Verslag van de vergadering van 10 april 2018 (2017/2018 nr. 26)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.10 uur
De heer Kuiper i (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u. Bij deze Europese beschouwingen voelen wij, mijn fractie en andere, kennelijk de behoefte te bepalen waar de Europese Unie staat na een crisisdecennium. Het is ook nodig vast te stellen waar Nederland staat tegenover een met nieuwe ambities gevuld Europees debat. Het tij is weer gekeerd.
Sinds 2008 is er met enige regelmaat gevreesd dan wel verkondigd dat de gemeenschappelijke munt het niet zou houden, dat Noord- en Zuid-Europa niet samen zouden gaan, dat Griekenland de Unie zou moeten verlaten of dat na de brexit meer landen het Britse voorbeeld zouden volgen. Het is allemaal niet waar geworden. En hoewel de grote vraagstukken niet in alle opzichten verdwenen zijn of opgelost, is dit ook duidelijk geworden: er is Europese solidariteit getoond en het vermogen in moeilijke situaties besluiten te nemen die Europa, de Unie, bijeenhouden. En er is genoeg politieke wil om de Europese Unie als verband van Europese staten voort te zetten. De lidstaten zien het belang ervan en willen zich ertoe verhouden. Dat vindt mijn fractie winst.
De Unie is in haar functioneren echter niet onveranderd uit de crisis gekomen. Op financieel gebied is de eurozone een aantal instrumenten rijker om de euro stabiel te houden en Europa schokbestendig. We zien ook dat de Europese Raad zijn gezag nadrukkelijk heeft doen gelden, menigmaal onder aanvoering van bondskanselier Merkel. Er zijn meer toppen gehouden dan ooit en in de Europese Raad wordt een uitvoerend gezag zichtbaar dat zich steeds nadrukkelijker over allerlei Europese knelpunten uitspreekt. De Europese Raad wil ook "leveren", zoals blijkt uit de Leader's Agenda van president Donald Tusk. Die agenda is bedoeld om resultaat te boeken en de burger het geloof in Europa terug te geven. Ja, en dan kan de Europese Commissie niet achterblijven in de wonderlijke wedijver tussen Commissie en Raad. In het afgelopen jaar heeft voorzitter Juncker immers zijn scenario's ontvouwd om ook vanuit de Commissie initiatief te blijven tonen. Wat hem betreft koersen we af op een verdere uitbouw van de Europese Commissie als het hart van een meer federaal ingericht Europa.
Mijn partij waardeert Europese samenwerking, maar wil die niet gepaard laten gaan met een centralistisch federalisme of een als vanzelfsprekend voorgestelde soevereiniteitsoverdracht naar Brussel. Het belang en de noodzaak van supranationale oplossingen moeten steeds kritisch gewogen worden. De EU is een samenwerkingsverband van lidstaten, maar is niet opgezet en mist ook de legitimatie om "sui generis" steeds meer statelijke trekken aan te nemen. Laat het werkelijk zo zijn dat wat goed is voor Europa getoetst wordt in de lidstaten en door de burger. Om dat zo te laten zijn moeten lidstaten de volle bevoegdheid houden over nationale aangelegenheden en niet meegezogen worden in grote idealen met soms hegemonistische ambities. Bij alle bezinning op de toekomst van Europa moeten burgers zich gehoord en gezien weten en dienen nationale parlementen volop in de positie te zijn om Europees beleid te kunnen toetsen. Wat ons betreft moet Europese democratie gaan leven, meer nog, meer en meer, in nationale parlementen. Laten die de arena worden waar Europese politiek gemaakt wordt.
Aan de rol van die parlementen was aanvankelijk in het ontwerp van de Unie geen grote plaats toebedacht; sinds Lissabon wel. En we zijn nu actief bezig hieraan meer inhoud te geven. Dat is boeiend en belangrijk. Vanwege die wezenlijke rol van nationale parlementen spreken wij ook over "transparantie" van Europese besluitvorming. En daarin is nog het nodige te verbeteren. Collega Strik heeft dat net natuurlijk met haar bijdrage ook onderstreept. Ik deel dat perspectief.
