Verslag van de vergadering van 21 maart 2017 (2016/2017 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.20 uur
De heer Van Dijk i (SGP):
Voorzitter. Je ziet het al helemaal voor je, daar in het gemeentehuis. De trouwambtenaar heeft het aanstaande, jonge stelletje een aantal warme woorden en lieve wensen toegevoegd, zeer inlevend en charmant. De bruid pinkt nog een traantje weg. Maar dan steekt de ambtenaar haar vinger waarschuwend op. Indringend kijkt ze het aanstaande echtpaar een voor een aan en zegt: "Belooft u ook plechtig de bonnetjes zorgvuldig te bewaren? En belooft u tevens, in voor- en in tegenspoed, een back-up te maken van uw financiële administratie? Denk erom: niet alleen ministers struikelen over bonnetjes. Vertrouwen is goed, maar een nauwkeurige administratie is beter."
Een huwelijk aangaan is een daad van vertrouwen en als je er te weinig vertrouwen in hebt, kun je er maar beter niet aan beginnen. De wijze Salomo spreekt over de grote waarde van een deugdelijke echtgenote, niet over een deugdelijke administratie.
De SGP is niet enthousiast over het voorliggende voorstel. Het kent te veel reserve en achterdocht. Het grijpt te veel vooruit op de mogelijkheid om het huwelijk weer zonder kleerscheuren te ontbinden.
Het is al aangehaald: de Eerste Kamer heeft een aantal deskundigen gesproken over dit wetsvoorstel. Zoals dat gaat met deskundigen, komt daaruit niet één allesbepalend beeld naar voren. Maar wel werden een aantal zaken vrij stevig en kritisch naar voren gebracht.
In de eerste plaats wordt geconstateerd dat het huidige basisstelsel voor een groot deel van de bevolking over het algemeen prima voldoet. Over de verdeling van een ontbonden huwelijksgemeenschap wordt niet vaak geprocedeerd. Er wordt wel geprocedeerd — ik heb het dan over de bestaande regeling voor huwelijkse voorwaarden — over de vraag aan wie een bepaald vermogensbestanddeel moet worden toebedeeld en wat de waarde daarvan is. Mijn vraag is daarom: welk probleem lossen we met dit wetsvoorstel nu precies op? Die vraag is vandaag al vaker opgeworpen. Zadelen we heel veel mensen die gewoon willen vasthouden aan het bestaande systeem van de wettelijke gemeenschap van goederen, nu niet met extra kosten op? Zonder twijfel zal dit wetsvoorstel notarissen veel extra werk opleveren, maar daar hoeven wij niet aan mee te werken.
Daarnaast wordt er nu een stelsel opgetuigd dat een aantal zeer complexe consequenties kent. Het voorgestelde systeem kent veel trekken van een beperkte gemeenschap van vruchten en inkomsten. Kenmerkend hiervoor is dat geldstromen eigendomsverhoudingen gaan bepalen. Door juristen is ervoor gewaarschuwd dat dit feitelijk nauwelijks afwikkelbaar is. Die geldstromen lopen tijdens een huwelijk immers dwars door elkaar heen.
Er zal straks sprake zijn van drie vermogens: privé van de man, privé van de vrouw en gemeenschappelijk vermogen. Tijdens een huwelijk gaan deze vermogens van de ene naar de andere kant en weer terug, zonder dat daar vaak al te diep over wordt nagedacht. Je koopt onder meer een auto en vrijwel niemand maakt zich er druk om wat hij of zij er precies aan bijdraagt. Dat is in een goed huwelijk uiteraard ook geen probleem — de woordvoerster van de PvdA zei dat net al — maar natuurlijk wel als er een echtscheiding opdoemt of als er een erfenis verdeeld moet worden. Dan kom je terecht in nachtmerrieachtige discussies, zeker als er bijvoorbeeld sprake is geweest van een huwelijk van 30 jaar. Zowel bij een echtscheiding als bij een erfenis zal naderhand moeten worden vastgesteld wat het vermogen van de een en wat het vermogen van de ander was. Dat geldt ook voor de schulden. Er is immers sprake van gemeenschapsschuld, een privéschuld van de man en een privéschuld van de vrouw. Voorzien de indieners hierbij geen enorme problemen? Stel je eens voor dat de man wel een administratie heeft bijgehouden, maar de vrouw niet. Heeft zij dan niet het nakijken? Dit lijkt mij niet denkbeeldig. Om te voorkomen dat mij wordt verweten een SGP-bril op te hebben, merk ik op dat ik genoeg echtparen ken waarbij de vrouw de complete financiële administratie bijhoudt en de man hier geen enkele feeling mee heeft. Dan geldt die ongelijke situatie eveneens.
Hoe vaak zal een administratie zo grondig worden bijgehouden dat echtelieden exact kunnen aantonen wat van wie is en hoe dat gefinancierd is? Ik vermoed dat dit zelden het geval zal zijn. In veel gevallen zal dan toch weer worden teruggevallen op de algehele gemeenschap van goederen. Dat is nu bij huwelijkse voorwaarden ook vaak zo. Wat is dan de winst van dit voorstel? Tuigen we bovendien geen systeem op waarvoor feitelijk maar heel weinig mensen kiezen die kiezen voor huwelijkse voorwaarden? Dat is toch onlogisch? Een basisstelsel sluit toch aan bij wat gebruikelijk is en bij wat historisch is gegroeid? Zijn de verschillen bij huwelijkse voorwaarden in de huidige context niet zó groot dat er eigenlijk geen grootste gemene deler uit te halen is? Waarom hebben de indieners geweigerd om een keuzestelsel in de wet op te nemen, zodat echtparen in ieder geval kunnen kiezen voor het stelsel dat onder het huidige recht het meest gangbaar is, namelijk één gemeenschappelijk vermogen, zonder daarvoor een notaris in te schakelen? Juist bij zoiets persoonlijks als de onderlinge verhoudingen tussen man en vrouw lijkt keuzevrijheid mij een deugd die de indieners hoog in het vaandel zouden moeten hebben. Maken de indieners nu geen ideologische keuze, terwijl het in de rede ligt om een systeem te ontwerpen dat juist keuzevrijheid biedt? Waarom deze onliberale drammerij? Hoe kijkt de minister hiertegen aan?
Daarnaast vraag ik de indieners — ook dit punt is aan de orde gesteld, in het bijzonder door de CDA-woordvoerder — nader te reflecteren op mogelijke fiscale problemen. De huidige wettelijke gemeenschap van goederen is mede populair omdat daarbij sprake is van minder erfbelasting. Lokt dit wetsvoorstel niet uit dat veel mensen vermogen fiscaal zullen wegwerken door te betogen dat er helemaal geen sprake was van privévermogen? Zijn die financiële consequenties van dit wetsvoorstel voldoende doordacht? Deze vraag leg ik ook graag neer bij de minister.
De indieners hebben veel energie in dit wetsvoorstel gestopt. Ik wil het voorstel heel graag positief benaderen, maar de inhoud ervan maakt mij dat erg moeilijk. Met belangstelling zie ik echter uit naar de antwoorden op mijn vragen.