Verslag van de vergadering van 16 januari 2018 (2017/2018 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 9.35 uur
De heer Dercksen i (PVV):
Voorzitter, dank. Mocht een van de bewindslieden vandaag de minister van Verkeer tegenkomen, dan kan hij mijn zorgen overbrengen.
Allereerst nog felicitaties en complimenten aan mevrouw De Bruijn voor haar maidenspeech in eerste termijn.
Voorzitter. Het kabinet heeft laten weten ruimschoots de tijd te nemen voor de implementatie van de wetten, en dat doet mij deugd. Ik denk dat dit ook nodig is. Ik vond dat de minister voor Rechtsbescherming — ik moet nog een beetje oefenen op de titels — wel wat makkelijk over de kritiek van het Openbaar Ministerie heen stapte. Ik denk dat die wat fundamenteler was dan hij liet blijken. Ik vind het ook wat ongemakkelijk om een discussie te moeten voeren over een woord als "onmiddellijk". In wetgeving die al zo complex is, lijkt het me niet handig om een woord een andere definitie te geven dan hij in de Nederlandse taal al heeft. Ik hoop dat we dit kunnen voorkomen en ook dat we aan het veld duidelijk kunnen maken wat we er wel mee bedoelen.
Voorzitter. De minister voor Rechtsbescherming was nogal enthousiast over de recidivecijfers. Ik heb er wat cijfers bij gezocht uit 2014 met betrekking tot tbs'ers. Na negen jaar is sprake van 21% tbs-waardige recidive. Dat zijn al snel levensdelicten. Een op de vijf dus. Voor algemene recidive is dat 41,4%. Dat zijn geen cijfers waar ik heel direct enthousiast van word, integendeel. Achter elk delict zit ellende, zit een slachtoffer, zitten verscheurde gezinnen, zitten verscheurde families. De trend is dan misschien wel enigszins dalend, maar misschien moeten we daar ook de beperkte opsporingscapaciteit die we hebben naast leggen. Je moet intussen in dit land al van goeden huize komen wil je nog aangifte kunnen doen. Als we die lat ernaast leggen, word ik misschien nog wel wat minder vrolijk van de cijfers dan ik al ben.
Voorzitter. Ik sprak in mijn eerste termijn al over het WODC-rapport uit 2012. De recidivecijfers met betrekking tot ernstige en zeer ernstige delicten van lieden die zedendelicten hebben gepleegd, zijn respectievelijk 58,8% en 63,3%. Voor mij is dat echt een teken dat dit systeem op de schop moet.
Voorzitter. Wij hebben het in de eerste termijn ook gehad over het ingrijpen bij klinieken die er een potje van maken. Wij hebben het natuurlijk over Altrecht gehad. Ik zou eigenlijk willen weten of de minister nu ook bestuurlijk gaat ingrijpen in deze kliniek met deze wet of niet? Ik denk dat wij met z'n allen kunnen vaststellen — er is ook een zeer kritisch rapport — dat het daar verschrikkelijk mis is gegaan. Dan heb ik het niet alleen over Michael P. maar over het hele functioneren van de kliniek. Gaat hij ingrijpen? Hij heeft ingegrepen door de ergste gevallen voorlopig buiten de deur te laten, maar gaat hij verder ingrijpen? Gaat hij de bestuurders aanspreken op hun falen, want het kan toch niet zo zijn dat deze mensen, die zo ernstig hebben gefaald, daar gewoon blijven zitten? Wat wordt dan straks de lijn als de Wet forensische zorg is aangenomen?
Dan, voorzitter, het toezicht. Dit ligt een beetje in het verlengde van mijn vorige opmerking. Wij kwamen daar gisteren ook niet helemaal uit. Ik snap best dat het ingewikkeld is om de inspectie daar elke dag naartoe te laten gaan, maar had de inspectie bijvoorbeeld in het geval van Den Dolder met de winkeliersvereniging of de bewonersvereniging gesproken, dan was een keer aanbellen voldoende geweest om te weten dat het niet goed zat. Ik zou graag iets indringender van de minister willen horen hoe hij het toezicht gaat verscherpen. Zijn er capaciteitsproblemen bij het op orde krijgen van het toezicht? Gaat de kwaliteit van het toezicht ook omhoog? Het is daar misgegaan en ik maak me sterk dat dit niet de enige locatie is waar het weleens misgaat.
