Plenair Ruers bij voortzetting beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 22 mei 2018 (2017/2018 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ruers i (SP):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil de beide ministers hartelijk danken voor hun positieve inleiding en voor het feit dat zij zich hebben uitgesproken voor de rechtsstaat en alles wat daarbij hoort. Het viel me bijvoorbeeld op dat minister Grapperhaus zei dat de rechtsstaat iets is wat ons bindt. Dat vind ik erg mooi, maar als die binding er niet meer is door de rechtsstaat, betekent dat ook dat de samenleving ontheemd is. Dat is natuurlijk de andere kant van de zaak. Daar ziet het hier en daar toch naar uit, moet ik opmerken.

Minister Dekker heeft opgemerkt dat het evenwicht der machten in de trias precair is. Dat ben ik met hem eens, want dat evenwicht moet steeds weer gevonden worden. Dat is een van de onderwerpen geweest waar ik vandaag juist aandacht voor heb gevraagd, omdat volgens mij dat evenwicht verstoord is.

Mevrouw de voorzitter. Ik was enigszins teleurgesteld over de beantwoording van de minister, of beter gezegd de ontkenning van de minister, over de aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Ik denk dat we daar toch duidelijk van mening over verschillen. Ik heb volgens mij toch beargumenteerd aangegeven waarom dat wel degelijk een ernstige situatie is en dat ook velen van mening zijn dat er al sprake is van een gebrek aan evenwicht, een onbalans. Dan ben je volgens mij over de grens heen van wat een democratische rechtsstaat moet hebben. We hebben een zelfstandige rechterlijke macht nodig. Als ik het goed begrepen heb, zei de minister dat hij helemaal geen invloed heeft op de rechterlijke macht. Maar laten we wel wezen: het geld dat nodig is voor de rechterlijke macht om goed te kunnen functioneren komt natuurlijk wel van de minister van Justitie of van de minister voor Rechtsbescherming, of in ieder geval van het ministerie. Via die kant is er wel degelijk invloed.

Dat hebben we ook een paar jaar geleden heel nadrukkelijk gezien. Er waren afspraken over financiering. Misschien herinnert de minister zich nog dat er op een gegeven ogenblik bezuinigd moest worden bij de minister van Justitie en dat toen de kaasschaaf werd gehanteerd. Maar de kaasschaaf ging toen ook over de afspraken die er lagen met de rechterlijke macht. Recht is volgens mij geen kaas, maar wel werd de kaasschaaf eroverheen gehaald. Het werd dus gewoon verminderd. Dan zie je hoe het wringt op het moment dat de rechterlijke macht niet onafhankelijk is en niet over een budget beschikt dat hij nodig heeft. Vier jaar geleden heeft Corstens, destijds de president van de Hoge Raad, hier terecht gezegd dat recht geen gewone koopwaar is en dat recht kost wat het kost. Dat betekent dat wij daar ook rekening mee moeten houden. Wil je de rechterlijke macht overeind houden, dan moet je betalen wat er betaald moet worden. Het is een zelfstandig geheel. Dan moet er niet bezuinigd worden bij justitie en daarmee het recht worden aangetast. Dat vind ik een cruciaal punt. Ik denk dat we daarover van mening verschillen, maar we willen daar ook iets aan gaan doen.

Mevrouw de voorzitter. Ik heb daarvoor tot slot een motie, die ik graag aan u wil voorleggen.

De voorzitter:

Door de leden Ruers, Strik, Backer, Wezel en Meijer wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op de uitkomsten van de deskundigenbijeenkomst gehouden in de Eerste Kamer op 6 februari 2018;

gelet op het feit dat de trias politica essentieel is voor de democratische rechtsstaat;

gelet op de gevolgen van de Wet RO 2002 voor de positie van de rechterlijke macht binnen de trias politica;

constaterende dat de huidige positie van de rechterlijke macht binnen de trias politica zodanig is dat er sprake is van een "verbestuurlijking" van de rechterlijke macht, waardoor het evenwicht binnen de trias politica dreigt te worden en de democratische rechtsstaat kan worden aangetast;

verzoekt de regering om de Wet RO 2002 fundamenteel tegen het licht te houden, teneinde een evenwichtige positie van de rechterlijke macht binnen de trias politica te waarborgen en over de uitkomsten hiervan te rapporteren aan de Eerste Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter U (34775-VI).

De heer Ruers (SP):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ruers. Ik geef het woord aan mevrouw Duthler.