Plenair Duthler bij voortzetting beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 22 mei 2018 (2017/2018 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Duthler i (VVD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik dank beide ministers voor hun positieve uiteenzettingen van hun visie op het belang en de waarde van de rechtsstaat. Dat was echt een genoegen om naar te luisteren. Ik dank de beide ministers ook voor hun uitvoerige beantwoording van de vele vragen die op hen zijn afgevuurd. We hebben lang gesproken over KEI en de KEI-problematiek, maar daar zijn we nog lang niet over uitgepraat. De zorgen zijn bij deze Kamer nog niet weg, en bij de minister ook nog niet. Mijn fractie neemt aan dat de minister deze Kamer regelmatig informeert over de voortgang, niet alleen wat betreft de financiën, maar ook wat betreft de realisatie van de beoogde functionaliteiten. Ik hoor graag van de minister voor Rechtsbescherming of hij ook op het moment dat hij echt geen zicht heeft op een positieve afloop inderdaad bereid is om opnieuw te beginnen met een realistisch doel, een realistisch project en een realistisch vooruitzicht qua tijd en financiën.

Mijn fractie heeft vragen gesteld over alternatieve vormen van rechtsbijstandverlening. Misschien heb ik niet goed opgelet, want we hebben over heel veel gesproken, maar ik heb niet gehoord dat de minister een antwoord heeft gegeven op de vraag van mijn fractie of de regering bereid is te onderzoeken of er serieuze alternatieve vormen van rechtsbijstandverlening zijn, anders dan sociale rechtsbijstand of rechtsbijstandverzekeringen.

Tot slot, mevrouw de voorzitter. We hebben uitvoerig gesproken over de uitdagingen waar de rechtsstaat zich voor gesteld ziet als gevolg van de digitale transformatie, onder andere als gevolg van de dominantie van de big five, de vijf grootste techbedrijven, en de afhankelijkheid van Europese bedrijven en instellingen daarvan. We hebben in dat verband ook gesproken over de bescherming van de vrijheid van informatie in brede zin: zelf weten welke informatie ik raadpleeg, of in ieder geval weten dat ik op mijn profiel afgestemde gekleurde informatie voorgeschoteld krijg. De minister was er in zijn eerste termijn nog niet heel duidelijk over of hij de uitdagingen waar de digitale transformatie de rechtsstaat voor stelt nu wel of niet in brede zin in een onderzoek betrekt. Ik doel op een onderzoek waarin de vraag centraal staat of en op welke wijze het proces van digitale transformatie nadere normering behoeft, en of de regering dan ook bereid is om eventuele daaruit voortvloeiende acties op te pakken. Om die reden wenst mijn fractie de volgende motie in te dienen.

De voorzitter:

Door de leden Duthler, Schouwenaar, Bikker, Jorritsma-Lebbink en Diederik van Dijk wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het proces van digitale transformatie, waarin mens en machine met zijn omgeving voortdurend met elkaar zijn verbonden, de rechtsstaat voor nieuwe uitdagingen stelt;

overwegende dat digitale transformatie door slechts enkele zich buiten Europa bevindende techbedrijven mogelijk wordt gemaakt;

overwegende dat het wenselijk is te onderzoeken of en op welke wijze het proces van digitale transformatie nadere normering behoeft;

verzoekt de regering een dergelijk onderzoek op te pakken, daarbij specifiek aandacht te besteden aan het waarborgen van de vrijheid van informatie en het creëren van een level playing field zodat vrije en eerlijke concurrentie tussen aanbieders van producten en diensten op het gebied van digitale transformatie mogelijk wordt, en na te gaan op welke wijze in internationaal verband de uit dit onderzoek voortvloeiende acties opgepakt kunnen worden en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter V (34775-VI).

Mevrouw Duthler (VVD):

Dank u wel. Mijn fractie ziet uit naar de antwoorden van de regering.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Duthler. Ik kijk even naar de beide bewindspersonen. Bent u in de gelegenheid om direct te antwoorden? U ziet het vrolijk in. Mag ik ook de beide bewindspersonen vragen om te proberen om dit debat nog op 22 mei te kunnen afronden?

Minister Dekker i:

22 mei, u daagt ons uit.

De voorzitter:

22 mei is het vandaag. Het moet geen 24.00 uur worden.

Minister Grapperhaus i:

Als er een microfoon is, lukt dat wel.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.