Verslag van de vergadering van 6 februari 2018 (2017/2018 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.41 uur
De heer Ton van Kesteren i (PVV):
Voorzitter. Het gaat er in dit debat om dat er een keuze wordt vastgelegd. Dat is cruciaal in dit debat. Het gaat in dit debat niet om voor of tegen orgaandonatie, maar om het maken van een keuze inzake wel of geen orgaandonatie. Een keuze die geheel op vrijwillige basis moet worden gemaakt. De initiatiefneemster zegt dat wat je kiest je vrij staat, dat je je keuze altijd kunt wijzigen en dat de eigen wens van de potentiële donor dus wordt uitgevoerd, maar realiseert de initiatiefneemster zich dan niet dat dit alleen geldt voor een duidelijk geregistreerd "neen", maar niet voor een door de overheid verondersteld geen bezwaar? Want een verondersteld geen bezwaar heeft niets te maken met een eigen wens. Daar kunnen veel mensen bij zijn die absoluut geen keuze hebben willen maken of kunnen maken en er misschien zelfs voor hebben gekozen om helemaal niet geregistreerd te staan. Dan kun je toch niet stellen dat het iedereen vrij staat wat hij of zij kiest? De overheid heeft bepaald dat er maar twee smaken zijn. "Geen bezwaar" is een gedwongen en opgelegde keuze. Dan is dat toch gewoon dwang die niets met een vrije keuze te maken heeft? Er zouden dan toch organen kunnen worden uitgenomen bij mensen die daar nooit feitelijk voor hebben gekozen omdat zij een andere smaak hebben gekozen? Is de initiatiefneemster het met mij eens dat "geen bezwaar" een gedwongen en opgelegde keuze is die niets te maken heeft met een vrije keuze? Zo neen, waarom niet?
Door alle bijdragen in het debat loopt als een rode draad de vraag of de invoering van het ADR-systeem en de daarmee verwachte toename van het aantal donoren het waard is om een belangrijk grondrecht, zeggenschap, dan wel het zelfbeschikkingsrecht over en de onaantastbaarheid van het eigen lichaam van mensen, in te perken, en of er geen andere middelen zijn of mogelijkheden om het doel, meer orgaandonoren, te bereiken. Het zogenaamde flankerend beleid werd daarbij genoemd.
Mijn fractie vindt dat onze individuele grondrechten niet ingeperkt mogen worden voor een wet die weinig soelaas zal bieden met betrekking tot het krijgen van meer donoren, dan wel transplantaties en organen. Ook nabestaanden waarvan hun naaste donor dreigt te worden omdat hij zich niet heeft laten registreren, zullen zich door het ADR-systeem niet zonder slag of stoot neerleggen bij orgaandonatie door hun naaste. In de brief van de initiatiefneemster staat dat het echter niet de bedoeling van de wetgever in dit voorstel is om deze situatie — nabestaanden maken aannemelijk wat de wens van de overledene is — te laten overeenkomen met de huidige situatie bij niet-registratie, waarin om toestemming gevraagd moet worden aan de nabestaanden. Hieruit blijkt dat nabestaanden overgeleverd zijn aan een professioneel handelend arts en goed hulpverlenerschap. Die professioneel handelend arts met goed hulpverlenerschap zal in het geval dat de nabestaanden in bijvoorbeeld ernstige psychische nood komen te verkeren, ervoor kiezen de bezwaren van de nabestaanden te laten prevaleren. Maar wat is ernstig? Wordt bij niet-ernstig de wens van de nabestaanden dan niet gerespecteerd? Hoog opgeleide, assertieve en mondige nabestaanden weten in de regel heel goed en overtuigend onder woorden te brengen waarom er niet mag worden overgegaan tot donatie, maar dat geldt helaas niet voor iedereen.
Het voorliggende wetsvoorstel biedt de mogelijkheid voor de nabestaanden om aannemelijk te maken dat een ja of geen bezwaar niet overeenkomt met de wens van de betrokkenen. Maar wat is aannemelijk? De familie die dat niet aannemelijk kan maken, maar er zelf wel van overtuigd is dat het overleden familielid toch geen orgaandonor wil zijn, krijgt hierdoor mogelijk een conflict met de arts. Het wordt dan een gevecht tussen arts en familie. Dat moet men toch niet willen? De praktijk is weerbarstig. Blindvaren op het professioneel handelen van de arts en goed hulpverlenerschap is te vrijblijvend. Meer invloed van nabestaanden doet recht aan zowel donor als nabestaanden en kan als flankerend beleid worden gezien bij de huidige wetgeving.
