Verslag van de vergadering van 14 november 2017 (2017/2018 nr. 7)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.56 uur
Mevrouw Wezel i (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Er zijn nog twee openstaande vragen, die ik graag nog aan de minister wil stellen. Ik pak ze er even bij. De eerste was de vraag of de minister kan toezeggen dat hij ons schriftelijk bericht over wat zijn doelen zijn ter verbetering van de doorlooptijden binnen de strafrechtketen, gekoppeld aan concrete termijnen en acties. De tweede vraag was of de minister wil toezeggen dat hij het conceptuitvoeringsbesluit aanvult met de antwoorden op de vragen van de Autoriteit Persoonsgegevens en dat hij het aangepaste conceptuitvoeringsbesluit dan wel uitvoeringsbesluit voorlegt aan deze Kamer. Daar mis ik nog de antwoorden op.
De voorzitter:
Ik wil u wat vragen, mevrouw Wezel. In hoeverre is uw vraag over de prestaties in de strafrechtketen gerelateerd aan het specifieke onderwerp van dit wetsvoorstel?
Mevrouw Wezel (SP):
Dat is gerelateerd aan dit wetsvoorstel, omdat dit een methode is om de prestaties in de strafrechtketen te verbeteren. Maar je ziet aan de andere kant dat die prestaties achterblijven. Ik ben benieuwd wat hij wil gaan doen om de doorlooptijden in die keten te verbeteren.
De voorzitter:
Ik moet u toch zeggen dat ik vind dat het wel heel erg vergezocht is om dat onderwerp — dat is een onderwerp waar de Algemene Rekenkamer ooit een heel indringend rapport over heeft geschreven, jaren geleden — nu zomaar even op een achternamiddag — dat zeg ik dus even, echt een achternamiddag — te betrekken bij een wetsvoorstel dat gaat over het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie. Ik vind het dus enigszins buiten de orde.
Mevrouw Wezel (SP):
Ja. Ik zal een korte toelichting geven. Zoals ik ook aangaf in mijn debattekst zelf, zitten er een heleboel slachtoffers te wachten totdat hun zaak wordt opgepakt door de politie en er wordt vervolgd. Dat zijn mensen die mij in de afgelopen tijd hebben gemaild. Het is iets waar ik zelf ook mee zit en waar een heleboel mensen mee zitten. Ik spreek nu de minister en in het kader van de vraag wat we gaan doen aan de versterking van die opsporing vind ik het belangrijk om die vraag te stellen. Dat is de reden dat ik die vraag heb gesteld. Ik begrijp dat u dat anders ziet.
De voorzitter:
Ik zie dat anders. U spreekt inderdaad — dat ben ik met u eens — nu de minister, maar dat betekent niet dat vragen over de hele waaier van al datgene wat speelt in het strafrecht, in de strafrechtketen en in de opsporing nu aan de minister kunnen worden gesteld. Maar goed, ik heb mijn punt heel duidelijk gemaakt. Ik vind het echt, zoals ik u al zei, buiten de orde van het wetsvoorstel over het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie.
Mevrouw Wezel (SP):
Dat is duidelijk. Dank u.
Even kijken, mijn volgende punt. De minister gaf aan dat de no-hitinformatie "naam" en "bevel aan de officier van justitie" niet in het strafrechtelijk onderzoek komen. De opsporingsdienst verzamelt allemaal informatie en dat gaat soms om voetbalvelden vol, zo weet ik uit ervaring. Daar komt ook alle no-hitinformatie in, dus ook alle kentekengegevens van alle burgers die geen verdachte zijn. Het is mijns inziens, en naar het inzien van de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren, niet wenselijk dat de no-hitkentekengegevens van burgers die geen verdachte zijn in die restinformatiebakken komen. Daarnaast stelt de minister dat alleen de info van de bewuste camera wordt vastgelegd. In de praktijk blijkt dat alle ANPR-data, afhankelijk van de opdracht, kan worden opgevraagd over een bepaalde periode en dat je aan de hand van die informatie bepaald gedrag kunt zien van een verdachte, bijvoorbeeld dat die steeds naar een bepaalde plaats gaat en weer terug. Dat betekent dat de informatie van al die andere niet betrokken burgers ook in die informatiebak terechtkomt en dat vind ik nogal zorgelijk. Daarom verzoek ik de minister om te reageren op de vraag hoe hij voornemens is de informatie die in die restbakken of in die opsporingsinformatie terechtkomt te vernietigen.
Verder heb ik vragen gesteld over het moment dat die informatie eenmaal is vastgelegd na een bevel van de officier en beschikbaar is. Ik dacht net van de minister gehoord te hebben dat het niet verstrekt zou worden aan derden en het buitenland en ook niet voor andere doeleinden. Dat heb ik de minister horen zeggen en dus ga ik daarvan uit, maar ik wil in ieder geval een motie op dit punt indienen.
De voorzitter:
Door de leden Wezel, Koffeman, Ruers, Meijer en Köhler wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de minister in het uitvoeringsbesluit uit te sluiten dat de no-hitkentekengegevens verstrekt kunnen worden aan derden, aan het buitenland en voor andere doeleinden anders dan voor opsporingsdoeleinden en de inlichtingendiensten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter H (33542).
Dank u wel, mevrouw Wezel. Ik geef het woord aan mevrouw Strik.