Verslag van de vergadering van 4 juli 2017 (2016/2017 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.28 uur
Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Voordat ik begin, wil ik één ding helder maken. Wij hebben hier als Eerste Kamer een rol. Wij toetsen op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, en niet op basis van lobby en zelfs niet op basis — dat geldt tenminste voor mij — van wat er in de Tweede Kamer is gebeurd of niet. Laat me dat dus even helder stellen. Zo is het.
Wij hebben het in onze inbreng over een aantal punten gehad, onder andere over de amendementen die in de wet verwerkt zijn en die geleid hebben tot een wijziging van de wet. Ten aanzien van de oorspronkelijke wet ging de minister erop in dat de aansprakelijkheid een keuze is; dat zit in de wet en dat heb je dus te respecteren. Hij vindt het ook een waardevol onderdeel van de wet. Het gaat ons met name over de uitwerking daarvan. Hoe is dat nou vormgegeven? Is dat inderdaad uitvoerbaar en handhaafbaar? Of heb je door wat er gebeurd is — ook de behandeling maakt immers gewoon onderdeel uit van hetgeen de wet voorstelt, ook voor juristen later — iets gecreëerd dat op voorhand geschillen zal opleveren en dat onduidelijkheid en onuitvoerbaarheid oplevert? Die vragen zijn bij mij op dit moment nog niet weggenomen.
Over de uitvoerbaarheid van de wet zegt de minister ten aanzien van de kwaliteitsborgers versus de gemeentelijke overheid, om het zo maar even te noemen, dat wat hij aan tijdwinst boekt door de invoeringsdatum een jaar te verschuiven, voldoende gelegenheid biedt om gewoon in het veld te bekijken hoe invulling aan die rol wordt gegeven. Dat kan ik mij voorstellen, maar dan nog worden in de wet bepaalde dingen gedefinieerd en die worden niet gewijzigd als de wet wordt aangenomen. In de wet wordt gezegd dat een overheid niet mag toetsen en het werk van de kwaliteitsborger niet mag overdoen. Dat is dus niet weg. Hetzelfde geldt voor de aansprakelijkheid. Ook al zou ik zeggen dat de aansprakelijkheid een politieke keuze is en dat wij niet van de politiek zijn en dus alleen bekijken of het goed in de wet is vastgelegd, dan nog gaat de manier waarop het is vastgelegd, leiden tot conflicten over de uitleg die eraan gegeven wordt. Mijn vraag zou dus zijn: is de uitleg van de wet, dus bijvoorbeeld de praktische invoering van de aansprakelijkheid en het stukje toezicht op de bouw straks, goed doordacht?
Ik heb ook bekeken wat er in het buitenland gebeurd is. Ik heb bekeken of de ons omringende landen een gelijk systeem hebben. Het antwoord is nee. Frankrijk, dat even werd aangehaald, heeft bijvoorbeeld een systeem van verzekeringen, maar dat geldt niet alleen voor de aannemer maar ook voor de opdrachtgever. Zo zijn er een heleboel verschillende systemen waarvan ik denk: goh, kijk daar nou eens goed naar, bekijk hoe je daar je voordeel mee kunt doen en wat je beter kunt doen. Dat is in mijn beleving niet genoeg gebeurd.
Ik zal de tweede beantwoording nog afwachten. Er is twintig jaar gewerkt aan de wet, dus je moet ook wel even bekijken wat je dan weg zou gooien. Maar van wat hier nu ligt, denk ik: nou, minister, zeggen dat het een enorme verbetering voor de consument is, dat je warme gevoelens krijgt bij bijvoorbeeld de aansprakelijkheid of dat we nog kunnen bekijken hoe we het kunnen invoeren als we de wet een beetje uitstellen, gaat volgens mij een beetje voorbij aan de letter van de wet, en die moeten wij ook toetsen.