Op verzoek van de Europese Raad gaan ook wij een maatschappelijke consultatie houden op weg naar de Europese verkiezingen van volgend jaar. Mijn fractie zou het een goed idee vinden daarin aan burgers te vragen hoe de controlerende taak van nationale parlementen zou moeten zijn in relatie tot die van het Europees Parlement. In de discussie over transparantie gaat het immers niet alleen om de vraag over welke informatie het parlement beschikt en of die al dan niet volledig is, maar uiteindelijk om beïnvloedingsmogelijkheden en daarmee om grip op Europese besluitvorming die vroeg of laat in nationale wetgeving wordt omgezet. Ik denk dat intussen genoegzaam duidelijk is dat de Europese burger niet wil en er niet van gediend is dat er over hem en zonder hem ergens in Europa beschikt wordt.
En wat de Eerste Kamer betreft: in de enquête over de Europese werkwijze van deze Kamer heb ik nog niet zo lang geleden ingevuld een extra dag, besteed aan Europese wetgeving, hier in dit huis een goed idee te vinden.
Voorzitter. Een discussie over het democratisch gehalte van Europese besluitvorming raakt zeker ook de grotere plannen die nu van alle kanten op tafel komen. Frankrijk en Duitsland willen een nieuw Élyséeverdrag, vijftig jaar na het eerste tussen Adenauer en De Gaulle.
De heer Backer i (D66):
Voorzitter? Werken de knoppen?
Collega Kuiper spreekt over die extra dag die in de Tijdelijke commissie werkwijze Eerste Kamer aan de orde is geweest. Die heeft het niet gehaald. Daar moet, denk ik, toch een goede reden voor geweest zijn, misschien tijdsbeslag. Dat zou het kunnen zijn. Zou er niet ook een andere reden zijn? Die zou in ieder geval voor mij spelen. Die extra dag zou namelijk eigenlijk een interne beoordeling van stukken zijn. Maar waarom hebben we nu het internationale of het Europese niveau? Dat is om 27 lidstaten op Europees niveau met elkaar te laten spreken door middel van het Europees Parlement, in de Raden of in de commissies en om hen onderling uit te laten wisselen wat er allemaal aan de orde is. Ik versmal het maar even tot die ene dag vergaderen, maar er zit dus een inconsistentie in het hernationaliseren van de wetgeving en de noodzaak om op Europees niveau met elkaar te overleggen. Ik zie in de praktijk niet gebeuren dat wij de boer opgaan en met anderen overleggen. We doen het met de COSAC, maar dat is een heel lastig proces. Hoe ziet u dat in concreto voor u?
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ik zie in het werk van deze Kamer ook een toenemende inspanning om grip te krijgen op wat door onze eigen regering wordt gedaan in allerlei onderhandelingen in Raden en onderraden in Brussel. De hele discussie die we voeren over transparantie houdt daar natuurlijk nauw verband mee. Ook de vraag op welk moment wij via onze regering van invloed kunnen zijn op besluitvorming in Brussel, dus de lijn via parlement en regering, is belangrijk. Wij proberen die verder te ontwikkelen. Ik ben ook van opvatting dat het van een Kamer als deze, maar het geldt ook voor onze Tweede Kamer, wel een extra inspanning vergt, omdat wij ontworpen zijn in de negentiende eeuw, oorspronkelijk om ons vooral te richten op nationale wetgeving. Wij moeten dus iets doen om die Europese dimensie echt vorm te geven in ons parlementaire werk. Daarom zou ik het goed vinden als daar een extra dag aan werd besteed om geconcentreerd bezig te zijn met al die dingen die op ons af komen vanuit Europa.
