Verslag van de vergadering van 12 december 2017 (2017/2018 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.21 uur
De heer De Grave i (VVD):
Voorzitter, ook van mijn kant dank aan beide bewindslieden. Ik heb nog een paar punten. Dank aan de minister voor de antwoorden op het complete punt rond de zorg. De kern voor mijn fractie was natuurlijk om het, gelet op de enorme omvang ervan, meer inzichtelijk te krijgen voor toekomstige politieke beleidsdebatten. Ik noteer twee toezeggingen, waar ik dankbaar voor ben. In de eerste plaats wordt morgen al met de directeur van het planbureau gesproken over de vraag of het planbureau in staat en bereid is om dat houdbaarheidstekort op te splitsen inclusief en exclusief de ontwikkeling van de zorguitgaven. De logica is natuurlijk evident. Ik ben blij met die toezegging. Ik neem aan dat het resultaat daarvan ook aan deze Kamer zal worden gemeld.
Nog veel belangrijker en ook omvangrijker is natuurlijk het punt van een aparte norm voor de zorguitgaven, de koppeling aan het nationaal inkomen. Nogmaals, de politiek bepaalt daar verder niets. Het maakt het probleem ook niet makkelijker, maar het maakt het wel veel inzichtelijker. Wat de fractie van de VVD betreft wordt langs deze lijn helder waarmee een extra groei van de zorguitgaven, buiten de norm van de groei van het nationaal inkomen, consequenties heeft op andere terreinen. Dan moet die politieke afweging ook worden gemaakt. Ik vind het ook een betere norm dan wat de facto nu de norm is, namelijk de raming van het Centraal Planbureau. Ik heb daar dus liever een norm voor gekoppeld aan de groei van het nationaal inkomen.
En hoe die norm dan heet? Ik dank de minister ervoor dat hij die eer aan mij zou willen laten. Ik ben bang dat dat niet gaat werken. Waarom niet? Omdat dat eerder heeft plaatsgevonden. Ik ben een keer de bedenker geweest van de zogeheten “doorstroombanen”. Je had de melkertbanen en dan ging het over de situatie daarna. Toen heeft mijn politieke leider, dat was toen Dijkstal, eindeloos — u herinnert het zich nog — geprobeerd om daar de “De Gravebanen” van te maken. Toen heeft een vriendelijke journalist uitgelegd dat dat hem niet zou worden, omdat de “De Gravebanen” niet lekker bekt. Dus de “De Gravenorm” zal het ook niet worden. De “Hoekstranorm”, dat klinkt daadkrachtig. Ik ben bang, minister, dat het toch de Hoekstranorm zal worden. Ik vind het prima. Het gaat mij erom dat dat gebeurt. Ik wacht dus, samen met mijn fractie, af wat u daarover zal rapporteren.
Over de dividendbelasting is veel gezegd. Dat gaat we inderdaad allemaal niet oplossen. De minister heeft er het nodige over gezegd. Ik benadruk nogmaals dat voor mijn fractie de punten die ik genoemd heb, heel wezenlijk zijn. Daar willen wij goed antwoord op krijgen. Vooral die opbrengst vind ik buitengewoon interessant. We hebben gevraagd naar de bestendigheid daarvan. Er wordt hier elke keer gezegd dat die 1,4 miljard structureel is. Hoe structureel is “structureel” in het licht van alle rechtszaken die worden gevoerd en de verandering en het systeem, ook in verhouding tot de rente, de bronheffing op rente en de bronheffing op royalty’s? Dat heeft ook effecten op de opbrengst van de dividendbelasting. We willen dus echt weten hoe het beeld structureel is.
De rechtsgrond van de dividendbelasting. Ik hoor de staatssecretaris nog zeggen dat hij het heel belangrijk vindt dat er geheven wordt waar er geheven moet worden. Als er een buitenlandse aandeelhouder is, moet er dan daar niet worden geheven? We hebben natuurlijk als Nederland onze bijdrage al gekregen. Dat argument heb ik ook gebruikt. De rechtszaken heb ik genoemd. Kortom, dat zijn allemaal belangrijke dingen, die wat ons betreft meespelen als argumentatie die we nog niet hebben gehoord en die naar de mening van de VVD-fractie belangrijk zijn in de totale afweging, die we natuurlijk allemaal als alle fracties aan het eind buitengewoon objectief en zorgvuldig zullen maken. Want dat hebben we vastgesteld in eerste termijn.
Ook dank voor de toezegging over de belastingrente. De staatssecretaris was duidelijk. Hij zal zich ook realiseren dat als hij iets toezegt, wij geen overbodige moties gaan indienen. Ik zeg er nog even voor de zekerheid bij tegen de staatssecretaris dat de motie wel vrij brede steun had, dus dat er natuurlijk wel een probleem ontstaat als hij ons op dat punt teleur zou stellen. Maar dat had hij zich ongetwijfeld gerealiseerd.
Voorzitter. Dan blijft, in de paar seconden die ik nog heb, alleen maar mijn teleurstelling dat ik er nou weer niet in geslaagd ben om een motie in te dienen. Het wordt wel een beetje problematisch, want het is vervelend als je Kamerlid geen enkele motie achter je naam kan krijgen. Iemand uit christelijke hoek — die denken altijd met je mee — zei tegen mij: nou ja, maar je hebt dan wel een toezegging gekregen. Ik zeg: dat is net een voetballer die geen doelpunt maakt, maar alleen een assist geeft. Leuk, maar het scoort niet echt. Maar goed, daar zal ik het mee moeten doen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Grave. Ik geef het woord aan de heer Van de Ven. U hebt drie minuten, max.