Plenair Van Kappen bij behandeling Caribische openbare lichamen en een kiescollege voor de Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 24 oktober 2017 (2017/2018 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Kappen i (VVD):

Dank, voorzitter. De BES-eilanden hebben er indertijd voor gekozen om onderdeel uit te maken van het Nederlandse staatsbestel. Dat was best ingewikkeld, omdat het Nederlandse staatsbestel slechts drie grondwettelijk vastgestelde bestuurslagen kent, namelijk het Rijk, de provincie en de gemeente. De eilanden waren echter te klein om als volwaardige provincie of gemeente aangemerkt te worden.

De oplossing voor dit probleem werd gevonden door de BES-eilanden met ingang van 10-10-10 voorlopig aan te merken als openbare lichamen in de zin van artikel 134 van de Grondwet. Deze constructie maakte het mogelijk om afwijkende regels te stellen en andere specifieke maatregelen te treffen met het oog op de bijzondere omstandigheden waardoor deze openbare lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland. Deze differentiatiebepaling is inmiddels opgenomen in artikel 1, lid 2 van het Statuut.

Met de voorliggende grondwetswijziging worden de openbare lichamen nu ook volledig in de Grondwet opgenomen als een grondwettelijk gewaarborgde bestuursvorm. Ook de differentiatiebepaling wordt nu opgenomen in het vierde lid van artikel 132a van de Grondwet. De differentiatiebepaling is overigens vanaf 10-10-10 veelvuldig onderwerp van discussie geweest, zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer. Het opnemen van de differentiatiebepaling in de Grondwet maakt echter geen einde aan deze discussie. Het beginsel dat afwijkende regels voor de eilanden noodzakelijk zijn, wordt weliswaar breed gedragen, maar de discussie spitst zich toe op de vraag wanneer er sprake is van gerechtvaardigde verschillen en wanneer van willekeur.

In het bijzonder het toepassen van de differentiatiebepaling bij het vaststellen van een voor de BES-eilanden passend niveau van sociale voorzieningen blijkt een lastige zaak. Het uitgangspunt van de regering is dat, om een aanzuigende werking te voorkomen, het niveau van de voorzieningen niet te veel mag afwijken van het in de regio geldende niveau. Het voorzieningenniveau moet echter wel aanvaardbaar zijn binnen het Nederlandse staatsbestel. Deze vage en ruime formulering creëert een dilemma dat sinds 10-10-10 aanleiding is geweest voor de nodige discussie in zowel de Tweede als de Eerste Kamer.

Voorzitter. Ik laat het hier even bij. Dit is immers niet de gelegenheid om de discussie over dit dilemma voort te zetten. Ik constateer slechts dat het opnemen van de differentiatiebepaling in de Grondwet geen oplossing biedt voor dit dilemma. We zullen het er nog vaak over hebben.

Ook het stemrecht voor de Eerste Kamer wordt met deze grondwetsherziening geregeld. In het oorspronkelijke wetsvoorstel werd door het ontbreken van het provincieniveau de eilandsraad tevens als kiescollege aangemerkt voor de verkiezing van de Eerste Kamer. Een gevolg van deze constructie was dat niet-Nederlanders die legaal langer dan vijf jaar op de eilanden verblijven, het kiesrecht voor de eerste bestuurslaag, de eilandsraad, moest worden ontzegd om te voorkomen dat niet-Nederlanders invloed zouden krijgen op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer en daarmee op het Nederlandse buitenland- en defensiebeleid. In Europees Nederland daarentegen hebben niet-Nederlanders die legaal vijf jaar of langer in Nederland verblijven, wel kiesrecht voor de eerste bestuurslaag. Dat kan, omdat de leden van de Eerste Kamer worden gekozen door Provinciale Staten en omdat niet-Nederlanders in Europees Nederland geen kiesrecht hebben voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten.

Deze Kamer was in overgrote meerderheid van mening dat het verschil in behandeling tussen enerzijds niet-Nederlanders die in Caribisch Nederland verblijven en anderzijds niet-Nederlanders die in Europees Nederland verblijven, ongewenst en onnodig is. Door deze Kamer werd derhalve als alternatief voorgesteld om de eilandsraad niet als kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer aan te merken, maar om separate verkiezingen te houden voor het kiescollege voor de Eerste Kamer, waaraan alleen kiezers mogen deelnemen die de Nederlandse nationaliteit bezitten. De minister ging akkoord met dit voorstel en diende hiertoe een novelle in. In het thans voorliggende wetsvoorstel is het door de Eerste Kamer voorgestelde alternatief overgenomen.

Voorzitter. Aan onze wensen is voldaan. Wij hebben geen vragen meer. Wij zullen dan ook voor dit wetsvoorstel stemmen. Ik wil echter besluiten met het bedanken van onze minister, de heer Plasterk, voor de goede samenwerking die we hebben gehad. De heer De Graaf heeft het al gememoreerd: Koninkrijksrelaties is een ondankbare portefeuille, maar het is een portefeuille waarin emotie, staatsrecht, bestuurlijke zaken en een stuk historie door elkaar heen spelen. Dat maakt dit vaak best een ingewikkeld dossier. Ik dank u voor de goede samenwerking die we hebben gehad. We hebben vaak de degens gekruist, maar wat mij betreft altijd op een faire manier. Ik wens u het allerbeste toe voor de toekomst. Ik kan u verzekeren dat er een leven is na het ministerschap.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Kappen.