Verslag van de vergadering van 24 oktober 2017 (2017/2018 nr. 4)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.00 uur
De heer Sini i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik namens de Partij van de Arbeid mijn medeleven uitspreken voor alle mensen op Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba. Het is onvoorstelbaar wat voor schade er door het natuurgeweld is ontstaan. Ik wil de regering via de minister dankzeggen voor haar inzet om het leed van de mensen te helpen lenigen.
Namens de Partij van de Arbeid dank ik de minister hartelijk voor zijn enorme inzet voor zowel de BES-eilanden alsook voor de andere delen van het Koninkrijk. We zullen hem missen. Hartelijk dank.
Voorzitter. Vandaag behandelen we de tweede lezing van een grondwetswijziging om een grondwettelijke basis te creëren voor Caribische openbare lichamen en om getrapte vertegenwoordiging van de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in de Eerste Kamer mogelijk te maken. Mijn fractie onderschrijft de wens van de regering om de staatkundige positie van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba een grondwettelijke basis te geven en een kiescollege voor de Eerste Kamer te regelen.
Wij zijn van mening dat het hier gaat om het principe dat iedere kiesgerechtigde het recht dient te hebben om zijn stem uit te brengen voor zijn eigen parlement. Dat geldt wat ons betreft voor zowel de Tweede Kamer als voor de Eerste Kamer. Het is van groot belang om de gelijkwaardigheid van inwoners van het Caribische deel en die van het Europese deel van Nederland voortdurend voor ogen te houden. Mijn fractie is benieuwd naar de wijze waarop het getrapte stemrecht voor de Eerste Kamer praktisch zal worden geregeld. Wij zien uit naar het wetsvoorstel hierover, dat heden bij de Tweede Kamer ligt.
Voorzitter. Kan de minister nader ingaan op de signalen dat de in te zetten verankering van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in onze Grondwet niet overal op de eilanden in goede aarde lijkt te vallen? Kan hij aangeven in hoeverre de onderhavige verankering mede bedoeld is om de positie van inwoners van de eilanden te verbeteren en de sociaal-economische ontwikkeling te stimuleren?
Voorzitter. Zonder bestaanszekerheid is het moeilijk voor mensen om vertrouwen in de toekomst te hebben. Armoede en onder meer de problematische positie van veel kinderen maken de eilanden en hun bewoners bijzonder kwetsbaar. De Kinderombudsman geeft aan dat er kinderen zijn die door armoede te weinig eten krijgen en onvoldoende kleding hebben. Ouders werken te veel vanwege de hoge kosten van levensonderhoud, waardoor ze te weinig aandacht hebben voor hun kinderen. De Kinderombudsman schrijft verder in haar rapport over de kinderrechtentour in Carabisch Nederland dat de stress vanwege geldproblemen soms tot verkeerde keuzes leidt, zoals drankgebruik en verkeerde opvoedingspraktijken. Welke lessen trekt de minister uit dit rapport?
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik hoor de heer Sini van de PvdA een hele hoop opmerkingen maken die volgens mij toch buiten de context van dit wetsvoorstel vallen. Maar gelet daarop, de heer Sini zegt dat dit wetsvoorstel in slechte aarde valt op de BES-eilanden. Hoe moet ik dit nou rijmen met de reactie die een van de leden van de eilandsraad van Sint-Eustatius, de heer Clyde van Putten, afgelopen week gaf richting Nederland over onze en ook hun militairen? De heer Van Putten zei: als de minister militairen hierheen stuurt, dan zullen we ze vermoorden in onze straten en verbranden in onze straten; leaders must lead. Dit werd met applaus ontvangen. Waarom houdt de heer Sini dan toch nog zo'n tranentrekkend verhaal dat we zo veel verantwoordelijkheid moeten nemen voor deze eilanden, terwijl ze daar zelf tegen Nederland "bekijkt u het maar en zoekt u het maar uit" zeggen?
