Verslag van de vergadering van 19 juni 2018 (2017/2018 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.02 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel heeft een zeer ingrijpende en verstrekkende inhoud, met name aangaande de voorgestelde hackbevoegdheid van opsporingsinstanties. De deskundigen hebben grote bezwaren geuit. Namens mijn fractie heb ik die in eerste termijn aan de minister voorgelegd en heb ik kritische vragen gesteld. Wij hebben vragen over de noodzaak en proportionaliteit van de voorgestelde bevoegdheden, over de deskundigheid en verkeerd gebruik van de bevoegdheden en over ongewenste neveneffecten van het inzetten van het middel. Wij danken de minister voor zijn inhoudelijke en gewetensvolle antwoorden. Graag loop ik een aantal punten langs.
In de eerste termijn heb ik aandacht gevraagd voor ongewenste potentiële neveneffecten van het wetsvoorstel die samenhangen met de afweging tussen het achterhouden van een kwetsbaarheid vanuit het individueel opsporingsbelang en het algemeen belang, dat is gediend bij het zo snel mogelijk melden van kwetsbaarheden. Wij hebben daarbij specifiek aandacht gevraagd voor uitstel van de meldingsplicht. De officier van justitie kan een dergelijk bevel pas geven na een machtiging van de rechter-commissaris. Ik dank de minister voor de toelichting die hij heeft gegeven op de factoren die een rol zullen spelen bij het bepalen van een redelijke termijn.
In de eerste termijn en ook in de beantwoording van de minister is uitgebreid stilgestaan bij de rechtvaardiging van de inbreuk op het recht op de eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Over de noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit zijn vragen gesteld. De minister heeft mijn fractie ervan overtuigd dat er uitgebreide waarborgen zijn tegen misbruik. Daarin spelen de officier van justitie, de rechter-commissaris, de Centrale Toetsingscommissie en het College van procureurs-generaal een belangrijke rol. Na aanpassing stelt de wet zwaardere voorwaarden aan de toepassing van een bevoegdheid naarmate de bevoegdheid een zwaardere inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer in de zin van artikel 8 EVRM en lijkt deze zich beter te verhouden met de proportionaliteitseis. Ik heb de minister een vraag gesteld, maar heb nog geen antwoord gekregen, over controle op de naleving van deze differentiatie. Die achten wij noodzakelijk. Ik vraag de minister hoe de controle op de naleving van deze differentiatie adequaat kan worden georganiseerd.
Er is uitgebreid stilgestaan bij systeemcontrole, zowel voor de rechtsbescherming van burgers als voor het identificeren van knelpunten bij de uitoefening van de bevoegdheden. De minister heeft toegelicht dat de Inspectie Justitie en Veiligheid kritisch zal toezien op de bevoegdheidsuitbreiding en daarover openbaar zal rapporteren. De zorg blijft dat er een potentiële lacune blijft bij zaken die niet leiden tot een rechtszaak en dat er zorgen blijven over de onafhankelijkheid en de bevoegdheden waarover de Inspectie Justitie en Veiligheid beschikt.
De minister heeft toegezegd om de invulling van het systeemtoezicht door de Inspectie Justitie en Veiligheid expliciet te agenderen bij de evaluatie die na twee jaar zal plaatsvinden. Wij zijn blij met die toezegging en wij kijken uit naar die evaluatie. Vanuit het perspectief van het kenbaarheidsvereiste, waar ook GroenLinks aandacht voor heeft gevraagd, vraag ik nog steeds wel aandacht voor de formele voorhangprocedure. Ik ben benieuwd of de minister bereid is om een formele voorhangprocedure toe te zeggen, in lijn met de motie zoals die door D66 is ingediend.
Voorzitter. De Partij van de Arbeid is zich bewust van het belang van een uitgebreid instrumentarium voor de opsporing en vervolging van computercriminaliteit. Mijn partij had vragen over de waarborgen waarmee dit omkleed wordt, en dankt de minister voor zijn gewetensvolle antwoorden hierop.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sent. Ik geef het woord aan mevrouw Strik.