Verslag van de vergadering van 24 januari 2017 (2016/2017 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.40 uur
De heer Köhler i (SP):
Voorzitter. Ik ga in op een paar argumenten die door tegenstanders van dit wetsvoorstel of aarzelaars zijn genoemd en de reden waarom wij daar niet in meegaan. Er is beargumenteerd dat er nu meer invloed van het parlement op de Europese besluitvorming is sinds het Verdrag van Lissabon. Dat moge zo zijn, alhoewel de effectiviteit van de gelekaartprocedure ter discussie staat, maar dat heeft helemaal niets te maken met de kwestie waar het nu om gaat. Het gaat er nu niet om of het parlement veel invloed heeft. Het parlement heeft immers al veel invloed bij verdragswijzigingen. Het gaat om de vraag of je bij de overdracht van bevoegdheden aan de EU een gekwalificeerde meerderheid nodig vindt. Dat is het enige wat nu ter discussie staat. Al die andere werkwijzen mogen al of niet verbeterd worden, maar die doen er nu niet toe. Ze doen er overigens ook niets aan af.
Er is verwezen naar andere verdragen en er is gezegd dat daarbij ook soevereiniteit uit handen wordt gegeven. Dat is waar, maar ze hebben vaak een heel ander karakter. Meestal zijn het intergouvernementele verdragen die één punt betreffen. Nederland kan dan, met het oog op dat ene punt, gewoon "uittreden", maar bij de EU kan dat niet, althans niet zonder draconische gevolgen. Er is ook verwezen naar artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag, maar in dat artikel staat niets anders dan dat de NAVO-landen elkaar te hulp komen bij een inval door een derde. Maar de beslissing van Nederland daarover is een soevereine beslissing. Met dat artikel wordt op geen enkele manier de soevereiniteit van Nederland aangetast. Nederland mag zelf beslissen of het Letland te hulp komt als Rusland Letland binnenvalt. Weliswaar hebben wij ons in dat verdrag verplicht om daar positief tegenover te staan, maar die beslissing valt in Nederland en niet op NAVO-niveau. Het is dus absoluut niet te vergelijken met de overdracht van bevoegdheden aan de EU, waarbij sprake is van een zelfstandig politiek niveau met een bestuurlijke macht, een wetgevende macht en een rechtsprekende macht.
Het grote pijnpunt voor ons is dat bij de huidige grondwetsbepalingen 99% van onze soevereiniteit kan worden overgedragen met 51% van de stemmen in beide Kamers. Daar ligt het grote probleem. Met 51% kan besloten worden dat de EU helemaal van karakter verandert door een heel groot land als Turkije of Rusland toe te laten, waarbij onze soevereiniteit wordt genegeerd. Dat vinden wij eenvoudigweg onwenselijk. Twee staatscommissies hebben gezegd dat die procedures zouden moeten worden veranderd dan wel aangescherpt. Ook de meerderheid van de Tweede Kamer is het hiermee eens. Ik wijs ook op de wetgeving in 16 van de 28 EU-lidstaten. Wat hier wordt voorgesteld, is niet zo raar. Het is algemeen gebruik. De grote motor achter de EU, Duitsland, heeft ook zulke bepalingen. De minister ontkent het en anderen schrijven het allemaal op. We zouden daar misschien eens een onderzoekscommissie naar moeten instellen.
Ik noem een ander voorbeeld. Denemarken is qua omvang vergelijkbaar met Nederland. Het parlement van Denemarken is eveneens versplinterd. Dat argument is ook genoemd. Er is gevraagd of je dan nog wel tot een tweederdemeerderheid komt. Ook Denemarken heeft een heleboel gekwalificeerde meerderheden. Het gaat daar over het begrip "samen" met een veel duidelijker mandaat voor de regering. In het kader van dat mandaat moet er ook een brede achterban zijn, dus niet 51%. Na de verkiezingen kunnen de verhoudingen anders zijn en kan die 51% veranderen in 49%. Men heeft dus een breed mandaat nodig. Desalniettemin werkt Denemarken mee binnen de Europese Unie en is het helemaal geen hindermacht.
De heer Schrijver i (PvdA):
Misschien is de heer Köhler er ook van op de hoogte dat Denemarken via zogenoemde opt-outs niet meedoet bij een aantal beleidsgebieden van de Europese Unie, bijvoorbeeld op het terrein van justitie en migratie en op delen van het arbeidsmarktbeleid. Hetzelfde geldt voor het VK en Ierland. Is dit nu waar de SP voor staat?
De heer Köhler (SP):
Nee, daar staan wij niet voor, althans niet voor wat Denemarken daarbij geregeld heeft. Dat doet niets af aan het feit dat in het begin de opt-outs zijn vastgesteld. Wat betreft de overige regelingen van de EU doet Denemarken gewoon mee. Het praat ook mee over wijzigingen en heeft redelijk veel invloed, juist omdat het mandaat van de Deense regering een breder parlementair draagvlak heeft dan 51%. Het is dus helemaal niet zo raar. Het ligt in de lijn met wat algemeen gebruikelijk is en wat hier nu ook wordt voorgesteld. Ik kan mij voorstellen dat partijen die hoe dan ook van plan zijn om zo veel mogelijk bevoegdheden over te dragen aan de Europese Unie, hiertegen bezwaar hebben. Dat mag natuurlijk. GroenLinks is daar het duidelijkst in geweest. Wij blijven hierover voorlopig van mening verschillen.
Wat ons betreft gaat het in de discussie over de exacte tekst van de wet, waar natuurlijk altijd bij te plussen en te minnen valt, niet zozeer om de vraag of het huidige artikel 91, lid 3 in strijd is met de letter of de geest van de Grondwet. Het gaat hierbij niet zozeer om een afwijking van de Grondwet. Het gaat om het blijvend afstaan van soevereiniteit. Daarvoor willen wij een gekwalificeerde meerderheid, hetgeen vergelijkbaar is met de grondwetswijziging.
Ten slotte kom ik op de motie-Duthler c.s. Dit wetsvoorstel is volgens ons inmiddels uitentreuren besproken. Het wetsvoorstel is in de loop van tien jaar aangepast. Dat heeft het overigens voor de tegenstanders alleen maar erger gemaakt en voor de voorstanders juist weer beter. Twee staatscommissies hebben op dit punt al geadviseerd. Waarom zou er nog een nieuw rondje moeten komen met op zijn best vier jaar extra vertraging? Wij hebben de indruk dat de VVD de besluitvorming in ieder geval over de verkiezingen heen wil tillen. Waarom bekent zij niet gewoon kleur? Als de VVD zo veel bezwaren heeft tegen dit wetsvoorstel als door haar verwoord, dan kan zij toch gewoon tegenstemmen? Zij heeft straks ook nog een doorslaggevende stem. Stem het af, dan zijn wij ervan af. Waarom zo'n schijnvertoning met een nieuwe rondje?
Wij hopen dat de besluitvorming vandaag in ieder geval tot duidelijkheid zal leiden.
De voorzitter:
De heer van der Staaij kan meteen antwoorden.