Verslag van de vergadering van 27 juni 2017 (2016/2017 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.48 uur
De heer Atsma i (CDA):
Voorzitter, collega's, mevrouw de staatssecretaris. Wij spreken vandaag over de goedkeuring van de overeenkomst van Parijs betreffende de klimaatverbetering op stuk nr. 34589. Het is een onderwerp dat belangrijk is, maar waarover wat de CDA-fractie betreft niet lang hoeft te worden gesproken. Het is belangrijk, omdat wij allemaal weten dat de toekomst van de planeet wereldwijd een relevant onderwerp is. Wij spreken over de uitstoot van broeikasgassen, over de uitstoot van CO2. Als ik zeg dat het belangrijk is voor de toekomst van deze planeet, spreek ik natuurlijk ook over de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen in de meest brede zin. In CDA-terminologie hebben wij daar een begrip voor dat velen van u ongetwijfeld kennen, namelijk rentmeesterschap.
Terecht is er de afgelopen jaren en decennia veel aandacht voor dit thema gevraagd. Als je kijkt naar de gevolgen van de klimaatverandering kan het niet anders dan dat er, ook al kun je verschillend oordelen over de mate waarin, sprake is van klimaatverandering en de mate waarin de mens met zijn activiteiten invloed heeft op wat er gaande is. Wij kunnen niet anders dan onze brede zorg daarover uitspreken.
Ik wijs op de ontwikkelingen in ontwikkelingslanden en op groeiende economieën. Ik noem Bangladesh, ik noem China en Indië. Je ziet tegelijkertijd welke bedreiging bijvoorbeeld door de stijging van de waterspiegel op die landen afkomt. Wij kunnen daarvan met regelmaat getuige zijn via de media. Dan kun je maar één conclusie trekken: dat zou ontzettend spijtig en jammer zijn. Waar dat kan, zouden wij die negatieve ontwikkelingen, die grote effecten hebben op de economische ontwikkelingen, moeten tegengaan.
Ik kan ook wijzen op wat er in Nederland gebeurt. Nederland is een land dat als geen ander land onder de zeespiegel ligt. Als wij hier niet continu blijven investeren en aandacht hebben voor onze dijken en waterkeringen in de meest algemene zin, weten wij dat wij onze ogen ten onrechte zouden sluiten voor een probleem waarmee onze kinderen en kleinkinderen worden geconfronteerd.
Kortom: het is een mondiaal vraagstuk. Een mondiaal probleem vraagt om een mondiale aanpak. Daarom heeft de CDA-fractie een- en andermaal gezegd dat het goed is dat er in Parijs een aantal belangrijke stappen is gezet in december 2015. Zoals mijn collega Agnes Mulder in de Tweede Kamer tijdens de behandeling al zei: Nederland is zelf te klein en daarom is een mondiale aanpak nodig van een akkoord dat alleen mondiaal kan worden gesloten. Er moet wereldwijd draagvlak voor zijn. Dat het niet vanzelfsprekend is dat er stappen worden gezet, horen en lezen wij bijna dagelijks.
Draagvlak is ontzettend belangrijk. Het zou een van de belangrijke thema's moeten zijn bij de verdere uitwerking van de afspraken die in Parijs zijn gemaakt. Draagvlak is belangrijk. Wij moeten niet alleen kijken naar de burgers en het bedrijfsleven nationaal, maar ook naar draagvlak tussen de landen. Wij weten dat er op basis van de afspraken in Parijs sprake is van verschillende snelheden bij het treffen van maatregelen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de ontwikkelde landen enerzijds en de minder ontwikkelde of ontwikkelingslanden anderzijds. Terecht worden daar verschillen in fasering aangebracht. Het is ook terecht dat die landen die zich tot de meer ontwikkelde naties van deze wereld mogen rekenen in financiële zin een belangrijke inspanning hebben toegezegd, juist om de landen die dat niet kunnen opbrengen de hand te reiken. Dat geldt overigens niet alleen voor financiën — denk aan het klimaatfonds — maar ook voor technologische kennis et cetera bij de verbreding en uitdraging daarvan in de landen die daar niet over beschikken. Het CDA vindt dit een rechtvaardige afspraak waar terecht veel aandacht voor wordt gevraagd.