De heer Backer (D66):
Zou het in de opvattingen van de heer Kuiper en zijn fractie ook zo kunnen zijn dat er dankzij een herschikking van taken in Europa, zoals we ook op nationaal niveau hebben gehad tussen gemeenten en Den Haag, een moment is dat hier over een aantal onderdelen niet meer vergaderd wordt en hier niet meer krampachtig wordt geprobeerd om over een schaal te debatteren die hier niet meer thuishoort, maar op een ander niveau? Zou dat een gedachte zijn die bij u nog …?
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ik besef dat ik nog niet heb geantwoord op een deel van uw vraag. Het is natuurlijk waar: we hebben ook een Europees Parlement. Maar wij constateren ook met elkaar dat het politieke leven, het politieke debat in het Europees Parlement ook niet echt floreert en dat het Europees Parlement zich vaak bondgenoot van de Commissie voelt om, laten we zeggen, een eigen rol te spelen, terwijl het politieke gezag daarbij telkens blijkt te ontbreken. Dat is er wel in de nationale parlementen en wel in de nationale regeringen die in de Raad samenkomen. Als de Raad belangrijk is om het politieke gezag uit te oefenen dat we ook nodig hebben om in Europa besluiten te nemen, waarom versterk je die lijn dan niet? Dat is mijn consistente redenering.
De heer Backer (D66):
Ik laat het hier even bij.
De heer Postema i (PvdA):
Ik denk dat de heer Kuiper daarmee een verdere verdieping aanbrengt in het debat van vandaag, omdat we natuurlijk meerdere scholen hier zien. Een ervan is inderdaad om het via de Raad te doen en daarmee al dan niet de Commissie te diskwalificeren in haar mandaat en bevoegdheden en er al dan niet voor te gaan om het Europees Parlement klein te houden dan wel om het legitimiteitsvraagstuk wat sterker aan te zetten. De heer Kuiper kiest dus echt voor de route van nationale parlementen en Raad en kiest dus eigenlijk niet voor de rest, omdat hij anders blijft schipperen. Zou hij dat nog eens willen doorredeneren? Wat doen we in dat opzicht met een Commissie en een parlement? Moeten we daar dan maar mee ophouden?
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ik kom in de loop van mijn betoog hier nog verder op terug, maar dit is waar. Dus die consequentie probeer ik ook vandaag voor dit debat te doordenken, omdat het de lijn van in ieder geval Macron en Juncker is om het Europees Parlement te versterken, wat nu ook terugkomt in de voorstellen. Wat helpt het om het Europees Parlement te versterken als de Commissie de rol blijft spelen die deze nu speelt? In beginsel dus zo veel mogelijk non-politiek, wel met een eigen initiatiefrecht om wetgeving in Europa te initiëren maar tegelijkertijd een politiek gezag ontberend dat er wel is bij de Raad. U heeft gelijk. Ik ga vandaag eens die andere lijn hier neerleggen.
De heer Postema (PvdA):
Waarvoor waardering. In het ontwikkelen van die lijn geef ik dan wel mee dat een enorm grote hoeveelheid van de wetgeving die wij hier met elkaar behandelen, Europees geïnspireerd is. Dat is niet van de Raad, dat is gewoon van de Commissie. Mij valt op dat deze discussie er wel onder lijdt dat er toch een bijzondere perceptie is van wat die Commissie nu precies behelst. Dan gaan we dat klein maken door het allemaal via de Raad te gaan doen, terwijl u aan de wezenlijke analyse dat we al sinds decennia gevoed worden door de Europese Unie, lees ook de Europese Commissie, in het wetgevingsproces, voorbij dreigt te gaan.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ik zie wel dat de Commissie nu het initiatief heeft. Tegelijkertijd gaat het de facto ook niet buiten de Raad om. Wat wij hier behandelen, gaat beslist niet buiten de Raad om. Maar goed, ik kom er straks op terug. Ik heb er zelf nog wat meer over te zeggen en dat komt dan zo dadelijk, met uw goedvinden, voorzitter.
