Plenair Diederik van Dijk bij voortzetting behandeling Verplichte geestelijke gezondheidszorg



Verslag van de vergadering van 16 januari 2018 (2017/2018 nr. 15)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Diederik van Dijk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de bewindslieden heel hartelijk voor hun uitvoerige beantwoording.

Ik begin met de Wet zorg en dwang. Ik vraag graag een nadere appreciatie van de minister van de aanbeveling van het CCE over in welke situaties extern advies ingewonnen moet worden. Ik heb het ook in mijn eerste termijn vermeld. Het CCE beveelt aan dat bij maatregelen die minder direct ingrijpen externe advisering beperkt blijft tot een jaarlijkse advisering op groeps-, afdelings- of locatieniveau. Neemt de minister die aanbeveling over? Ik voeg eraan toe dat ook de wetgever zelf onderscheid maakt tussen lichte en zware vormen van vrijwillige zorg, zie artikel 2.2. Dat onderscheid moet dus kunnen.

Ik dank de minister ook voor zijn antwoorden over gedwongen zorg en euthanasie en voor zijn uitspraak — zo begreep ik die althans — dat de Wet zorg en dwang zich niet verdraagt met het toedienen van medicatie om iemands verzet of tegenstribbelen tegen euthanasie te breken. Voor het overige verwijst hij naar de rol van de toetsingscommissies. Echter, volgens mij kijken toetsingscommissies niet naar de vraag of iemand sederende medicatie heeft gekregen of is vastgehouden voordat die dodelijke injectie werd geplaatst. Ik zou dat toch heel graag scherp willen hebben. Als dit nu te ver voert voor de tweede termijn, krijg ik graag, als dat kan, een schriftelijke toelichting.

Het toedienen van genoemde medicatie is volgens mij onbetwist zorg zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang. Iemand vasthouden, fixatie, is dat ook, zie slechts het voorgelegde Besluit zorg en dwang. Het is toch ondenkbaar dat dit opeens anders zou zijn als een dodelijk medicijn of sederende medicatie wordt toegediend om te voorkomen dat de cliënt zich tegen toediening verzet? Dan zouden we haast — ik hoop niet dat dit te cru klinkt — in de merkwaardige situatie terechtkomen dat gedwongen zorg op grond van onze wetgeving zo ongeveer uit den boze is, maar dat de lat een stuk lager wordt gelegd als iemand zich verzet tegen die dodelijke injectie. Dat kan volgens mij niet kloppen. Is de minister dat met mij eens en wat betekent dat?

Mag ik uit de woorden van de minister afleiden dat bij het toedienen van sederende middelen of bij het toestaan dat iemand wordt vastgehouden er geen sprake meer kan zijn van een zorgvuldige uitvoering van euthanasie, gegeven de Wet zorg en dwang? Zo ja, dan behoren de toetsingscommissies daar bij elke melding van euthanasie bij dementie naar te vragen, geheel los van de vraag of de arts daar uit eigen beweging iets over zegt. Is dit wat de minister bedoelt? Moet dit dan niet leiden tot een aanpassing, een uitbreiding, van het meldingsformulier?

Voorzitter. Dan in algemene zin nog ten aanzien van de Wzd. In de eerste termijn heb ik mijn grote bedenkingen naar voren gebracht over de toename van de administratieve lasten van de Wzd voor de zorgverleners. Ik heb ook grote bedenkingen over de uitvoerbaarheid. Niet voor niets kondigt de minister nu al wijzigingen aan. Ik waarschuw hem alvast: als hij daarmee naar de Tweede Kamer gaat, is bepaald niet uitgesloten dat de Tweede Kamer zich ook nog eens heel stevig vastbijt in deze materie en zo'n wetswijziging nog eens stevig gaat uitbouwen. De SGP voelt er eerlijk gezegd weinig voor om een wet te aanvaarden waarvan nu al duidelijk is dat die op afzienbare termijn opnieuw serieus verbouwd wordt. Dat vergroot slechts de verwarring in het veld.

Een belangrijk pijnpunt betreft de administratieve lasten als gevolg van het stappenplan onvrijwillige zorg. Daarom verzocht ik de minister om mogelijke alternatieven voor het stappenplan onvrijwillige zorg in kaart te brengen, om zo meer maatwerk mogelijk te maken en de administratieve lasten te verminderen, en de beide Kamers daarover, voorafgaand aan zijn aangekondigde wetswijziging, te informeren. Dat lijkt me nog steeds een zinvolle suggestie.

De heer Don i (SP):

Mijnheer Van Dijk, hoor ik u nu zeggen dat u eigenlijk uw steun voor de Wet zorg en dwang aan het intrekken bent?

De heer Diederik van Dijk (SGP):

In eerste termijn heb ik hierover al grote bedenkingen uitgesproken. Ik heb gezegd wat ik net gezegd heb. Ik heb een groot vraagteken bij de uitvoerbaarheid ervan. Er is al een stevige wijziging van de wet in het vooruitzicht gesteld. Ik heb niet het idee dat wij het veld erg helpen door nu maar snel ja tegen deze wet te zeggen om vervolgens te kijken wat er allemaal gaat volgen. Ik vind het een lastige afweging en ik ben inderdaad sceptisch op dit punt.

De heer Don (SP):

Dank voor uw open antwoord. Bij mij doemt het beeld op van een mantelzorger die thuis een dementerend familielid heeft zitten, die onrustig is en zich op een gegeven moment afvraagt hoe het nu verder moet. Ja, denkt hij dan, ik heb hier een bordje met appelmoes staan en ik doe daar toch maar dat pilletje in dat de dokter heeft voorgeschreven. Dat is ook een uitvoeringspraktijk op dit moment. Ik realiseer me terdege dat de Wet zorg en dwang nog niet klaar is, voor zover deze ooit klaar kan zijn. Ik zou u toch willen oproepen om eens goed na te denken over de vraag wat het betekent als we de Wet zorg en dwang niet door zullen laten gaan. Want dat heeft echt consequenties voor het toepassen van dwang — wat nu al plaatsvindt in de praktijk — omdat dit dan niet meer legitiem gebeurt. Die afweging wil ik u graag meegeven.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik dank mijn sympathieke collega hartelijk voor zijn meedenken. Ik erken helemaal dat het lastig is. De vraag is simpelweg of wat er nu ligt rijp genoeg is, mede met het oog op het feit dat er nog een stevige wijziging aankomt. Deze moet ook nog door de Tweede Kamer en u weet hoe dat kan gaan aan die kant. Maakt dit de verwarring voor het veld niet nog groter? Waar zijn ze aan toe? Het dilemma is helder. Bedankt voor uw vraag.

Heel kort nog over de Wet forensische zorg. De SGP gaat akkoord met dit wetsvoorstel. Misdadigers moeten streng bestraft worden en de samenleving moet worden beschermd, maar tegelijkertijd geldt dat — dit klonk ook gisteravond door — daders mensen blijven. Ze mogen niet hardvochtig worden afgeschreven. In het kerstreces las ik het boek "Dit broze bestaan" van W.M. Dekker. Hij schrijft hierin, heel puntig, maar toch: "Wij mensen zijn de ergste beesten die er zijn, maar God houdt vol dat wij mensen zijn." Het is goed om dit spanningsveld te blijven koesteren, ook bij het straffen van misdadigers en ook als het gaat om de balans tussen behandelen en bestraffen.

Ik heb geen opmerkingen over de Wet verplichte ggz. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Dijk. Ik geef het woord aan mevrouw Baay.