Ik zeg tegelijkertijd dat er behalve draagvlak nog een ander risico is dat zeker benoemd moet worden. Ik heb het draagvlak tussen de landen genoemd, maar het andere risico zou natuurlijk van meer juridische aard kunnen zijn. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris daarop reageert. Zijn de afspraken die in algemene zin zijn gemaakt houdbaar? Zijn ze aanvechtbaar? Zijn ze afdwingbaar? Kortom: de gevolgen van juridische procedures die landen zouden kunnen ondernemen en van stappen die zij zouden kunnen zetten, zijn wat ons betreft nog niet volstrekt helder.
De Amerikaanse president Trump heeft nog niet zo heel lang geleden aangegeven dat hij een streep door de hoofdlijnen van het klimaatakkoord van Parijs zou willen zetten, onder andere omdat hij zich afvraagt of dit de oplossing is die wereldwijd gekozen zou moeten worden. Dit toont wat ons betreft meteen ook de kwetsbaarheid van de internationale samenwerking aan. De vraag is of de afspraken die in Parijs zijn gemaakt nog houdbaar zijn bij het wegvallen van de Amerikaanse steun, wat binnen twee jaar geëffectueerd zal zijn. Zijn de geformuleerde doelstellingen over het inperken van klimaatverandering bij de afspraken van Parijs nog wel houdbaar, als de Amerikanen, en wellicht ook nog andere landen, afhaken? Het CDA zou dat overigens wel betreuren. Wij zijn benieuwd naar de gevolgen als die 55% mondiale reductie die als minimale eis wordt gesteld, niet wordt gehaald.
Welke acties worden er door Nederland ondernomen? Dan gaat het niet zozeer om Nederland sec, zeg ik tegen de staatssecretaris, want Nederland is een klein land en we moeten het hebben van een mondiale aanpak. Welke stappen zijn er concreet gezet door de Europese Unie? Ik denk dat het goed is om te benadrukken dat de CDA-fractie eraan hecht dat we dat in collectief verband doen en dat Nederland niet te veel een alleingang doormaakt. Ik zeg dat omdat er vorige week berichten waren dat de staatssecretaris zei dat het wegvallen van de Amerikaanse steun wellicht zou kunnen leiden tot financiële problemen bij het klimaatpanel IPCC. In onze ogen kan het niet zo zijn dat een land of enkele landen dan maar even de gaten opvullen. Als ik het heb over de financiering van het IPCC, heb ik het misschien nog wel meer over de financiering van het klimaatfonds, waar bijna 100 miljard naartoe zal gaan. De nationale staten moeten stuk voor stuk een belangrijke inspanningsverplichting op zich nemen om dat geld op tafel te leggen. Als een grote contribuant wegvalt, kan dat niet door een enkele lidstaat van de Unie worden opgepakt, maar zal dat mondiaal aandacht moeten krijgen. Wij zijn benieuwd of de staatssecretaris kan aangeven welke stappen er zijn genomen en hoe het scenario eruit ziet.
Het is ontzettend belangrijk dat behalve draagvlak ook transparantie centraal staat, zodat burgers en bedrijven weten wat er gebeurt. Alleen dan is het mogelijk om die stappen te zetten die we zouden moeten zetten. Zonder draagvlak, zonder steun van het maatschappelijk middenveld, zonder burgers en bedrijven lukt het niet. Afgelopen vrijdag was ik met een aantal collega's op bezoek bij een Friese melkveehouder. Daar hoorden wij dat die ondernemer ook zei dat hij best stappen wil zetten, maar dat hij wel moet weten dat er sprake is van een gelijk speelveld, zowel in Nederland als daarbuiten, om te beginnen binnen de Europese Unie, en dat hij bij datgene wat we doen, ook moet kunnen rekenen op betrouwbaar en houdbaar beleid van de overheid. Als er sprake is van consistentie, dan is het klimaatverdrag van Parijs wat hem betreft niet een bedreiging maar wellicht zelfs een uitdaging. Vele bedrijven zullen dat graag met hem onderstrepen.
Voorzitter. Dat is wat ik namens de CDA-fractie wil zeggen. U mag van mij aannemen dat de CDA-fractie voor ratificatie is.
