Plenair Koffeman bij Algemene politieke beschouwingen (voortzetting eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 30 oktober 2018 (2018/2019 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.50 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. De kleinste fractie kreeg dit jaar in de Miljoenennota de meeste aandacht. Bijna alle wensen van die kleinste fractie kregen prioriteit boven de wensen en belangen van de grootste fracties. Ik heb het niet over politieke fracties. Die vormen slechts een hulpmiddel om beleid te realiseren. De kleinste fractie van het leven op aarde wordt gevormd door de mens. De 7,6 miljard mensen die de aarde bevolken, vormen slechts 0,01% van alle leven op aarde. Ons soort mensen. We zijn geneigd om onze groep een buitenproportioneel belang toe te kennen. Vanuit verschillende levensbeschouwingen menen mensen dat de mens de kroon op de schepping, de top van de voedselketen, de hoogste vorm van intelligentie en in elk geval — dat hebben we nu eenmaal zo met elkaar afgesproken — de enige soort met stemrecht is. Dat zorgt ervoor dat de kortetermijnbelangen van de mens prevaleren boven de belangen van alle andere levende soorten, boven de natuur, boven het milieu, boven de biodiversiteit en boven de belangen van 99,99% van al het andere leven dat onze planeet bevolkt.

Voorzitter. Het is in geen enkel opzicht zo dat de mens ook de verstandigste soort is wat betreft het beschermen van het leven op aarde. Sterker nog, de mens heeft een verwoestende invloed op het overige leven, waarbij geld de belangrijkste drijfveer is. Sinds het begin van wat wij onze beschaving noemen, is 83% van alle wilde zoogdieren en 50% van alle plantensoorten uitgestorven. Geld is het enige wat telt als het erop aankomt. Maar wat heb je aan geld als de ijskap smelt? Nooit in de geschiedenis waar ook ter wereld koos een politieke partij een andere soort tot vertrekpunt van denken, totdat in 2006 de Partij voor de Dieren in het Nederlandse parlement gekozen werd. Een eendagsvlieg, zo dachten veel Binnenhofwatchers. Een uit de hand gelopen grap. Een schreeuw om aandacht, die snel zou kunnen wegsterven. Maar inmiddels is ten minste één van elke dertig leden van de Tweede Kamer lid van de Partij voor de Dieren, en als we de peilingen mogen geloven, zal dat volgend jaar in dit huis kunnen oplopen tot één van elke negentien leden.

Dat kan lastig zijn voor een coalitie die met de kleinst mogelijke meerderheid regeert met een premier die, ondanks de beloofde uitgestoken hand, weinig bereidheid vertoont om aan de alleszins redelijke verlangens van de oppositie tegemoet te komen. Zelfs binnen de coalitie is het niet makkelijk om wensen te honoreren vanwege het dichtgetimmerde regeerakkoord en de uitruil van belangen die daaraan ten grondslag ligt.

Deze miljoenennota is een meloenennota. De coalitiepartijen hebben moeten slikken of stikken, desnoods hele meloenen, zo hebben ze al na de formatie laten weten. D66 wist al voor aanvang dat regeren halveren betekent voor die partij. De VVD wordt in de peilingen fors afgestraft door de kiezers. Het CDA verliest bijna de helft van zijn aanhang. Alleen de ChristenUnie blijft redelijk stabiel, en dat zou waardering voor die meloenen-act kunnen zijn.

Het poldermodel heeft een tijdje redelijk dienst gedaan, met de uitruil van idealen en het afschudden van ideologische veren. Maar inmiddels moeten we onderkennen dat wonen in de polder, onder de zeespiegel, alle reden geeft om met meer voortvarendheid het klimaatbeleid ter hand te nemen dan nu aan de orde is.

Het kabinet heeft echter meer oog voor het ondernemersklimaat dan voor noodzakelijke klimaatmaatregelen om de komende generatie te behoeden voor ernstige natuurrampen als gevolg van de opwarming van de aarde door menselijk toedoen. De 2 miljard die het kabinet eerst jaarlijks aan de buitenlandse aandeelhouders cadeau wilde doen, gaat alsnog naar verbetering van het ondernemersklimaat, terwijl ook ondernemers vooral belang hebben bij echte klimaatmaatregelen.

