Plenair Ten Hoeve bij behandeling Europees OM



Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. De bedoeling van het EOM is natuurlijk om fraude met EU-middelen terug te dringen, eventueel inclusief grotere internationale btw-fraude. Dat is nog niet helemaal duidelijk, begrijp ik, maar misschien weet de minister daar iets van. Dat terugdringen van fraude met EU-middelen is zeer nodig. Bij ons misschien minder, maar in andere landen is het heel duidelijk wel noodzakelijk. Het EOM kan druk zetten en zelfs verplichten om tot strafrechtelijk onderzoek te komen. Dat is reden, lijkt mij, om hier positief tegenover te staan, niet allereerst om hier bij ons dingen te verbeteren, maar wel om Europa te verbeteren. Je zou kunnen zeggen dat dit een ietwat ideële reden is om positief te zijn. Maar zo ideëel is het natuurlijk niet. Wat in andere landen wordt gedaan aan fraude en niet gedaan wordt aan onderzoek en opsporing heeft onmiddellijk zijn weerslag op wat wij in Europa kunnen vinden. Het is in feite een heel zakelijke reden om positief te zijn.

Mede op aandringen van Nederland is er uiteindelijk een veel minder gecentraliseerd voorstel gekomen dan oorspronkelijk door de Europese Commissie was ingediend. Onderzoek en vervolging blijven feitelijk helemaal nationaal, wel onder de aansporing en eventueel zelfs de verplichting vanuit het EOM. Maar onderzoek en vervolging blijven in nationale handen. Om even terug te komen op de discussie die zojuist met mevrouw Wezel heeft plaatsgevonden: ik heb beslist niet begrepen dat het Nederlandse Openbaar Ministerie toestemming zou moeten hebben voor vervolging. Ik heb begrepen dat het Nederlandse Openbaar Ministerie volledig autonoom blijft in zijn eigen vervolgingsbeslissingen. Alleen wanneer het om EU-fraude gaat, vindt overleg plaats met het EOM over de vraag wie uiteindelijk de vervolging zal instellen. De minister mag daarover wat mij betreft het laatste woord spreken.

Wanneer wij eventueel verplicht kunnen worden om te vervolgen, heeft dat invloed op de capaciteit van ons Openbaar Ministerie en daarmee op de prioriteiten die daarbinnen kunnen worden gesteld. Aan de ene kant blijven onderzoek en vervolging nationaal, maar aan de andere kant kan het EOM invloed hebben op onze prioriteitstellingen, omdat wij gedwongen worden meer te doen en zaken anders te doen dan wij zelf zouden hebben bedacht. Die twee elementen mede in aanmerking genomen, zijn er een paar praktische redenen om wel mee te doen, of op zijn minst om niet te zeggen dat wij niet mee willen doen. De kosten van wel of niet meedoen zijn ongeveer gelijk volgens de brief die wij hebben gekregen. De internationale procedures waarmee wij moeten werken, worden makkelijker binnen het EOM. Als wij daarbuiten blijven, blijven wij aangewezen op Europese onderzoeksbevelen en arrestatiebevelen. Binnen het EOM kan dat soepeler. Meedoen betekent bovendien invloed hebben op de praktische verdere ontwikkeling van het EOM, want er zal in de praktijk ontwikkeling plaatsvinden. Die invloed hebben wij niet wanneer er straks bij versterkte samenwerking een EOM tot stand komt waar wij buiten staan.

De regering is voor, als ik de brief goed lees. Het OM is onder de huidige omstandigheden ook voor. Dan blijft de vraag staan waarom de regering zo prematuur het standpunt van de Tweede Kamer heeft willen overnemen zonder zelfs het standpunt van de Eerste Kamer te kennen. Maar daar heeft collega Duthler voldoende over gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Ten Hoeve. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.