Ik was in mijn betoog bij dat Élyséeverdrag dat nu verschijnt, ook in de Duitse regeringsverklaring waar Frankrijk en Duitsland samen weer aan willen werken en samen via dat verdrag Europese voorstellen en plannen willen uitwerken. Macron gaf aan te willen bouwen aan een soeverein, verenigd en democratisch Europa, zoals hij uitsprak in september in zijn belangrijke Sorbonnespeech. Wie deze voorstellen van Macron legt naast die uit het Duitse regeerakkoord dat onlangs is gesloten, valt het op dat er naar Macron is geluisterd in Berlijn. Die Gedanken sind frei. Het nieuwe Élyséeverdrag krijgt concreet inhoud, namelijk in een aantal punten, waarvan ik er een paar aanhaal. Duitsland en Frankrijk willen hun economieën op elkaar afstemmen; coördineren is het woord in het Duitse regeerakkoord. Ze willen samen ook de innovatiemotor van Europa zijn. Macron wil een Europees belastingbeleid en Duitsland ook, vooralsnog eerst voor ondernemingen. Macron wil een Europese interventiemacht boven op de militaire coördinatie en samenwerking die er in de EU nu al is. Merkel wil dat ook. Macron wil een versterking van het Europees Parlement en dat staat ook in het Duitse regeerakkoord. De overige leden van de Europese Unie zullen dus in de komende jaren geconfronteerd worden met de stuwende kracht van de Duits-Franse samenwerking; collega Knapen wees daar ook al op.
Wat Frankrijk betreft staat er nog meer op het programma, zoals een Europese minister van Financiën met eigen budgetbevoegdheden, uitbreiding van de eurozone en een Europese grenspolitie. Verder noem ik een meer uitgebreid Europees Openbaar Ministerie; het debat daarover is hier nog niet afgerond maar we weten dat er voorstellen zijn om daar nog aan toe te voegen het mandaat voor de bestrijding van internationaal georganiseerde criminaliteit. Verder wil Macron kopgroepvorming van Europese landen. Nou, dat staat ook wel in andere voorstellen. Ook wil hij meer uitwisseling in een versterkt Europees hoger onderwijs enzovoort. In Frankrijk vinden ze het vast prachtig als hun president dergelijke dingen afkondigt, maar in Nederland is de toon van het debat doorgaans toch anders en ongetwijfeld op deze punten ook wat terughoudender.
De heer Schaap i (VVD):
Macron heeft inderdaad het woord "soevereiniteit" gekoppeld aan Europa, maar de opsomming die de heer Kuiper nu geeft klinkt bij mij nog steeds als "meer van hetzelfde" in plaats van "nu eens radicaal anders". Dus hier wordt wel het woord gebruikt maar de suggestie van "anders" die het woord uitstraalt, vind ik niet terug in de opsomming waar ook Duitsland krachtig achter staat.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Het is opvallend dat Macron inderdaad het woord "soevereiniteit" hier vooropstelt. Ik lees en begrijp het zo dat het ook echt betekent "Europese soevereiniteit", dus een verdere verstatelijking van de Europese Unie zonder dat dat ten koste zal gaan van de soevereiniteit van de afzonderlijke lidstaten. Ik denk dat je zo'n redenering makkelijker kan houden als je een groot land bent zoals Frankrijk en Duitsland, dan als je een kleiner land bent, want uiteindelijk zal het toch betekenen dat veel wordt geïncorporeerd in wat Frankrijk toch al wil, bijvoorbeeld op militair gebied.
De heer Schaap (VVD):
Maar versterking van de instituties zoals ze nu werken, ze meer armslag geven en voor mjn part ze nog wat bredere taken erbij geven, is nog altijd meer van hetzelfde. Dus dat vind ik nog niet een omwenteling in dat soevereiniteitsdenken. Het blijft dan nog altijd bij de afzonderlijke lidstaten.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ja, dat zal uiteindelijk in de perceptie van Macron ook wel zo zijn, maar de toekomst zal moeten leren hoe hij in volgende bijeenkomsten en fora gaat uitleggen wat hij bedoelt met "Europese soevereiniteit".