Wij hadden ook een opmerking over buitenlanders die hier de tbs instromen. Daar kwamen wij ook niet helemaal uit. Ik zou graag van de minister willen weten wat het staand beleid is. Wat doen wij met de Pool die een dame doodstak in Utrecht en die straks na drie jaar straf de Nederlandse tbs ingaat? Wat is staand beleid? Is dat staand beleid en vinden wij dat goed of gaan wij die mensen straks toch terugsturen naar het land van herkomst? Volgens mij heeft Polen een regime dat nog wat strenger is dan het onze. Ik zou dus zeggen dat dat een win-winsituatie is.
Ik dacht eerlijk gezegd dat ik nogal prominent het rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen heb besproken. Ik heb daar verder helemaal geen sjoege op gekregen, ook niet van de collega's die wel heel druk waren met de weigerende observandi terwijl wij hier een rapport hebben liggen, al gaat dat weliswaar over zedendelinquenten. In dit rapport wordt gesteld dat er een methode is waarbij de verdachte helemaal niet nodig is om zo goed mogelijk te kunnen vaststellen wat het recidiverisico is. Wat doen wij met dat rapport? Ik heb het gelezen — het is niet zo lang voor dit debat uitgekomen — en ik viel echt van mijn stoel. Daarin schrijft een rapporteur, naar zij zelf zegt op basis van stapels wetenschappelijk onderzoek: "Wij doen het al honderd jaar verkeerd. Wij moeten niet kijken naar het klinisch oordeel maar wij moeten kijken naar statistische gegevens." Een aantal landen doet dit al en zij doen dit ongetwijfeld niet voor niets. Als er dan zo'n hard rapport ligt, wil ik dat ook graag bediscussiëren, in tweede termijn nog wel en liefst uitgebreid, maar ik kom klaarblijkelijk niet helemaal door. Partijman Wolfsen komt met een brief en u start gelijk een onderzoek, maar hier ligt een rapport over hoe wij zonder de verdachte kunnen komen tot een goede beoordeling van het recidiverisico. Daar mag wel iets meer reactie op komen dan ik tot nu toe heb gekregen.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Dercksen. Blijft u nog even staan?
De heer Don i (SP):
Ik weet niet of het een vraag is, maar in ieder geval een korte reactie. Wij zijn zeker geïnteresseerd om eens wat meer te horen en te weten over de techniek die in dat onderzoek wordt gebruikt of waaraan de mensenrechtenrapporteur in ieder geval refereert. Die wijkt af van wat eigenlijk de reguliere standaard is: mensen beoordelen andere mensen. In dit geval ga je kijken in hoeverre data mee kunnen helpen bij de beoordeling van situaties van mensen. Wij zijn daar zeer zeker in geïnteresseerd. Misschien wil de minister ons daar eens wat meer over informeren?
De heer Dercksen (PVV):
Ik dank u voor de interruptie. Dan kan ik nog kort even zeggen waarom ik dat zo belangrijk vind. Ik las een interview met een jonge vrouw, ook uit het Utrechtse, die nagenoeg hetzelfde overkwam als Anne Faber. Zij overleefde het, maar zij heeft hetzelfde ervaren. Zij werd voor dood achtergelaten. De daders gebruikten allebei cocaïne, verkrachtten meerdere meisjes en gebruikten daarbij geweld. Zij dreigden allebei met moord, pleegden herhaaldelijk gewelddadige berovingen, toonden geen berouw, wilden absoluut geen tbs en wilden niet naar het Pieter Baan Centrum. Als ik dat combineer met het rapport van de rapporteur, gaan bij mij alle bellen af. Ik hoop toch echt ook bij de bewindslieden en de collega's.
Tot zover.
De voorzitter:
Nogmaals dank u wel, mijnheer Dercksen. Ik geef het woord aan de heer Diederik van Dijk.