Verslag van de vergadering van 27 juni 2017 (2016/2017 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.33 uur
De heer Atsma i (CDA):
Voorzitter, collega's en staatssecretaris. Allereerst mijn gelukwensen aan de heer Van der Sluijs voor zijn maidenspeech. Uiteraard heb ik met meer dan gewone aandacht naar hem geluisterd.
De staatssecretaris is op heel veel onderwerpen ingegaan en wat de CDA-fractie betreft krijgt zij complimenten voor datgene wat zij hier te berde heeft gebracht, temeer omdat zij in een aantal opzichten duidelijk heeft gemaakt dat Nederland, als het gaat om de inspanningsverplichtingen die wij op ons hebben genomen, tot nu toe in ieder geval op koers ligt. De staatssecretaris heeft ook nadrukkelijk aangegeven dat, daar waar nog vervolgstappen moeten worden gezet, dit primair aan een volgend kabinet is. Ik denk dat dit ook hetgeen is waar ik op heb gewezen in de eerste termijn.
Als wij het hebben over Nederland op koers in Europa, moeten wij dat inderdaad bekijken in het licht van de stappen die elders in de wereld worden gezet. Ik heb niet voor niets gewezen op de mondiale afspraken die wij hebben gemaakt en de mondiale verplichtingen die wij zijn aangegaan. Dat brengt mij overigens wel bij het aandeel van de Verenigde Staten in de afspraken zoals die aanvankelijk door de VS zijn ondertekend. Op het moment dat de VS hebben getekend, is de referentie van 55% gehaald. Wanneer daarna, door het terugtreden van de VS uit het verdrag, althans de aankondiging daarvan, onder die 55%-ambitie wordt gezakt, is dat verder niet relevant, althans kijkend naar de verdragsrechtelijke kant van het verhaal. Ik hoop dat ik het zo goed heb begrepen, maar misschien kan de staatssecretaris dat aspect nog even verduidelijken.
Er is een aantal opmerkingen gemaakt over de ambitie. Gaat die ver genoeg? In een interruptiedebatje ging het over 2% versus 1,5%. Het is goed om nog eens te benadrukken dat de CDA-fractie het eens is met wat de staatssecretaris heeft gezegd, namelijk dat ook de andere lidstaten en de andere continenten hun verplichtingen moeten nakomen. Het zou echter ook een beetje raar zijn om nu een soort heronderhandeling op te starten. Uit eerdere publicaties heb ik begrepen dat de staatssecretaris daar zelf niet voor is, ook niet naar aanleiding de Amerikaanse stappen. Dan denk ik dat je met recht en reden kunt zeggen dat je tijdens het spel de regels niet moet veranderen. Laten wij er eerst maar voor zorgen dat de zaak voor wat betreft de 2% zo goed mogelijk op de rit staat. Daarna zouden wij eventueel kunnen nadenken over vervolgstappen. In ieder geval moeten wij nu geen stappen zetten zonder dat er een goede onderbouwing onder ligt.
Over de ETS-discussie en de pleidooien voor een minimumprijs, die ik ook hier langs hoor komen, zeg ik: er wordt al jaren over gesproken. Ik wil erop wijzen dat het absoluut noodzakelijk is dat, als je over dat soort zaken afspraken wilt maken, dit wereldwijde afspraken moeten zijn. Ik hoef alleen maar te herinneren aan de discussies die jaren geleden zijn gevoerd over ETS in de luchtvaart, waarbij Europa zichzelf in een dusdanig isolement dreigde te manoeuvreren dat er herstelwerk aan te pas moest komen. Mondiale afspraken zijn een absolute voorwaarde. Dat was overigens ook hetgeen ik in mijn eerste termijn naar voren bracht, inclusief de zorg van een individuele ondernemer uit Nederland, die vooral vroeg om een betrouwbare overheid en een houdbaar en consistent beleid waarop hij kan vertrouwen, zodat hij van daaruit kan werken aan het op zijn manier invullen van de ambities.
Op hoofdlijnen ben ik het volstrekt eens met wat de staatssecretaris voor het overige naar voren heeft gebracht. Rest mij een kort oordeel te geven over de wat ons betreft niet aan de ratificatie gekoppelde motie van de Partij voor de Dieren. De CDA-fractie heeft geen enkele behoefte aan deze motie en vindt deze ook in geen verhouding staan tot het onderwerp waarover wij spreken. Vandaag is het vlees, morgen is het vis en overmorgen zijn het de eieren of de ijsco op het Binnenhof. Laten wij er in elk geval voor waken dat het niet zover hoeft te komen dat wij voor ons laatste stukje vlees of vis naar de viskraam naast dit gebouw moeten gaan.