Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.07 uur
Mevrouw Duthler i (VVD):
Voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen en de toelichting op de gevolgde procedure. We begrijpen goed dat de minister donderdag nog geen standpunt hoeft in te nemen. Dat geeft ook mijn fractie nog ruimte om volop van gedachten te wisselen over de pro's en de contra's die dit voorstel tot instelling van een Europees Openbaar Ministerie met zich meebrengt. Mijn fractie zal die ook zeker meenemen bij de verdere weging van dit voorstel.
Voor mijn fractie staat voorop dat fraude met EU-gelden zo goed mogelijk moet worden aangepakt. Het EOM biedt de mogelijkheid om fraude te vervolgen, juist ook in die landen waar de nationale autoriteiten nu niet optreden: het EOM als stok achter de deur. Mijn fractie heeft er behoefte aan om nog wat meer zicht te krijgen op die stok achter de deur. De minister zal dat ongetwijfeld nog een keer heel goed kunnen uitleggen. Wat is nu precies de bevoegdheid van het EOM ten aanzien van de lidstaten die niet meedoen aan een versterkte samenwerking? Het is wel duidelijk: als wij niet meedoen aan die versterkte samenwerking, of in ieder geval aan het EOM, dan worden gewoon de lijnen gevolgd van het Europees arrestatie- en vervolgingsbevel. Vervolging en berechting vindt dan plaats conform het nationale recht. Wat is dan precies de rol van het Europees Openbaar Ministerie? Kan de minister daar nog eens een heel duidelijk antwoord op geven? De opsporing vindt gecoördineerd plaats, maar hoe gaat het bij de landen die niet deelnemen met de bevoegdheid van het EOM?
Dan kom ik op het punt van de overdracht van soevereiniteit. Ik kijk de heer Engels aan. Ik gebruik dat woord toch maar, omdat we dan wel weten waar we het over hebben. Ik zie het opstoken vingertje. Op het punt van politieke verantwoording heeft de minister het al aangegeven: de minister van Veiligheid en Justitie kan daarover dan niet meer ter verantwoording worden geroepen. Begrijpt mijn fractie het voorstel goed dat er geen verdere overdracht van bevoegdheden plaatsvindt, anders dan dat het Europees Openbaar Ministerie een aansporingsbevoegdheid krijgt? Krijgt het beslist geen exclusieve bevoegdheid? Klopt dat? Nee. Ik zie de minister knikken. Ongetwijfeld krijg ik dat zo meteen uitgelegd. Hoe ver gaat nou feitelijk de overdracht van bevoegdheden?
De minister gaf ook aan dat het, als wij niet meedoen, minder makkelijk zal worden om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. Mogelijkerwijs treedt er een waterbedeffect op. De minister sprak die zinnen heel snel na elkaar uit. Ik ben benieuwd hoe de minister deze mogelijk negatieve effecten weegt. En hoe groot acht hij de kans dat zo'n waterbedeffect daadwerkelijk gaat optreden? De minister heeft al aangegeven dat het Europees Openbaar Ministerie er hoe dan ook komt, wat deze Kamer uiteindelijk ook als standpunt zal innemen. We kunnen dan maar beter meedoen. Dat heeft mijn fractie ook goed in de oren geknoopt. Mijn fractie zal nog tot een weging van alle pro's en contra's komen. Duidelijke, heldere antwoorden op de vragen van mijn fractie zouden daar enorm bij helpen.