De heer Backer (D66):
Misschien kan ik het debat over het s-woord, soevereiniteit, nog iets verder helpen. Wie de redevoering van president Macron beluistert en beziet — daar moet je wel anderhalf uur voor nemen maar het is toch interessant — constateert dat hij uitgaat van een heel ander begrip. Hij zegt: Franse soevereiniteit kan zich, gezien de schaal van de problemen, alleen maar verwezenlijken in Europa. Zo kijkt hij naar soevereiniteit. Dat is een heel andere gedachte dan die welke collega Kuiper hier uiteenzet. Ik wil dit in ieder geval maar even meegeven voor het debat.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ja, ik heb dat ook gelezen. Ik probeer het ook te begrijpen, in de zin dat de Franse soevereiniteit zich zal uitdrukken in Europa. Of hoe zei u het?
De heer Backer (D66):
Zich manifesteert in Europa. Zijn analyse is dat de werkelijke ontplooiing van de Fransen alleen op die schaal kan plaatsvinden. Hij zegt: dat is de werkelijke soevereiniteit in de moderne wereld voor Frankrijk. Je zou er ook zelf zo naar kunnen kijken. We gaan dat natuurlijk meteen in de context plaatsen van Franse overheersing en het Franse kernwapen, maar het is een heel fundamentele gedachte. Ik behoef maar terug te gaan naar de Gaullistische doctrine, waarbij de Fransen niet eens de Duitse laagvlakte wilden verdedigen met het kernwapen. Dat was de officiële doctrine. Ze maakten geen deel uit van het gemeenschappelijk commando. Dat was de Franse soevereiniteitsgedachte. Dit is die nu. Er is dus wel iets wezenlijks anders gebeurd.
De heer Kuiper (ChristenUnie):
Dank voor dit debat. Ik lees er wel heel snel een zekere Franse hegemonie in. Maar er is ook nog een andere manier van lezen en dat snap ik ook, namelijk dat landen hun soevereiniteit delen om bepaalde problemen samen op te lossen; die soevereiniteit kan zich dus ook uitstrekken over Europa. Dat ligt weer dicht bij hoe het nu eigenlijk is, wat ik collega Schaap toegeef. Landen geven niet ten principale hun soevereiniteit op, maar gebruiken die samen om politiek gezag aan te brengen en zo Europese problemen te lijf te gaan. Dat is dan misschien wel weer een vertrouwde gedachte.
Voorzitter. Ik ga door. Ik zou op de plannen van de Duitse en de Franse partners in Europa zoals ik ze net even schetste graag een bredere beschouwing horen van onze minister van Buitenlandse Zaken. Misschien is het aardig als hij straks gaat deelnemen aan dit debat, dat zich al in deze Kamer ontspint. Wat vindt het kabinet nou eigenlijk? We zien dat onze minister-president actief is in het smeden van coalities, mede als tegenwicht tegen de Élyséepartners. Ook onze minister van Financiën is op pad geweest. Maar wat is daarvan nu het oogmerk? Welke koers vaart Nederland? Kan die koers, die onmiskenbaar een andere is of lijkt te zijn dan die van Macron, ook daadwerkelijk slagen?
Welke betekenis heeft in dit verband de bredere bezinning over de scenario's van Juncker, zo vraag ik aan de minister van Buitenlandse Zaken. Die scenario's lijken een beetje zoekgeraakt in het veld. Of vergis ik mij? Misschien moeten ze meespelen in de maatschappelijke consultatie die in het komend half jaar wordt gehouden. Helaas heeft Juncker zijn onpartijdigheid laten varen door een zesde scenario toe te voegen, namelijk zijn eigen scenario. Daardoor lijkt het gesprek over die overige vijf overbodig te zijn geworden. Wat moeten we er precies mee?
