Verslag van de vergadering van 4 december 2018 (2018/2019 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.29 uur
Mevrouw Duthler i (VVD):
Voorzitter. Dank aan de minister voor zijn uitvoerige beantwoording van alle vragen. Mijn fractie zou nog een paar zaken wat scherper willen krijgen.
Ik heb de minister horen zeggen dat het NCC, het NCCA gaat gelden voor kleine en grote bedrijven, dat de soort zaak de keuze van het NCC bepaalt en dat partijen altijd nog terechtkunnen bij de gewone rechter. Die laatste opmerking klinkt een beetje als doekje voor het bloeden, maar misschien bedoelt de minister het toch anders. Dat zou ik dan heel graag van hem horen. Want mijn fractie vraagt zich echt af of die partijen dan bij die gewone rechter kunnen. Want die buitenlandse bedrijven, ik refereerde daar bij interruptie al aan, zijn vaak helemaal niet genegen om een clausule op te nemen dat naar Nederlands recht voor de Nederlandse rechter in de Nederlandse taal geprocedeerd gaat worden. Dus ik krijg graag een reflectie van de minister hoe hij dat meeweegt bij zijn uitspraak dat het NCC geldt voor grote bedrijven en het midden- en kleinbedrijf. Dat het bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat, daaraan twijfelt mijn fractie in het geheel niet. Dat maakt ook dat mijn fractie het om die reden wel een aantrekkelijk wetsvoorstel vindt.
Mijn fractie blijft moeite houden met de hoogte van de griffierechten en de drempel die dat opwerpt voor het mkb en de introductie van kostendekkende griffierechten, wat echt een novum zou zijn. Mijn fractie heeft ook genoteerd dat er geen precedentwerking van dit wetsvoorstel uit zal gaan.
Een ander punt waar ik zelf even achter bleef haken, is dat de minister aangaf dat de echte vergelijking, de echte keuze voor mkb-ondernemen een keuze voor het NCC of voor de arbitrage is. Maar dat is een vergelijking maken tussen overheidsrechtspraak en private rechtspraak. Wordt dan toch geen marktwerking geïntroduceerd in de rechtspraak? Ik heb in mijn eerste termijn een citaat van de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten naar voren gehaald. Ik zou ook daarop graag nog een reflectie van de minister krijgen. Want het vergelijken van overheidsrechtspraak met private rechtspraak is echt iets anders.
Ik zal zeker niet alles herhalen. Ik heb in eerste termijn een vraag gesteld over de differentiatie in griffierechten. De minister gaf aan dat hij daarnaar in zijn evaluatie eens zal kijken. Ik hoor daarover graag nog wat meer van hem. Zou hij daar in het gesprek dat hij heeft met de Tweede Kamer over de aanpassing van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken niet eens naar willen kijken, zonder dat uit te stellen tot de evaluatie over vijf jaar?
Een belangrijk punt is nog steeds de invoering van kostendekkende griffierechten, de hoogte van de griffierechten en de betekenis daarvoor voor de toegang tot de rechter. Ik zou daarover graag nog wat meer horen van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Duthler. Ik geef het woord aan mevrouw Andriessen.