Verslag van de vergadering van 14 februari 2017 (2016/2017 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.44 uur
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Ik dank de heer Taverne, de initiatiefnemer, en de minister voor de uitvoerige beantwoording. De beantwoording laat weinig vragen van de kant van mijn fractie open.
Wij zijn het eens met de initiatiefnemer dat het hier een principieel punt betreft. Wij zijn het ook eens met andere sprekers die hebben gezegd dat het hier geen fundamentele, verregaande wijziging van de wet betreft, maar dat laat onverlet dat het hier wel om een principieel punt gaat. In het licht van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet — het belang van het internationale recht in onze rechtsorde dus, waaraan ook mijn fractie zeer hecht — zou het in onze optiek een goede zaak zijn als het parlement verdragen met een ieder verbindende bepalingen altijd uitdrukkelijk goed, of niet, zou keuren. Dit afgezwakte voorstel helpt daarbij. Het is een nuttig instrument om de parlementaire betrokkenheid te vergroten.
Het behelst naar ons oordeel — dat is ook in reactie op de heer Schrijver — geen terugdringen van de rol van het internationale recht in onze rechtsorde; dat zijn we met de minister eens. Ook dat is wat onze fractie betreft een goede zaak. Voor de goede orde: ook ik en mijn fractie bekennen zich graag tot het gematigde, moderne monisme. Daar hebben we dus een consensus over.
Ten aanzien van de criteria op basis waarvan de regering tot haar voorlopige oordeel zou komen of bepalingen een ieder verbindend zijn of niet, verwees de minister naar een brief aan de Tweede Kamer. Die heb ik ook gelezen. Ik moet wel zeggen dat de formulering daarvan nogal abstract was. Ik heb uit de literatuur begrepen dat hier toch verschillend over gedacht kan worden. Er zijn bijvoorbeeld rechtsgeleerden die eigenlijk vinden dat er in internationale verdragen bijna geen bepalingen zijn die niet op enigerlei wijze een ieder zouden verbinden. Anderen zouden dat minder ruim uitleggen. Ik ben dus benieuwd naar de preciezere criteria van de regering, maar misschien zegt de regering dat die niet gegeven kunnen worden en dat het van geval tot geval bekeken moet worden. Dat was eigenlijk mijn enige resterende vraag.
Ik kan afsluiten met verklappen dat ik mijn fractie positief zal adviseren ten aanzien van dit initiatiefvoorstel.