Na de Urgenda-uitspraak in hoger beroep weten we dat het kabinet alle zeilen bij zal moeten zetten om de klimaatdoelen te behalen. Maar vooralsnog zijn effectieve maatregelen binnen het kabinet omstreden: snelheidsbeperkingen, heffingen voor vuile auto's, vliegverkeer, schepen, versneld kolencentrales sluiten of — en ik weet dat dat de olifant in de kamer is, maar laat ik die toch maar eens benoemen — de veestapel inkrimpen.

Het kabinet kiest ervoor om in cassatie te gaan tegen het vonnis van de rechter in de Urgendazaak en geeft daarmee actief het verkeerde voorbeeld aan de burger, die zwaarder belast wordt op het gebied van klimaatbeleid dan de vervuilende industrie.

Veehouderij levert maar 18% van de calorieën in ons voedsel, maar slokt 83% van de beschikbare grond op, en zorgt voor 58% van alle uitstoot van broeikasgassen, 57% van alle watervervuiling, 56% van alle luchtvervuiling, en 33% van alle watergebruik, zo blijkt uit recent onderzoek van Oxford University. Kan de minister-president aangeven of het kabinet bereid is om alle externaliteiten van consumptiegoederen te laten analyseren om op die manier eindelijk echt de mogelijkheid te hebben de vervuiler te laten betalen voor wat hij aanricht?

Voorzitter. Doorgeschoten marktwerking en oneigenlijke beschermingsmaatregelen voor het bedrijfsleven geven de burgers het nakijken. Afgelopen weekend werden honderden patiënten ontslagen uit ziekenhuizen, niet omdat ze beter waren, maar omdat er handige ondernemers waren die dachten dat ze beter konden worden van de ziekte van anderen.

De heer Brinkman i (CDA):

Mag ik collega Koffeman, die zichzelf in de aanbieding doet voor nieuwe coalities — en meen dat trouwens serieuzer dan ik het zeg — eens vragen om met mij mee te denken?

Ik ben nu bijna ambteloos burger, en ik heb ook nog zo nu en dan tien kleinkinderen te eten. Laten we dan, gewoon voor de gedachte, eens aannemen dat de vervuiler wat meer moet betalen. Mijn kleinkinderen en ik gaan wat minder eten en de boer, die u aanspreekt, betaalt wat extra belasting aan de minister. Waar gaat dat geld dan heen? Gaat dat dan terug in die voedselproductie? Zodat bijvoorbeeld de ham voor die kinderen niet uit Parma hoeft te komen? Of zodat er kleinere stallen gemaakt kunnen worden?

Ik kom van een boerendorp, dus ik weet echt wel hoe het daar werkt, ook al woon ik dan tegenwoordig in een grotere stad. Mijn vraag is echt heel concreet en serieus. Hoe gaan we dat dan vertellen bij die consumenten? Of gaat u daar ook weer zeggen: nou ja, Brinkman, jij kan het allemaal zelf wel betalen, dan moet je ook voor je buren maar betalen? Ook dat is serieus bedoeld.

Het gaat natuurlijk niet om mij, maar u begrijpt mijn redeneertrant. Ik houd echt wel van die dieren van u, en ik lust ze ook zo nu en dan wel, maar wat ik niet begrijp in uw redenering is dat u zo zorgvuldig en handig heenloopt om de vraag die ik op tafel heb gelegd. Die vraag heb ik ook gesteld aan het kabinet. Ik heb gezegd: luister, u moet concreet worden in de verschillende sectoren. En het mag ook best een beetje strikter. U kent mijn ogen.

Maar dan wil ik van u ook weten hoe het dan gaat met die vleesproductie, kijkend naar de consument. De boer en de hele veeketen gaan dat niet zelf betalen. Dat kan hij ook niet zelf betalen. Een enkeling misschien, zoals ik, maar ik ben geen boer. U moet mij ook niet om advies vragen: ik vraag u om advies.

U hebt ervoor gestudeerd, u praat er met passie over. Ik praat ook met passie over het feit dat dit iets is wat we niet in ideologieën kunnen laten blijven hangen, maar waarbij we concreet moeten vertellen tegen de burger hoe het nu verdergaat. We kunnen niet vluchten in het idee dat die boer dat wel regelt.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter. Ik ben erg blij dat collega Brinkman die vraag stelt, en ook ik meen dat serieus. Afgelopen week stond er een varkensboer in de krant, van wie zijn varkensstal was afgebrand. Alle varkens werden levend gecremeerd en deze man zat daar verschrikkelijk mee, want hij houdt van zijn dieren, op zijn manier.

