Plenair Van Bijsterveld bij behandeling Verslag Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 24 oktober 2017 (2017/2018 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank allereerst de medewoordvoerders voor hun bijdragen aan dit debat, en de commissie voor de reactie op de verschillende inbrengen. In deze korte bijdrage wil ik allereerst een paar nadere opmerkingen maken over datgene wat ik heb ingebracht in de eerste termijn. Vervolgens wil ik nog wat ingaan op een paar thema's die zich in dit debat hebben uitgekristalliseerd.

Allereerst een aantal zaken over mijn eerste inbreng. Ik heb eerder in het debat gesproken over het politieke primaat van de Tweede Kamer. Met name de heer Kox is daarop ingegaan. Om geen misverstanden te laten bestaan: die verwijzing is geen pleidooi voor een sterke of sterkere zelfbeperking van de Eerste Kamer. Het is eigenlijk meer een constatering van de situatie die ik nu waarneem, die wordt gesteund door het staatsrechtelijk bestel in den brede zoals dat nu is en de cultuur die in de Eerste Kamer bestaat, zoals de commissievoorzitter ook onder woorden bracht. Dat is ook wat de commissie als uitgangspunt heeft genomen voor de bespiegelingen over de werkwijze van de Eerste Kamer. Dat waardeert mijn fractie en daarmee heb ik namens mijn fractie dan ook instemming betuigd.

Verder heb ik adhesie betuigd aan een aantal voorstellen, met name over de wetgevingsfiches, de geconsolideerde wetsteksten en de uitvoeringstoets. In het rapport staan ze misschien wat stellig, maar wij staan er helemaal achter. Natuurlijk moet je ook die zaken met een beetje gezond verstand benaderen, want het kan best zijn dat er een keer geen fiche nodig is, dat een geconsolideerde wetstekst echt onzin is omdat het om een specifieke wijziging gaat en dat een uitvoeringstoets echt niet nodig is, maar ik denk dat we daarover met z'n allen wel tot de goede conclusies kunnen komen. Ik denk dat iets vergelijkbaars geldt voor de informatievoorziening inzake de EU-voorstellen: de Raadsverslagen en de Raadsagenda's. Ik denk dat het van belang is dat we die elke week heel praktisch zo presenteren dat ze niet optisch en inhoudelijk de commissieagenda's gaan domineren. Want als daar een gewoon pakket van gevormd wordt, bijt ik me daarin vast omdat ik als trouw Eerste Kamerlid gewoon de agenda langsga. Je moet ze zo presenteren dat ze de plaats krijgen die ze verdienen, maar ook niet meer of minder dan dat.

Dan het debat zelf, zoals dat tot nu toe gevoerd is. Ik zie dat er grote consensus bestaat over de meeste thema's die zijn aangeroerd. Misschien is dat niet verwonderlijk, maar het is mooi om dat te kunnen constateren. Naar mijn idee springen er drie thema's uit waar de discussie zich op concentreert. Het ene thema is de eigen parlementaire verbindingsschakel met Brussel, de PVSG. Het tweede punt dat ik echt naar voren zie komen is dat van de budgetten van de fracties of extra voorzieningen voor stagiairs. Gaandeweg gingen die twee onderwerpen zich met elkaar verbinden. Dat maakt het nog wat makkelijker. Het derde punt is de openbaarheid van commissievergaderingen. Over dat laatste punt heb ik bij interruptie al een paar opmerkingen gemaakt; die ga ik nu niet herhalen. De andere thema's, de verbindingsschakel en het fractiebudget, neem ik nu mee naar onze fractie ter nadere bespreking en overdenking.

Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor het feit dat we als Kamer, zoals we nu bij elkaar zijn, een keer echt over deze dingen in onderlinge samenhang hebben kunnen spreken. Ik denk dat dat goed is. Zo ervaar ik dat ook. Nogmaals dank aan de commissie voor het vele en nuttige werk dat zij hiertoe verricht heeft. Verder zie ik de besluitvorming over deze thema's en andere thema's die de commissie heeft aangeroerd in deze Kamer met heel veel vertrouwen tegemoet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Bijsterveld. Ik geef het woord aan mevrouw Jorritsma.