Verslag van de vergadering van 21 maart 2017 (2016/2017 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.58 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Voorzitter. De arbeidsmarkt van de eenentwintigste eeuw kenmerkt zich door een sterke dynamiek en een door de vergrijzing naar achter schuivende pensioendatum. Mensen zullen langer doorwerken en daarbij vaker wisselen van baan. Dit vraagt om een stevig fundament van hechte en solide arbeidsrelaties, waarbij werkgevers en werknemers bereid zijn om in elkaar te investeren.
Werk staat voor de PvdA voorop. Of je nu hoger of lager opgeleid, jong of oud, arbeidsgehandicapt of van niet-westerse afkomst bent: iedereen verdient een eerlijke kans op goed werk en een rechtvaardig inkomen. Werk is een sleutel tot bestaanszekerheid, waardering en respect, en tot deelname aan de samenleving. We kiezen voor gelijk loon voor gelijk werk en strijden tegen verdringing, uitbuiting en concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Wij willen bereiken dat iedere werkende een inkomen krijgt om van te leven.
Mijn fractie steunt de voortvarende aanpak door de regering van uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt. Wij zijn verheugd over de inzet van de regering op handhaving, voorlichting en internationale afspraken. Wij zijn blij met de uitbreiding van het aantal arbeidsinspecteurs, het verstevigen van de aanpak malafide uitzendbureaus en een nauwere samenwerking tussen inspectie en sectoren. Ook de Wet aanpak schijnconstructies kon op onze steun rekenen. Sterker, die is met algemene stemmen in deze Kamer aangenomen. Deze wet bevat een aantal concrete maatregelen om misstanden tegen te gaan. Bovendien introduceert deze wet een uitgebreide ketenaansprakelijkheid. Die maakt het makkelijker om bij ingewikkelde constructies, waarbij vaak een keten van bedrijven is betrokken, meer schakels aan te spreken dan alleen de directe werkgever. Ten slotte worden bedrijven die bewust de fout ingaan met naam en toenaam bekend gemaakt. De Wet aanpak schijnconstructies maakt samen met het voorliggende wetsvoorstel deel uit van een breder pakket om schijnconstructies tegen te gaan.
Vandaag behandelen wij de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in vierde termijn en mogelijk zelfs in vijfde termijn. Het doel van deze wet is werknemers een sociaal aanvaardbare tegenprestatie voor de in dienstbetrekking vervulde arbeid te laten ontvangen en hen te verzekeren van een bestaansminimum. Met de regering acht de PvdA-fractie het ontoelaatbaar dat de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt omzeild bij degenen die onder vergelijkbare omstandigheden arbeid verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht. En met de regering vindt mijn fractie het van belang om de positie van kwetsbare opdrachtnemers te versterken door oneigenlijk gebruik van de overeenkomst van opdracht aan te pakken. Het voorliggende wetsvoorstel zet hiertoe een belangrijke stap.
Wij hebben ruimschoots de gelegenheid gehad om met de regering van gedachten te wisselen over onze vragen met betrekking tot het wetsvoorstel, in drie inhoudelijke schriftelijke rondes en, zoals gezegd, drie plenaire termijnen. Wij hadden vragen over de relatie met andere wetgeving, over de groep waarop het wetsvoorstel betrekking heeft, over de aantallen die het betreft, over de benodigde financiële middelen, over de handhaving van het wetsvoorstel en over additionele mogelijkheden. In zijn mondelinge beantwoording en schriftelijke reactie heeft de minister onze zorgen op overtuigende wijze weggenomen. Dat maakt dat mijn fractie positief staat tegenover dit wetsvoorstel.
Tegelijkertijd resteren er grote arbeidsmarktuitdagingen. Werk geeft tegenwoordig minder zekerheid dan vroeger. Het lijkt nu normaal dat werknemers zomaar inwisselbaar zijn. Het aantal flexwerkers dat ongewenst in een onzekere situatie zit, neemt rap toe. Inmiddels gaat het om meer dan 25% van de beroepsbevolking. Veel zzp'ers werken met ondernemingslust aan het eigen bedrijf en dat is mooi. Maar anderen zijn noodgedwongen zzp'er en moeten concurreren tegen te lage prijzen zonder garanties voor de toekomst.
De heer Rinnooy Kan i (D66):
Ik heb er zojuist aandacht voor gevraagd dat in mijn beleving een grote groep werknemers juist wordt beroofd van de zekerheid die hun op dit moment wel wordt geboden, doordat dit wetsvoorstel zich beperkt tot degenen die onder een overeenkomst van opdracht vallen. Onderkent mevrouw Sent dat dat zo is, maar kan zij daar heel goed mee leven? Of ontkent zij dat die analyse juist is?
Mevrouw Sent (PvdA):
De problematiek van afhankelijkheid, kwetsbaarheid en lage beloningen concentreert zich rond de overeenkomst van opdracht aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Vandaar dat wij het belangrijk vinden dat het wetsvoorstel juist hieraan aandacht schenkt. Wij constateren voorts dat na aanvaarding van het wetsvoorstel het mogelijk is om bij of krachtens AMvB andere overeenkomsten dan de ovo onder de werkingssfeer van de WML te brengen. Dat vinden wij ook een goede opening naar de toekomst.
De onzekerheid vreet aan mensen en vreet ook aan de samenleving als geheel. Veel zzp'ers zijn niet in staat om geld opzij te zetten voor hun pensioen of eventuele arbeidsongeschiktheid. De gevolgen hiervan blijven nu nog onzichtbaar, maar zijn op termijn gigantisch en ontwrichtend omdat de kosten voor de verzorgingsstaat dan door een steeds kleinere groep moeten worden opgebracht. Wat goed is, wil de PvdA behouden. Dat de arbeidsmarkt dynamischer is dan vroeger, is positief, maar de schaduwzijden wil de PvdA bestrijden. Ik rond dan ook af met de vraag aan de minister welke arbeidsmarktuitdagingen hij het meest urgent acht en wat hij hierover aan zijn ambtsopvolger mee wil geven.