Hij weet dat ze naar de slacht gaan, maar dit gunt hij zijn dieren niet. Tijdens de naweeën van die brand heeft hij wat aantekeningen gemaakt, die hij gedeeld heeft met de krant. Hij zei dat het een schandalige situatie is dat elke dag zes tot zeven boeren gedwongen moeten stoppen, en dat alleen schaalvergroting nog een oplossing biedt. Waar wij naartoe moeten, zegt hij, is niet een race to the bottom waarbij er te veel varkens komen, maar een situatie waarbij er juist te weinig dieren zijn, zodat de prijzen kunnen stijgen.

Er worden op dit moment schandalige prijzen in rekening gebracht voor vlees, die echt voor niemand te verantwoorden zijn. Als je nu naar de Albert Heijn gaat, kun je daar bij de euroshopper vier sateetjes kopen voor €0,28. Dat is niet te verantwoorden.

Er moet gewoon een reële kostprijs betaald worden. De externaliteiten, dus alles wat de veehouderij veroorzaakt en wat we nu met z'n allen uit publiek geld moeten betalen, zullen gewoon door de vleesconsument betaald moeten worden. Op dit moment is het zo dat elke burger in dit land €120 bijdraagt aan de externaliteiten van de bio-industrie, zelfs als hij helemaal geen vlees consumeert.

In die zin is het ontzettend belangrijk — en dat is een zeer liberaal uitgangspunt — dat de vervuiler gewoon moet gaan betalen voor wat hij vervuilt. Ik denk dat er geen partij in dit huis zou moeten zijn die daar iets op tegen heeft. Er wordt kunstmatig ingezet op schaalvergroting en op kostenverlaging, op een zodanige manier dat de boer er geen droog brood aan kan verdienen. Dat is een schandalige situatie waar niemand beter van wordt.

Nogmaals: het commentaar kwam uit onverdachte hoek. Het was de boer van wie de varkensstal afgebrand was, die zei: wij moeten minder dieren gaan houden. En vandaag staat er een groot artikel in Trouw, waaruit blijkt dat een meerderheid van de Nederlanders zegt dat we de veestapel moeten inkrimpen, en dat die meerderheid dan best minder vlees wil gaan eten.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Brinkman.

De heer Brinkman (CDA):

Ik ben blij met uw zeer inhoudelijke reactie. Ik heb nog één vraag over. Even leek het er in uw betoog op neer te komen dat er dan een bepaalde heffing zou moeten worden ingesteld om dat allemaal te bereiken.

Maar uiteindelijk gaat erom dat je óf minder vlees eet, óf dat je er meer voor betaalt om al die externiteiten te kunnen bestrijden. Mijn vraag blijft hoe we dan hoe we voor de gemiddelde burger, dus voor het grote publiek, duidelijk maken dat het inderdaad een kwestie is van óf minder vlees op tafel, óf dat er meer voor wordt betaald.

Ik praat nu niet als oud-minister van Volksgezondheid, maar gewoon vanuit dit milieu- en energieoogpunt. Dit hele debat gaat er namelijk steeds over — dat hoor ik tenminste als ik zorgvuldig zit te luisteren naar uw collega's — dat bruin dit over het algemeen niet kan trekken. Het kan dan toch niet zo zijn dat u dan de minister al die heffingen laat innen, en dan vervolgens zegt: "beste burger, dat geld ziet u niet terug"? Die redenering moet u dus nog eens rond maken.

De heer Koffeman (PvdD):

Ja voorzitter, het is duidelijk. Ik heb net gezegd dat de veehouderij maar een fractie van de nuttige calorieën en proteïnen levert in onze samenleving en 83% van het landoppervlak in beslag neemt.

We zullen dus naar een plantaardige transitie toe moeten. Het kabinet is het daar ook mee eens, maar goed, dat wisselt weleens per coalitie: de vorige coalitie heeft nog 6 miljoen vrijgemaakt om de transitie naar meer plantaardige eiwitten mogelijk te maken.

