Plenair Schrijver bij voortzetting behandeling Europees OM



Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schrijver i (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik stel het ook op prijs dat hij zo ruiterlijk zijn excuses heeft aangeboden voor het feit dat hij initieel niet de volle aandacht aan de opvatting van de Eerste Kamer gaf die deze zonder meer verdient. Ik vind dat we een goed debat voeren over dit belangrijke onderwerp. Mevrouw Duthler heeft er terecht op gewezen dat fraudebestrijding, ook fraudebestrijding ten aanzien van EU-gelden, ongelooflijk belangrijk is.

Als ik heel kort op het onderwerp van soevereiniteit mag ingaan: je oefent je soevereiniteit als staat ook op een verantwoorde manier uit als je bepaalde bevoegdheden met anderen gaat delen en zelfs misschien deels overdraagt, teneinde te bewerkstelligen dat de rechtsstaat er daardoor nationaal en internationaal sterker begint voor te staan. Ik vind het dan van belang dat Centraal-Europese en Zuid-Europese landen stellen dat zij assistentie nodig hebben bij het versterken van hun onderzoeks- en vervolgingscapaciteiten. Het is niet zo, zoals mevrouw Wezel suggereerde, dat een Europese officier van justitie aanwijzingen geeft. Nee; we hebben ook vanmorgen in de briefing gehoord en hebben in de stukken kunnen lezen dat het gaat om een gedelegeerd aanklager die toegevoegd wordt aan de nationale openbare ministeries. Die komt bij hun eigen rechterlijke instanties te zitten en gaat niet met een stokje vanuit Brussel aanwijzingen geven.

Ik ben blij dat we hebben kunnen constateren de minister nu weer wat meer gedreven en zelfs met passie over het onderwerp is gaan spreken. Uit de laatste kabinetsbrief sprak eigenlijk dat hij nogal als een konijn voor de koplampen van de Tweede Kamer zat. Zo van: ik kan niet anders; ik heb enorm getrokken aan die trekschuit. Ik zie de minister al langs de Leidsevaart lopen. Maar nu is hij op weg met die trekschuit, springt de Tweede Kamer van zijn trekschuit en springt hij ook maar de Leidsevaart in. Ik dacht juist: hij is zo mooi op weg naar de Noordzee, of op weg naar Brussel, om te zeggen dat Nederland een positieve grondhouding gaat innemen. Kan hij bevestigen dat hij weer iets meer een positieve grondhouding bij dit onderwerp voelt en dat hij ook bereid is die uit te dragen? Dat zeg ik juist ook omdat hij zo welluidend uiteen heeft gezet wat de mogelijk nadelige effecten voor Nederland zijn als we niet meedoen. Hij had daar een heel overtuigend lijstje bij. Dat ga ik niet herhalen. Dat klinkt al iets actiever dan als hij zegt dat het per saldo wellicht beter is als Nederland voor stemt. Ik vraag dit in de geest van vandaag en ook in het licht van de grote belangen die voor de stad Den Haag op het spel staan. De minister heeft daar niet al te veel over gezegd, maar die zijn duidelijk. Het gaat om de samenwerking met Eurojust en Eurojust overeind houden, maar misschien toch ook om de poging om de vestiging van het EOM naast Eurojust in Den Haag te krijgen.

Ik kan me zo voorstellen dat het de minister helpt als wij ons standpunt daarover in een motie vastleggen. Ik ben benieuwd hoe hij daarop reageert. Daar kunnen we dan in alle rust misschien volgende week over spreken. Ik geef bij dezen de tekst van de motie aan de voorzitter.

De voorzitter:

Volgende week wordt niet meer gesproken over de motie. Er wordt gestemd over de motie.

De heer Schrijver (PvdA):

Dank voor de correctie, voorzitter.

De voorzitter:

Er wordt niet gestemd, heb ik begrepen, want dat hoeft niet.

De heer Schrijver (PvdA):

Ik dien bij dezen de motie in.

De voorzitter:

Door de leden Schrijver, Strik, Beuving, Sent, Verheijen, Sini en Nooren wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Europese samenwerking bij onderzoek naar en vervolging en berechting van fraude met EU-gelden dringend gewenst is;

tevens overwegende dat daarbij een goede balans tussen nationale en communautaire bevoegdheden in acht genomen moet worden;

verzoekt de regering, zich in de aanstaande JBZ-raden in beginsel in positieve zin uit te spreken over het voorliggende voorstel van het Slowaakse EU-voorzitterschap over de instelling van het Europees Openbaar Ministerie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter X (33709).