Voorzitter. Onze Kamer kreeg enkele dagen geleden een brief waarin de maatschappelijke consultatie werd aangekondigd en de vraag werd gesteld of ook deze Kamer daar mede vorm aan zou willen geven. We hebben het daar hier nog niet over gehad. Die consultatie beloopt dan slechts een half jaar. Ze zou nu al moeten beginnen en in het najaar worden afgerond. Is dat niet wat kort? Mijn eerste vraag aan de minister is welke vorm het kabinet daar zelf aan geeft, als er behoefte is aan een maatschappelijke consultatie over de toekomst van Europa. En wat wordt dan nu precies van de Kamers gevraagd? Moet iedere partij een debat voeren binnen de eigen gelederen, ook in het kader van de voorbereiding van een verkiezingsprogramma voor de Europese verkiezingen? Hoe wordt dan de opbrengst van die consultatie op een gegeven moment bepaald? Daar hoor ik ook graag wat over. Ik denk dat we daar later nog het gesprek over kunnen voeren. Mijn fractie vindt een verlevendiging van het debat over Europa in elk geval nuttig. Het lijkt ons de bedoeling van die consultatie om ook de burger daarbij te betrekken. En dat is goed.
Ik zou drie suggesties willen doen voor thema's voor die maatschappelijke consultatie. Ze komen voort uit de lijn van mijn betoog tot nu toe. In de eerste plaats: laat burgers in gesprek gaan over het Europa dat zij willen. Luisteren we naar Juncker of Macron dan verschijnt een Europa dat niet langer een soft power wil zijn, maar een speler met ambities op het wereldtoneel. Anderen benadrukken dat Europa niet meer moet zijn dan de som van de lidstaten en dat het politieke leven in Europa zich vooral in nationale gemeenschappen moet afspelen. Hierdoorheen lopen nog de dimensies van waarden, munt en markt. Laat mensen zich erover uitspreken welke politieke gestalte hier volgens hen het beste bij past. De Europese Unie is geen staat, maar heeft wel statelijke trekken. Hoeveel meer moeten dat er worden? Hoeveel Europese politiek wil de burger eigenlijk?
Dan kom ik bij het tweede thema. In de achterliggende jaren zien we niet alleen een Europese Commissie die politieker zou willen zijn, maar ook een Europese Raad die dat daadwerkelijk is geworden. Het verdrag zegt dat de Raad de "algemene politieke beleidslijnen" bepaalt. Dat is de rol van de Raad. De Raad wil dat ook gaan doen. Hij is zelfbewuster gaan optreden in het vele crisisoverleg. Er was heel veel chefsache. De Commissie wordt inmiddels zelfs door de Raad op haar plaats gezet. De Raad blokkeert nu bijvoorbeeld de verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie. Hij wil die zelf blijven benoemen. De Europese politiek wordt met andere woorden meer en meer gemaakt door een steeds vaker vergaderende Raad. Dat is de feitelijke ontwikkeling. Zou die ontwikkeling, waarin de Raad het centrum wordt van de Europese politiek, niet moeten leiden tot een ander institutioneel arrangement? Daar hadden wij het net over, en hier is de vraag. Wordt het tijd om dan ook na te denken over het recht van initiatief op wetgeving? Waar hoort dat? Ik zie overigens in de beweging die Juncker heeft gemaakt door voor te stellen dat de voorzitter van de Commissie tegelijkertijd de voorzitter van de Raad is een poging om de dingen bij elkaar te krijgen; om het wetgevende gezag dat bij de Commissie ligt en het uitvoerende dat bij de Raad ligt te verbinden. Dit lijken mij goede ingrediënten voor een gesprek.
Het derde thema: wordt de Raad belangrijker, omdat hij politiek gezag kan doen gelden dat zich blijkbaar niet elders kan laten gelden, dan kan de invloed van nationale parlementen ook belangrijker worden. Daar zoeken wij naar. De invloed van nationale parlementen geldt de eigen regering die politiek maakt in de Raad. Nationale parlementen zullen waakzamer worden, ook als het gaat om nationale beleidsautonomie en natuurlijk in het ontwikkelen van Europees beleid.