Op het moment dat we het huidige landbouwareaal op deze planeet zouden benutten voor plantaardige productie en plantaardige humane consumptie, kunnen we vier miljard mensen extra voeden.

Ik denk dus dat wij allemaal niet ontkomen aan de observatie dat we het ons op dit moment, in een wereld waarin tekorten zijn, niet kunnen veroorloven om plantaardige eiwitten via het maagdarmkanaal van een dier voor 80% om te zetten in lichaamswarmte voor dat dier, en niet in nuttige calorieën voor humane consumptie. Op het moment dat we dat rechtstreeks doen, zullen we tot grote oplossingen komen. De zes tot zeven veehouders die nu per dag moeten stoppen, zou je ook tegemoet moeten komen door ze alternatieven te bieden en niet door ze gewoon om te laten vallen. Met name de partijen die zeggen dat ze aan de kant van de boeren staan, zouden er dus voor moeten kiezen om die boeren perspectief te geven in plaats van die boeren massaal het loodje te laten leggen en alleen de grote megastallen een kans te geven, niet alleen vanuit economisch perspectief, maar ook vanwege de biodiversiteit en het klimaat.

De voorzitter:

Mag ik u vragen uw betoog te vervolgen?

De heer Koffeman (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ook artsen en verpleegkundigen werden en masse aan de dijk gezet, waarbij het kabinet de schuld legde bij de zorgverzekeraars, alsof dit debacle, waarvan er nog vele kunnen volgen, niet gewoon te wijten was aan de privatisering van zowel de zorgverzekering als van de ziekenhuizen. De banken waren too big to fail en werden gered, de een na de ander, met miljarden aan gemeenschapsgeld. Die logica gaat niet op voor het redden van ziekenhuizen of het beschermen van de belangen van de zwakste ziekenhuispatiënten tegen het recht van de sterksten. Dat zorgt ervoor dat steeds meer burgers hun vertrouwen in de politiek verliezen.

Alleen al dit jaar zijn meer dan 100.000 dieren levend verbrand omdat de coalitiepartijen weigeren brandpreventie verplicht te stellen in de veehouderij. Sinds 2008 zijn meer dan 1,5 miljoen dieren levend verbrand door stalbranden. Kan de minister-president ons vertellen wanneer er eindelijk maatregelen te verwachten zijn om deze hel voor dieren van deugdelijke brandpreventie te voorzien? Graag een reactie.

Wat de Partij voor de Dieren wil, kost niet veel geld, maar vraagt politieke moed, mogelijk de moed der wanhoop wanneer het kabinet in dit huis zijn meerderheid verliest. Ik zie uit naar de beantwoording door de minister-president.

En o ja, dan is er nog dat heikele punt van de sluiting van het Kroondomein voor het publiek, in 1959 geschonken aan het Nederlandse volk door koningin Wilhelmina maar elk jaar drie maanden gesloten voor dat volk omdat er gejaagd moet worden. Eigenlijk kan er helemaal niet gejaagd worden want er zijn geen bejaagbare soorten. De vijf bejaagbare soorten die we in de wet noemen, worden door de koninklijke familie niet bejaagd, dus formeel wordt er niet gejaagd. Het genot van de jacht hoeft daar dus ook niet geconsumeerd of beschermd te worden. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat het grootste natuurgebied van Nederland jaarrond opengesteld wordt. De minister van Landbouw en de minister-president zeiden daartoe niet te kunnen overgaan, omdat volgens artikel 41 van de Grondwet de koning "met inachtneming van het openbaar belang zijn Huis inricht". Dat openbaar belang is nu juist het springende punt. De koning lijkt dat te begrijpen en gaf dit weekend in de marge van het staatsbanket in Engeland aan dat de discussie daarover wat hem betreft in het parlement dient plaats te vinden. En dat is gebeurd. Het parlement vindt dat het Kroondomein jaarrond opengesteld zou moeten worden. Mijn laatste vraag aan de minister-president is dus of hij bereid is de koninklijke weg te bewandelen en het Kroondomein ingevolge de wens van het parlement en kennelijk ook de wens van de koning jaarrond open te stellen. Het zou een betekenisvol gebaar kunnen zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Ik geef het woord aan de heer Schalk.