Verslag van de vergadering van 24 oktober 2017 (2017/2018 nr. 4)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.58 uur
Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):
Voorzitter. Verandering is voor mijn fractie geen doel op zich. Kritische zelfreflectie is daarentegen altijd van belang. Zo'n zelfreflectie met een open oog voor de maatschappelijke en politiek-bestuurlijke omgeving waarin de Eerste Kamer functioneert, is precies datgene waartoe de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer het voorwerk heeft verricht, de afzonderlijke leden heeft uitgedaagd, analyses verschaft en de Kamer als geheel conclusies en aanbevelingen aanreikt.
Mijn fractie komt tot de slotsom dat de commissie alle relevante dimensies van de werkwijze en het functioneren van de Eerste Kamer onder de loep heeft genomen. Gevoed door de resultaten van de enquête onder de leden van dit huis doet de commissie naar het oordeel van de CDA-fractie steekhoudende en concrete aanbevelingen. Mijn fractie complimenteert de commissie met het uitstekende resultaat en kan zich goed vinden in de conclusies en aanbevelingen.
Voorzitter. Ik ga niet in op de tussenrapportage van de staatscommissie-Remkes, of op het regeerakkoord of op het debat dat in de Eerste Kamer een tijdje geleden heeft plaatsgevonden over de instelling van de staatscommissie. Ik richt mij uitsluitend op het rapport van de commissie werkwijze. Mijn fractie leest de analyses, conclusies en aanbevelingen zo, dat zij zich richten op de klassieke kerntaak van de Eerste Kamer als chambre de réflection, een indirect gekozen Kamer die het parlementair-politieke primaat van de Tweede Kamer erkent; een zelfbewuste Kamer die zich vanuit haar eigen specifieke invalshoek en de eigen deskundigheid van haar leden richt op de kwaliteit van de wetgeving, die vanzelfsprekend ook in een politieke context tot stand komt. Mijn fractie waardeert dat. De bevindingen van de commissie zijn gebaseerd op een ruime representativiteit van driekwart van de Kamerleden die de vragen van de commissie hebben beantwoord. Dat betekent dat er voor dit uitgangspunt in de Kamer ook breed draagvlak bestaat. Mijn fractie verheugt zich daarover.
De concludeert dat er grote consensus bestaat over het goed functioneren van de procedures en werkwijzen van deze Kamer en zij komt met betrekking tot de politieke cultuur tot een vergelijkbare bevinding. Het onderhouden, bevestigen en waar nodig herijken van dit alles verzekert dit voor de lange termijn. Mijn fractie ondersteunt daarom uitdrukkelijk de eerste aanbeveling in hoofdstuk 2 over de processen in de Eerste Kamer. Ook het na een halfjaar laten vervallen van aangehouden moties — dat is aanbeveling 3 — acht mijn fractie een nuttige vernieuwing. Enige zelfbeheersing in het indienen van moties is ook geen overbodige luxe. Het vaak veel te makkelijk omspringen door de regering met het etiket "spoedeisend" voor wetsvoorstellen is onze fractie ook een doorn in het oog. Wij scharen ons daarom graag achter de aanbevelingen van de commissie ter zake.
Voorzitter. Ik ben niet van plan alle aanbevelingen te benoemen. Wel licht ik er graag enkele uit, om te beginnen uit hoofdstuk 3. Als Kamer van heroverweging zijn en blijven de aandachtspunten van wetgevingskwaliteit van evident belang. Terecht stipt de commissie in haar rapport de focusaspecten rechtmatigheid, doeltreffendheid, doelmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid aan. Om aan de hand van deze maatstaven te kunnen toetsen, is een goede informatievoorziening essentieel. Naar het oordeel van mijn fractie betekent dit inderdaad ook de verstrekking van doeltreffende en inzichtelijke toetsen op de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid door de regering. Het initiatief van de werkgroep uitvoeringstoets van de commissie Financiën waardeert mijn fractie en zij volgt graag het voorstel van de werkgroep om dit tot alle commissies c.q. tot alle Kamerleden te verbreden. Geconsolideerde wetteksten zijn soms nodig voor een goede beoordeling van wetsvoorstellen en die dienen dan inderdaad ook van regeringswege verschaft te worden. Bij kleine en in zichzelf besloten inhoudelijke wijzigingen hoeft dat uiteraard niet.
De sfeer die hoofdstuk 4 ademt omtrent de invulling van de Kameragenda betreffende onderzoek en behandeling van beleid, spreekt mijn fractie aan. Die sfeer komt neer op een focus op de eerdergenoemde kerntaken: toetsing van wetgeving, en wel vanuit het specifieke Eerste Kamerperspectief. Mijn fractie voorziet dat de implementatie daarvan in de praktijk weerbarstig kan zijn, maar ze staat achter de aanbevelingen van de commissie op dit vlak.
Voor wat betreft hoofdstuk 5, communicatie met de samenleving, vraagt mijn fractie de commissie waarom zij hier het onderscheid maakt tussen inhoudelijke en procedurele commissievergaderingen. Waarom zijn procedurele vergaderingen in beginsel besloten? Heeft dat een praktische reden, bijvoorbeeld dat er weinig belangstelling te verwachten valt? Voor inhoudelijke vergaderingen is openbaarheid soms juist van belang, maar het tegendeel kan eveneens het geval zijn. Datzelfde geldt voor mondeling overleg met een bewindspersoon. Om in die laatste twee gevallen voor een besloten vergadering expliciet te moeten besluiten dat die besloten is, legt dat niet te veel gewicht op een dergelijk besluit?
Dat het elektronische postsysteem voor burgerbrieven verandert, is voor mijn fractie echt een must. De beperkte reële toegankelijkheid van die post voor Kamerleden is niet goed te verantwoorden.
De lichte terughoudendheid vis-à-vis de Tweede Kamer, die wordt uitgesproken in de aanbevelingen in hoofdstuk 6 ten aanzien van het in behandeling nemen van Europese thema's, is naar het oordeel van mijn fractie gepast, zeker in de loop van de tijd gezien. Wij lezen aanbeveling 4, over het toesturen door de regering van "elke geannoteerde Raadsagenda en elk Raadsverslag", dan ook louter als een bijdrage aan de informatievoorziening en niet per definitie als inhoudelijk te agenderen onderwerpen. Van de zogenaamde wetgevingsfiches die in de aanbevelingen in hoofdstuk 7 worden genoemd verwachten wij veel.
Ik rond af, mevrouw de voorzitter. Of het nu gaat om het verkrijgen van inzicht in de tijdsbesteding van Kamerleden aan de Eerste Kamer, of om de omgang van de Kamer met integriteit, of om de werkwijze van de Kamer in den brede, een zelfreflectie voert altijd terug op de vraag waar het werk nu in de kern eigenlijk om draait. De commissie concludeert dat er geen reden is om de werkwijze van de Eerste Kamer ingrijpend te herzien. "Vernieuwen om te behouden", zo citeert de commissie met kennelijke instemming enkele dichtregels van Potgieter. De CDA-fractie leest dat zo dat de commissie focus houdt op de klassieke kerntaken van de Eerste Kamer. Daarvoor bestaat dus ook breed draagvlak, in ieder geval bij de CDA-fractie. Het rapport van de commissie vormt een prachtig uitgangspunt om daar waar het kan de interne werkwijze te verbeteren. De CDA-fractie is de commissie daar dankbaar voor.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Bijsterveld. Ik geef het woord aan mevrouw Jorritsma.