Verslag van de vergadering van 3 april 2018 (2017/2018 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.14 uur
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Voorzitter. Dank aan de minister voor de antwoorden. Soms waren ze verhelderend, soms ook een klein beetje verwarrend, moet ik eerlijk zeggen. Ik ben nog in afwachting van een beantwoording op een aantal andere punten waar ik vragen over heb gesteld. Ik wilde die vragen waarover ik naar mijn idee nog te weinig informatie heb gekregen dus graag nog even herhalen. Voorafgaand moet ik zeggen dat ik het vrij bijzonder vind dat de minister heel duidelijk aangeeft: het is heel logisch dat de Kamers eerder weerstand boden of een subsidiariteitsbezwaar hadden aangegeven, want toen was het voorstel ook nog niet goed. Ik kan me toch echt herinneren dat de regering in december 2016 zelf wel al wilde deelnemen. Ik vraag me dus toch een beetje af of de huidige minister daar nu anders naar kijkt dan de minister van toen.
Ik had onder andere een vraag gesteld over het handhavingstekort in een aantal lidstaten. De minister gaf aan dat het EOM juist ook goed is om dat handhavingstekort weg te nemen of in ieder geval het niveau daar te verbeteren. Ik had gevraagd wat het EOM of de JBZ-Raad nog verder gaat investeren in die landen — want er spelen natuurlijk heel veel factoren mee bij een handhavingstekort — om dat niveau daar ook daadwerkelijk op te krikken. Volgens mij moet je meer doen dan alleen maar een EOM installeren.
Dan had ik gevraagd of de minister kan toelichten wat de meest significante verschillen zijn tussen de versterkte samenwerking en een full-fledged EOM, met name in institutionele zin. Denk aan de verantwoordingssystematiek, democratische controle of andere elementen die daarbij misschien anders zijn dan in een volledig EU-kader. En aanhakend bij een vraag die al eerder is gesteld: hoe zit het bijvoorbeeld met het Europees Parlement als daar ook parlementariërs uit niet-deelnemende lidstaten aanwezig zijn, met name bij een uitbreiding van de bevoegdheden, waarbij instemmingsrecht van het EP is gegarandeerd? Geldt dat dan voor het hele EP, of alleen voor de EP-leden die komen uit deelnemende landen? Ik hoop dat de minister toch nog een wat uitgebreidere toelichting kan geven op het verschil tussen die versterkte samenwerking en een full-fledged EOM.
Misschien kan de minister ook de verwarring wegnemen over de vraag of er wel of niet sprake is van een aanwijzingsbevoegdheid. Mijn indruk is dat die niet bestaat, maar de minister wekte zojuist de indruk dat er binnen de JBZ-Raad wel degelijk iets kan worden gezegd over prioriteiten en dergelijke. Ook daarop krijg ik dus graag een toelichting.
Verder ben ik ook benieuwd wanneer er duidelijkheid komt over de financiële-impactanalyse die is gemaakt, wanneer wij de resultaten daarvan krijgen en hoe die zich verhoudt tot het huidige proces van het uitspreken van het voornemen en dus van het al inslaan van die weg.
Tot slot had ik ook een vraag gesteld in het kader van de terughoudendheid ten aanzien van uitbreiding van het EOM met terrorismebestrijding. Ik sta achter die terughoudendheid, maar in dat kader heb ik wel gevraagd wat de JBZ-Raad doet aan het verbeteren van de samenwerking tussen de lidstaten op het terrein van bestrijding van terrorisme, want we zien elke keer weer dat daar toch haperingen in bestaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Strik. Ik geef het woord aan de heer Engels.