De heer Sini (PvdA):
Het gaat om de inwoners van die eilanden en niet zozeer om die meneer die deze uitspraken heeft gedaan. We zijn het eens met de wijze waarop de minister die uitspraken heeft veroordeeld.
De heer Van Hattem (PVV):
Maar ik hoor u toch zeggen dat er weerstand is op de eilanden tegen dit voorstel. Bent u het dan niet met mij eens dat we eigenlijk een volgende stap moeten zetten en moeten zeggen "sorry, maar we moeten deze eilanden een toekomst geven buiten ons koninkrijksbestel" in plaats van hier eindeloos en tegen de zin van de eilanden zelf in hun hand vast te blijven houden?
De heer Sini (PvdA):
Wat mijn partij betreft houden we ons aan de verbondenheid met die eilanden. We waarderen de inzet van de minister daarvoor. Als het aan ons ligt zou er meer geïnvesteerd moeten worden in betere verhoudingen en betere samenwerking, maar daar kom ik nog op terug in mijn bijdrage.
Voorzitter. Er is de afgelopen jaren veel verbeterd, maar er is meer nodig. Een grote opgave is om te komen tot een hernieuwde gemeenschappelijke toekomstvisie. Een voorwaarde voor een gezamenlijke stip op de horizon voor de eilanden is wat ons betreft een intensieve investering in betere samenwerking tussen de regering aan de ene kant en de besturen en de bewoners van de drie eilanden aan de andere kant op het gebied van onder meer armoedebestrijding, onderwijs en werkgelegenheid. Welke rol ziet de minister hierbij voor de regering weggelegd? Mijn fractie gaat ervan uit dat de staatskundige veranderingen die in dit wetsvoorstel opgenomen zijn van positieve invloed kunnen zijn op de onderlinge verhoudingen tussen de Europese en Carabische delen van Nederland.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik kom toch nog even terug op wat de heer Sini nu aanhaalt. U zegt dat we intensief moeten samenwerken met de besturen van de eilanden om al die zaken die u noemt, wel in de overzeese gebiedsdelen te bewerkstelligen, terwijl daar hier in Nederland onder uw kabinet hard op is bezuinigd. Maar dat betekent ook samenwerking met zo'n meneer Van Putten, die daar in de eilandraad zit en daar oproept tot het afslachten van onze militairen. Hoe ziet u die samenwerking dan? Want die eilandraad bestaat maar uit een handjevol mensen.
De heer Sini (PvdA):
Het gaat om die ene meneer. Wat ons betreft hebben we het hier over de bevolking van die drie eilanden.
De heer Van Hattem (PVV):
Maar die ene meneer is wel een meneer die daar in het verleden gedeputeerde was en nog steeds een prominente rol speelt in het bestuur van Sint-Eustatius. Wilt u met die meneer gaan samenwerken, die oproept tot het vermoorden van onze en hun militairen, om dat allemaal te bewerkstelligen?
De heer Sini (PvdA):
Democratie heeft ook haar nadelen, om het zo uit te drukken. Wat ons betreft hebben wij het afgedaan met de uitspraken van de minister richting deze meneer over zijn uitspraken, die wij veroordelen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, mijnheer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Op basis van die veroordeling ga ik er dus van uit dat u geen vruchtbare samenwerking ziet met dit heerschap.
De heer Sini (PvdA):
Nee, met die meneer niet, precies. Maar het gaat ons om de vertegenwoordigers van de bevolking aldaar.
Voorzitter. Voor die betere samenwerking is dus ook meer nodig dan een grondwettelijke verankering van de Caribische lichamen en het regelen van een kiescollege voor de Eerste Kamer. Het gaat ook om een wederzijds ervaren gevoel van gelijkwaardigheid. Wat mijn fractie betreft ligt er een verantwoordelijkheid bij de regering om zich hiervoor in te spannen. Kan de minister aangeven hoe de regering bijdraagt aan een betere verstandhouding tussen Bonaire, Sint-Eustatius, Saba en Europees Nederland?
We zien uit naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Sini. Ik geef het woord aan de heer Van Kappen.