Nabestaanden hebben volgens de brief van de indienster het laatste woord, maar zij beslissen niet over wel of geen doneren. De initiatiefneemster focust op het verkrijgen van meer donoren dan wel organen. Wat donatie precies inhoudt, zowel voor donoren als voor nabestaanden, wordt vermeden. Het publiek wordt dus niet volledig geïnformeerd en dat staat een weloverwogen keuze ten aanzien van wel of geen orgaandonatie in de weg. De minister en de initiatiefneemster willen concrete voorlichting in beeldverhalen. Zij vinden dat belangrijk en willen daar serieus werk van maken, met het doel om tot meer donoren te komen. De initiatiefneemster wil in campagnes slechts wijzen op de gevolgen van de wet als men niet reageert. Alles is gericht op het verkrijgen van meer donoren. Dat is eenzijdige voorlichting.
Er zijn al eerder campagnes geweest en zelfs een heuse donorshow bij de publieke omroep. Allemaal met het doel om meer donoren te werven, maar met weinig concreet resultaat. Hoe zou dat toch komen? Zou het wellicht toch iets te maken kunnen hebben met het feit dat mensen niet bewust willen kiezen in dergelijke gecompliceerde en ingrijpende medisch-ethische vraagstukken? Ik vraag de initiatiefneemster en de minister om werk te gaan maken van het eerlijk, objectief, volledig en begrijpelijk informeren van potentiële donoren en potentiële nabestaanden over datgene waarmee zij te maken kunnen krijgen. Dit om te bewerkstelligen dat potentiële donoren dan misschien wel tot intrinsieke keuzes zullen komen. Waarom is zoiets moeilijk te realiseren, zoals de minister vorige week heeft beweerd, terwijl diezelfde minister tegelijkertijd aangaf dat hij dit overigens wel belangrijk vindt? Van de initiatiefneemster en van de minister heb ik niet concreet gehoord hoe zij dit eventueel vorm kunnen gaan geven. Of is men dat überhaupt niet van plan? Zo nee, waarom niet? Of blijft men meer geïnteresseerd in het realiseren van meer donoren dan in het stimuleren en implementeren van een breed, informatief maatschappelijk en publiek debat?
Met het huidige systeem is heel goed te leven als de informatie over de donor volledig en eerlijk wordt weergegeven — daar zijn de minister en de initiatiefneemster de vorige keer niet op ingegaan — in combinatie met adequaat, pragmatisch, flankerend beleid en protocollen, aangepast aan de zorgpraktijk, voor professionals over hoe te handelen. Zou een en ander kunnen worden geoptimaliseerd? Op deze wijze kan nieuwe wetgeving achterwege blijven, wordt 65 miljoen bespaard op de gezondheidszorg en daarna jaarlijks 7 tot 8 miljoen, en blijven de grondrechten van elke burger gerespecteerd. Dit vrijwaart nabestaanden van de druk die er ongetwijfeld op hen zal worden gelegd als het ADR-systeem zal zijn geïmplementeerd. Ziet de minister dit met de kennis van nu als mogelijke oplossing? Zo nee, waarom niet?
Ook de initiatiefneemster ging in haar antwoord alleen maar in op de behoefte aan meer organen of donoren en zei dat er meer mensen voor donatie zijn dan onderzoeken aangeven. Mijn vraag aan de initiatiefneemster is dan ook: waarom blijkt dan in de praktijk dat minder mensen zich laten registreren? Zou dat wellicht ermee te maken kunnen hebben dat men in dergelijke medisch-ethische kwesties, als het er echt op aankomt, niet kan of wil kiezen? Van 60% is geen keuze bekend. Kan de initiatiefneemster zich voorstellen dat een groot deel van die 60% gewoon geen keuze wil maken en dat het na invoering van het ADR-systeem nog maar de vraag is of mensen dan wel zelfstandig en actief een keuze gaan maken? Zo nee, waarom niet?
We leven in een vrij land en zijn trots op onze democratie. De vrije keuze van wel of geen donor willen zijn staat voorop. De Staat is nooit bevoegd en mag nooit bevoegd zijn of bevoegd worden om "geen bezwaar" in te vullen voor iemand die geen keuze wil maken om wel of niet te doneren.
Tegen het ADR zijn betekent niet dat iemand tegen orgaandonatie is, maar tegen een gedwongen, opgelegde keuze door de overheid. Dat is cruciaal.
Dank u wel, voorzitter.
Ik wil toch nog even van de gelegenheid gebruikmaken. Ik had vorige week een vraag gesteld aan de minister. Die werd afgedaan met het antwoord dat mensen die niet geregistreerd staan in de Basisregistratie Personen niet in aanmerking komen voor orgaandonatie. Ik wil toch iets rechtzetten en de vraag blijft dan ook staan. Het gaat niet om mensen die niet in de BRP geregistreerd staan, maar om mensen die daar onjuist in geregistreerd staan. Mijn vraag aan de minister blijft: wat gaat u daaraan doen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Van Kesteren. Ik geef het woord aan mevrouw Baay-Timmerman.