgunst. Kamerleden die zich schichtig laten leiden door de laatste peilingen, dienen gekort te worden op hun schadeloosstelling.

Vanuit dit gezichtspunt wil de SGP kijken naar de vorming van een Europees Openbaar Ministerie; een EOM dat zich bij uitstek zou moeten richten op de bestrijding van EU-fraude die voor strafrechtelijke sanctionering in aanmerking komt. Het bestrijden van fraude is zonder twijfel een nobele doelstelling, maar is een Europees OM noodzakelijk daarvoor? Dat is zeer de vraag.

Het is vanmiddag al vaker gezegd: het strafrecht is bij uitnemendheid een nationale bevoegdheid. Opsporing en vervolging van delicten die onder het strafrecht vallen, zijn in de ogen van de SGP primair een verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten. Hier komt bij dat fraude doorgaans vooral op nationaal of zelfs lokaal niveau plaatsvindt en dus daar bestreden moet worden.

Ik teken daarbij aan dat juist op nationaal niveau de democratische controle ten aanzien van opsporing en vervolging geborgd is. Ons parlement heeft immers een belangrijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de vormgeving en opzet van ons opsporings- en vervolgingsbeleid. Maar hoe zit dat precies bij een Europees OM? Waar vindt nu eigenlijk de democratische controle daarop plaats? Waar is die geborgd? Wie is er uiteindelijk politiek verantwoordelijk?

Ik voeg hieraan toe — we hebben inmiddels wel wat ervaring met de mores van Europa — dat het waarschijnlijk niet zal blijven bij louter fraudebestrijding als er eenmaal een Europees OM is ingesteld. Vrijwel ieder opgericht Europees instituut blijkt de intrinsieke drang te kennen om meer taken en bevoegdheden naar zich toe trekken. De EU zegt nooit: het is genoeg.

Verschillende grote lidstaten en ook het Europees Parlement hebben aangegeven dat het EOM zich ook op andere strafrechtelijke terreinen zou moeten begeven. Die geluiden stellen niet gerust.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

De heer Van Dijk zegt dat "de EU" nooit zegt dat het genoeg is, maar wie is "de EU" volgens de heer Van Dijk?

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik had het vooral over de diverse Europese gremia. Het wordt nu heel concreet toegespitst op dit orgaan, maar we weten — dat heeft de geschiedenis ons geleerd — dat als er eenmaal zo'n Europees OM komt, er als vanzelf een ontwikkeling op gang komt waarbij er wordt gevraagd om meer taken, meer bevoegdheden en meer verantwoordelijkheden. Ik verwees in dat verband inderdaad naar de uitlatingen van onder meer Duitsland, Frankrijk en het EP. Zij zeggen nu al: het is niet alleen voor fraudebestrijding, maar ook voor terrorismebestrijding en noem maar op. Ik doelde op dat mechanisme, op het sneeuwbaleffect.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Onderschat de heer Van Dijk de eigen rol van het Nederlandse parlement en die van de minister die hij daarop kan aanspreken, dan niet? De politie wil ook altijd meer bevoegdheden — dat is het idee; dat wordt vaak gezegd — maar wij zijn er nog altijd zelf bij om te bepalen of dat ook gebeurt. Onderschat de heer Van Dijk dus niet wat hij daar zelf aan kan doen? Hij is er immers zelf bij op het moment dat zo'n besluit zou worden genomen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Mevrouw Strik stelt een goede vraag. Ik zou andersom bijna willen zeggen: overschat onze Kamers vooral ook niet. Mevrouw Strik heeft helemaal gelijk als zij zegt dat wij daar helemaal bij zijn, maar de praktijk leert ons ook dat de stap om er nog wat meer aan toe te voegen steeds kleiner en eenvoudiger wordt als je eenmaal een bepaalde brug over bent.

Gelet op het voorgaande kent de SGP stevige bedenkingen tegen het overdragen van Nederlandse soevereiniteit naar het Europese niveau op het terrein van fraudebestrijding. Een dergelijke soevereiniteitsoverdracht zou onder meer inhouden dat het EOM bevoegdheden voor opsporing kan overnemen van deelnemende lidstaten. Dit staat haaks op de eisen uit de position paper, zoals destijds opgesteld door toenmalig Kamerlid Van der Steur.

We moeten problemen doelgericht aanpakken, op het niveau waar zij zich voordoen. Als het zo is dat vooral zuidelijke of Oost-Europese landen tekortschieten bij de aanpak van fraude, dan moeten die landen worden aangespoord, geprikkeld en geholpen om hun aanpak te verbeteren. Ook het intrekken van subsidies kan daarbij wellicht aan de orde zijn.

Voor nationale problemen moeten we geen Europese oplossingen uitrollen. Als we al denken aan een Europese oplossing, dan zou die uitsluitend moeten gelden voor lidstaten die in gebreke blijven bij de aanpak van EU-fraude; als er dus aantoonbaar sprake is van wanprestatie door de nationale autoriteit.

Op het gebied van samenwerking is volgens mij al heel veel bereikt, maar als vormen van fraude op dit moment nog niet optimaal worden aangepakt door een gebrekkige samenwerking of een haperende informatie-uitwisseling tussen lidstaten, laten we daar dan op inzetten. Eerst de samenwerking optimaliseren voordat we grijpen naar het botte middel van de soevereiniteitsoverdracht op het gevoelige terrein van het strafrecht.

Wanneer het EOM er onverhoopt in enigerlei vorm toch komt, dan zal Nederland daar uiteraard loyaal mee kunnen samenwerken, net zoals wij nu samenwerken met OM's uit andere lidstaten. Het feit dat Nederland niet deelneemt aan het EOM betekent dus niet dat de aanpak van fraude belemmerd zou worden. Erkent de minister dit?

Ik zie uit naar de reactie van de minister.