Mevrouw Vos i (GroenLinks):
Ik ben blij te horen dat de CDA-fractie dit akkoord voluit steunt en zegt dat het buitengewoon belangrijk is om te komen tot een klimaataanpak voor de toekomst. Inmiddels is duidelijk dat de afspraak die we in Europa hebben gemaakt, namelijk om in 2030 40% CO2-reductie te realiseren, onvoldoende is om de doelen van Parijs te halen, want dan moeten we ruim onder 2°C gaan zitten en liefst uitkomen op maximaal 1,5°C. Is het CDA bereid om op basis daarvan het huidige Europese beleid, maar daarmee ook het Nederlandse beleid, gericht op 2030, aan te scherpen?
De heer Atsma (CDA):
Dit zijn natuurlijk de te verwachten vragen, zeker van de zijde van GroenLinks. Laat ik in elk geval dit zeggen. Voor zover ik de media heb kunnen volgen, heb ik begrepen dat dit een van de belangrijke thema's is bij de pogingen om tot een nieuw kabinet te komen, in de informatieperiode. Dan is het toch jammer om vast te stellen dat een partij die aan tafel zat, maar die nu niet meer aan tafel zit, althans dat heb ik begrepen, die vraag stelt. Ik zou het advies willen geven om vooral de formatie van een nieuw kabinet even af te wachten. Laat dit vooral even op de onderhandelingstafel liggen. Ik heb vanmorgen minister Kamp op de radio horen zeggen dat er nationaal een aantal nieuwe stappen worden gezet. Ik hoorde uw collega mevrouw Van Tongeren via de microfoon van Radio 1 zeggen dat zij dat niet voldoende vindt. Ik vind dat het huidige kabinet even aan zet is op dit punt, of een volgend kabinet, als het gaat om de invulling van het plan van aanpak voor het klimaatverdrag van Parijs. Dat is ook wat de staatssecretaris enkele weken geleden heeft laten doorschemeren, en terecht.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Er wordt op dit moment in Europa, in de Milieuraad en in de Energieraad, onderhandeld over belangrijke Europese wetgeving die precies dit punt betreft, dus het huidige demissionaire kabinet moet hierover een stellingname hebben.
De heer Atsma (CDA):
Ja, maar u weet …
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Mijn vraag is om consequent te zijn. Als u dit akkoord voluit steunt, bent u dan ook bereid om te doen wat nodig is voor dit akkoord, en dus het huidige beleid aan te scherpen?
De heer Atsma (CDA):
Ik heb gezegd, en ik blijf herhalen, dat over de invulling van het akkoord het volgende kabinet aan zet is. Natuurlijk zijn er nu ook al stappen gezet. Ik heb gewezen op wat de minister van Economische Zaken vandaag heeft aangekondigd over het wel of niet aansluiten van nieuwbouwwoningen op aardgas. Ik vind dat het vooral aan een volgend kabinet is om de invulling van de afspraken van Parijs te effectueren. Dat kabinet zal ook zorgen voor draagvlak in beide Kamers, neem ik aan. Wat dat betreft ga ik niet vanaf deze plek de onderhandelaars, waarbij uw partij helaas niet meer aanwezig is, voor de voeten lopen. Ik laat het graag over aan het kabinet en aan de onderhandelaars om daaraan verder invulling te geven.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Tot slot nog een vraag. Als wij dit verdrag vandaag, of formeel volgende week ratificeren, vindt u dan dat dit wel leidt tot de plicht om de afspraken die we in dit verdrag maken, na te komen?
De heer Atsma (CDA):
Ja, maar daar is geen discussie over. We hebben het over een verdrag met een werking die loopt tot 2050, dacht ik. Het tempo waarin er stappen gezet worden, kan verschillen van lidstaat tot lidstaat. Dat is vooral aan de volgende regering en aan de Kamers. Verder heb ik gezegd dat er wat ons betreft voor moet worden gewaakt dat het gelijke speelveld nationaal en internationaal overeind blijft. Ik ga nu niet zeggen wat er moet gebeuren, want dat is aan het kabinet, maar natuurlijk vind ik dat de einddoelstelling die is geformuleerd, de stip op de horizon is waar wij ons aan gaan houden, zoals ik in mijn inleidende woorden al heb gezegd.