De opkomst bij Europese verkiezingen is laag. Vandaar de vraag hoe burgers denken over de versterking van de rol van nationale parlementen in Europese context.
Voorzitter. Mijn partij heeft in haar verkiezingsprogramma over de Europese Unie gezegd dat het tijd is voor een reset. Kijken we naar de plannen die overal geopperd worden, dan lijkt zo'n reset ook vele anderen geen slecht idee. Volgens Luuk van Middelaar lopen de bouwplannen voor een Europese "kathedraal" — dat is zijn term — nogal door elkaar heen. Europese samenwerking is een goed idee, maar hoeft niet te leiden tot centralistische machtsopbouw die in de huidige praktijk neerkomt op nogal wat Europese bureaucratie. Hoe kan dat anders? In mijn partij is weleens geopperd om de Europese Unie een decentraal gedachte federatie te laten zijn. Daaruit spreekt de voorkeur voor een "geleefde subsidiariteit", die verantwoordelijkheden dicht bij burgers houdt en hen volop doet deelnemen aan het politieke leven in nabije gemeenschappen. Dat past bij vrije, verantwoordelijke en zelfstandige mensen die hun eigen aangelegenheden in eigen huis behartigen.
Voorzitter. Tot slot wil ik nog kort iets zeggen over enkele andere onderwerpen en dan sluit ik af. Ook mijn fractie betreurt het uittreden van Groot-Brittannië uit de Europese Unie. In Engeland vond Nederland een politieke bondgenoot en tegenwicht tegen de grootmachten op het Europese continent. Het zou te wensen zijn dat dit tij weer keert, maar dat zal een illusie zijn, vrees ik. Ik vraag de minister wat de brexit betekent voor de Europese defensiesamenwerking en de samenwerking in de NAVO. We weten dat een harde brexit niet in ons belang is. Nederland wil goede handelsrelaties in stand houden. Kan de minister iets zeggen over de onderhandelingen en de bilaterale relatie tussen Nederland en Groot-Brittannië en hoe die zich volgens zijn inzicht zullen ontwikkelen?
Wij steunen het kabinet als het gaat om de Europese begroting. Wij vragen ons af welk tegenwicht de coalitie van lidstaten onder aanvoering van Nederland daarin kan spelen. Wat de financiële stabiliteit in Europa betreft is mijn fractie het met het kabinet eens dat lidstaten zich aan hun afspraken moeten houden en dat de echte hervormingen daar beginnen. Anders kan er geen vertrouwen ontstaan in welke gemeenschappelijke aanpak dan ook. Een Europese minister van Financiën is wat onze fractie betreft geen remedie tegen iets wat lidstaten zelf moeten doen.
Laat de discussie over de verdere financiële architectuur van Europa overigens in verbinding blijven staan met de institutionele discussies, zoals hierboven aangeduid. Op 24 april is er in dit huis een nadere discussie met de minister van Financiën. Onze collega Ester zal dan verder op deze thematieken ingaan.
Voorzitter. Een aantal van deze door mij aangeroerde thema's keert ook terug in het Europees Werkprogramma. Dat deze nu op onze plenaire agenda staan, onderstreept het toegenomen belang van parlementaire toetsing van Europees beleid. Hier hoort wel bij dat nationale parlementen ook echt in positie komen om hun controle- en oppositierol te kunnen spelen. Ik heb mijn bijdrage aan deze Algemene Europese Beschouwingen daar vandaag aan gewijd, teneinde die rol nog eens te onderstrepen en in de hoop dat die verder zal groeien als exponent van Europese democratie in een nieuwe, meer passende vorm. Ik zie uit naar de reflecties van het kabinet en ook naar de antwoorden op de door mijn fractie gestelde vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Kuiper. Ik geef het woord aan mevrouw Teunissen.