Verslag van de vergadering van 6 februari 2018 (2017/2018 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.59 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Vorige week hebben we van mevrouw Dijkstra meer helderheid gevraagd. We hebben van haar een brief gekregen over het wijzigingsvoorstel. Die brief heeft inderdaad veel duidelijk gemaakt. Voor wie nog twijfelde, is duidelijk geworden dat we te maken hebben met een voorstel dat grote risico's in zich draagt. Het ADR spreekt over een registratie van geen bezwaar als burgers niet hebben gereageerd op een oproep tot registratie. Het argumentum ex silentio, wie zwijgt stemt toe, staat in de juridische argumentatieleer te boek als een schoolvoorbeeld van een drogredenering. Professor Schonk, gespecialiseerd in regelgeving rond medische informatiesystemen, stuurde ons een indringende mail waarin ze uiteenzette dat het niet reageren op brieven van de overheid onmogelijk kan worden uitgelegd als een expliciete verklaring van geen bezwaar. Toch is in het voorstel opgenomen dat het zo zal worden geduid. Ik wil graag van de minister weten of hij met ons van mening is dat de overheid de plicht heeft, de wensen van overledenen of het ontbreken van kennis daarover op een correcte wijze te registreren en of hij van mening is dat het ontbreken van informatie kan worden ingevuld alsof er een blijk van geen bezwaar ontvangen is.
In de toelichting op het wijzigingsvoorstel wordt door mevrouw Dijkstra gesteld dat het uitgangspunt van de arts altijd de aangetroffen registratie zal zijn. Als dat zo is, is het eens te meer noodzakelijk dat de overheid correct registreert op basis van feitelijke informatie, niet op basis van aannames. Professor Schonk spreekt in dit verband over administratieve fraude en ze is niet de eerste de beste op dit vakgebied. Ik hoor graag van de indienster en van de minister hoe ze dat gegeven beoordelen. En ik vraag de minister of hij bereid is, een voorstel te doen zodanig dat registraties in het kader van de Wet op de orgaandonatie in lijn gebracht worden met de keuzes zoals die op het donorregistratieformulier genoemd worden, vrij van interpretaties. En als dat het geval is, of hij van mening is dat zo'n voorstel er zou moeten komen, alvorens de wet van mevrouw Dijkstra kracht van wet kan krijgen.
Voorzitter, dan de positie van de nabestaanden. In haar brief schrijft mevrouw Dijkstra dat haar voorstel gebaseerd is op het uitgangspunt dat nabestaanden geen formeel vetorecht hebben, maar dat ze er eveneens vanuit gaat dat nabestaanden bij twijfel een doorslaggevende stem zullen hebben in de uitvoeringspraktijk. Kan de indienster duidelijk maken hoe het niet toekennen van een formeel vetorecht voor nabestaanden en het wel toekennen van een doorslaggevende stem aan nabestaanden in de uitvoeringspraktijk gestalte zal krijgen? Vooral omdat de bezwaren van nabestaanden ter beoordeling aan individuele artsen worden voorgelegd, zonder nader juridisch kader. Dat moet toch leiden tot een juridisch vacuüm dat de rechtmatigheid en de uitvoerbaarheid van de wet en de rechtspositie van nabestaanden onnodig bemoeilijken? Graag een reactie daarop. Is de minister met mij van mening dat de rechtspositie van nabestaanden eenduidig behoort te zijn en vrij van particuliere, niet-toetsbare interpretatie van individuele artsen en niet kan worden uitgesteld tot toekomstige uitvoeringsprotocollen die nu nog niet te toetsen zijn op rechtmatigheid en handhaafbaarheid?
Voorzitter. We hebben veel mails ontvangen van bezorgde burgers die aandacht vragen voor protocollen op het gebied van hersendood en hartdood en de herziening daarvan, die door veel deskundigen bepleit wordt. Er is terecht veel aandacht voor de positie van de ontvanger van donororganen, maar de positie van donoren blijft onderbelicht, bijvoorbeeld de positie van kinderen, jonger dan 12 jaar die als orgaandonor optreden volgens een protocol dat nog niet eens in werking is getreden. Kan de indiener of de minister een nadere toelichting geven op de positie van kinderen die als donor optreden? Hoe komt toestemming tot stand? En welke juridische toetsing geldt in geval van onenigheid bij de ouders?
Voorzitter. De Partij voor de Dieren is een groot voorstander van orgaandonatie, mits die goed geregeld is en mits die gebaseerd is op gefundeerde, persoonlijke, weloverwogen keuzes. Daar is in dit wijzigingsvoorstel helaas geen sprake van. Implementatie van dit voorstel kost tussen de 50 en 65 miljoen bij invoering en 7 tot 8 miljoen per jaar structureel. Los van de vele juridische onvolkomenheden in het voorstel kunnen we vaststellen dat er nog nooit dergelijke bedragen zijn uitgegeven aan goede campagnes voor echte Actieve Donorregistratie, gewoon vanuit de positieve keuze van geïnformeerde burgers. Bescherming van de lichamelijke integriteit tot na de dood — zoals bevochten door Annelien Kappeyne van de Coppello van de VVD, daarin gesteund door tal van liberale kopstukken — maakt duidelijk dat dit wetsartikel burgers moet beschermen tegen een te inhalige overheid, waarbij afwijking daarvan getoetst zou moeten worden op subsidiariteit en proportionaliteit. Maar in de campagnes van 2008 tot 2014 is slechts 20 miljoen geïnvesteerd, minder dan 3 miljoen per jaar. De enorme bedragen die nu uitgetrokken moeten worden voor een onvoldragen systeem, maken duidelijk dat dit in geen verhouding staat tot het met open vizier informeren en overtuigen van burgers en het maken van een persoonlijke keuze. Graag een toelichting van de minister en de indienster op de verhouding tussen deze inspanningen, ook in termen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koffeman.
Ik schors de vergadering tot 16.30 uur. De schorsing zou van 15.30 uur tot 16.00 uur zijn, maar is nu van 16.00 uur tot 16.30 uur.