Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 11.46 uur
De heer Kuiper i (ChristenUnie):
Voorzitter. Nadat op 17 juli 2014 vlucht MH17 van Malaysia Airlines met aan boord 298 passagiers boven Oekraïne door een Buk-raket werd neergehaald, heeft de Nederlandse regering steeds verklaard zich tot het uiterste in te spannen om gerechtigheid te doen plaatsvinden aan slachtoffers en nabestaanden van deze ramp. Wij waarderen die inzet en de voortdurende inspanning van de regering. Nederland doet dit samen met andere landen, waaronder Maleisië, Australië en Oekraïne. Nederland, dat 196 slachtoffers te betreuren heeft en daarmee het zwaarst getroffen is, heeft de leiding van de grieving nations op zich genomen, zowel als het gaat om de vervolging, die plaatsvindt door het JIT, als bij de vormgeving van de berechting. Een poging om een internationaal tribunaal in te richten, strandde in 2015 op een veto van de Russische Federatie in de VN-Veiligheidsraad. Na overleg is besloten de Nederlandse rechter de berechting op zich te laten nemen.
In dat kader is het verdrag met Oekraïne van belang, aangezien ook aan Oekraïne rechtsmacht toekomt omdat de ramp zich boven Oekraïens grondgebied voltrok. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is er nu een verdrag met Oekraïne inzake juridische samenwerking dat de Nederlandse rechter de bevoegdheid geeft en in staat stelt om alle misdrijven te berechten die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17. Mijn fractie vindt dit een belangrijke stap, juicht dit toe en steunt de regering in haar besliste volharding om recht en gerechtigheid te laten geschieden. Dat is niet alleen belangrijk voor de nabestaanden, maar ook als signaal naar de internationale gemeenschap. Een misdrijf als dit kan niet ongestraft blijven.
Voorzitter. Wij begrijpen dat Rusland geen partij is wanneer het gaat om deze specifieke samenwerking en dat hier ook niet met de Russen over hoeft te worden gesproken. Immers, na Nederland komt aan Oekraïne rechtsmacht toe en niet aan Rusland. Aan Rusland wordt intussen gevraagd mee te werken in het kader van de opsporing en vervolging. De Nederlandse regering heeft inmiddels geconstateerd dat Rusland dit in onvoldoende mate doet. Onze vraag aan de regering is welke internationale verdragen precies grond geven voor een gesprek met Rusland over zowel de vervolging als de berechting, afgezien van resolutie 2166 uit 2014 van de VN-Veiligheidsraad. Ik doel hier met name op de Europese verdragen die ook genoemd worden als grondslag voor de juridische samenwerking met Oekraïne; ik meen dat collega Strik daar ook al op doelde. Van welke verdragen zijn Nederland en Rusland nu al beide partij? En wat betekenen zij voor het overleg met de Russische regering?
Voorzitter. Ik zal niet uitgebreid spreken over de technische vormgeving van een eventuele verdere rechtsgang. Dat is in de Tweede Kamer gebeurd en dat heeft een aantal collega's hier ook al gedaan; ik denk onder meer aan de videoconferentie. Wel wil ik aandacht vragen voor de voertaal van het proces als het eenmaal zover is. Het neerhalen van vlucht MH17 is een gebeurtenis van internationale proporties met een grote internationale politieke impact. In de wet is nu de mogelijkheid geschapen om delen van het proces in het Engels te laten plaatsvinden. Denkbaar is ook dat het gehele proces in het Engels plaatsvindt om niet voortdurend te hoeven wisselen van voertaal. Wat is het oordeel van de minister hierover?
Voorzitter, ik beperk me tot een enkele vraag, maar wil vooral uitspreken dat mijn fractie het handelen van de regering steunt om recht en gerechtigheid te doen plaatsvinden voor wat op die 17de juli 2014 boven Oekraïne is gebeurd. Wij hopen dat het zo mag zijn dat de daders eens voor de rechter kunnen worden gebracht en wij wensen de regering veel sterkte om dit ooit eens zover te brengen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuiper. Ik geef het woord aan de heer Diederik van Dijk.