Verslag van de vergadering van 31 januari 2017 (2016/2017 nr. 16)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 21.23 uur
Mevrouw Wezel i (SP):
Voorzitter. Ik heb waardering voor de wijze waarop de minister op al deze vragen zo goed mogelijk een antwoord tracht te geven. Ook heb ik waardering voor de steun die hij heeft gehad, waardoor hij zich op korte termijn heeft kunnen inlezen in dit dossier en een positie heeft kunnen innemen.
Ik ben wel geschrokken van de conclusie dat het slecht gaat met de strafrechtelijke onderzoeken naar terroristen die zich in het buitenland bevinden. Hoe komt het dat die onderzoeken nog zo weinig resultaat opleveren? Heeft dat te maken met de reorganisatie binnen de opsporingsdiensten? Heeft het te maken met de bezuinigingen in de strafrechtketen? Heeft het ermee te maken dat de onderzoeken te complex zijn? Graag hoor ik van de minister de reden dat er nog geen onherroepelijk vonnis is. Kennelijk lopen er veel onderzoeken, maar waar loopt het nou op stuk?
Ik krijg toch graag nog een antwoord van de minister op de vraag waarop hij baseert dat de nationale veiligheid zal worden beschermd met de maatregel. Ik heb gemotiveerd waarom de maatregel de dreiging niet zal wegnemen en juist een extra veiligheidsrisico zal opleveren. Ik heb de minister dit niet horen weerleggen, dus ik ga ervan uit dat hij die mening op zich deelt. Ik begrijp dat hij dit graag wil in het belang van de nationale veiligheid, maar waarop baseert hij dat het ook daadwerkelijk wat oplevert? Als we niet kunnen aantonen dat het iets oplevert, waarmee wordt dan de inbreuk op de rechten van burgers gerechtvaardigd?
Ik deel de zorgen van de heer Schrijver, die aangaf dat we de problemen die wij met de terrorismeonderzoeken hebben, niet zomaar kunnen afschuiven op andere landen. Onze opsporingsonderzoeken en strafrechtelijke vervolgingen zijn van hoog niveau. Om dat dan uit handen te geven aan landen als Turkije en Marokko, is toch ook wel een beslissing. Je kunt het internationaal gezien eigenlijk niet maken om je eigen problemen bij een ander neer te leggen, zeker niet zonder overleg. Dit geldt temeer omdat hierover afspraken zijn gemaakt in de resolutie die de heer Schrijver noemde. Daarom hoor ik met de heer Schrijver graag het antwoord van de minister op de vraag hoe hij aankijkt tegen de invulling van die resolutie. Daarin staat duidelijk dat het land zelf moet zorgen voor de mogelijkheden om te kunnen vervolgen en voor vervolging. Naar het inzicht van de SP-fractie moeten we zelf onze problemen aanpakken en ze niet over de schutting gooien.
Ik heb nog twee technische punten. Het eerste betreft hoor en wederhoor. Als de familie beroep instelt met de overheid, kan zij dan wel verweer voeren? Het tweede betreft een punt waarover ook mevrouw Strik een vraag heeft gesteld. Het kan zijn dat ik het antwoord daarop niet heb gehoord. Kan nadien nog een beroep worden gedaan op de verschoonbare termijnoverschrijding, bijvoorbeeld omdat iemand niet heeft kunnen kennisnemen van dit besluit?