Plenair Strik bij voortzetting behandeling Verruiming sluitingsbevoegdheid ingevolge de Opiumwet



Verslag van de vergadering van 4 december 2018 (2018/2019 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. Het is duidelijk en dat wordt ook wel door iedereen onderkend dat drugsgerelateerde criminaliteit, zoals elke criminaliteit, een zorg is voor iedereen. Ik denk dat het juist daarom zo belangrijk is dat we met uitermate precisie gaan kijken wat er nu precies aan de hand is. We moeten daarin ook differentiëren. Er is nog een verschil tussen softdrugs en harddrugs en tussen grote vissen en kleine vissen. We hebben het over het ondermijningsfonds gehad, de minister heeft er ook mensenhandel bij betrokken, maar laten we even precies kijken waar we het over hebben en welk instrument daarvoor dan ook het meest geschikt is.

De minister zegt over dit wetsvoorstel dat het gaat om de leefbaarheid. Ik maak uit de toelichting op dit wetsvoorstel op dat het gaat om een preventieve maatregel die de volksgezondheid moet beschermen. Dat is al een heel verschil. Dat is belangrijk, omdat we moeten kijken of het noodzakelijk is om deze wet aan te nemen. Als je het hebt over leefbaarheid, dan hebben we juist artikel 174 Gemeentewet — ik zei dat ook al eerder — en dan hebben we de Woningwet, artikel 1a, artikel 1b en artikel 17, die juist in het kader van het bedreigen van de leefomgeving een burgemeester de mogelijkheid bieden om in te grijpen. We hebben op grond van artikel 13b Opiumwet de mogelijkheid om bij drugsverkoop een pand te sluiten. En we hebben de strafrechtelijke procedure. Als er voorbereidingshandelingen zijn die strafbaar zijn, dan kunnen spullen op grond van het strafrecht in beslag genomen worden.

Wat houden we dan over als niche waarvoor we dit wetsvoorstel moeten aannemen? Dan zou het gaan om materiaal dat op zichzelf niet strafbaar is — dus dat kun je niet in beslag nemen — en dan gaat het bijvoorbeeld om potten waarin je cannabisplanten kunt planten. De minister noemt als voorbeeld grote hoeveelheden zoutzuur. Ja, dat is misschien op zichzelf niet rechtstreeks strafbaar onder het strafrecht, maar het zijn wel gevaarlijke stoffen. Dient de Omgevingswet niet om de leefomgeving daartegen te beschermen? Met andere woorden: mijn fractie zoekt nog steeds naar de noodzaak om dit wetsvoorstel aan te nemen. Dat klemt te meer omdat het om een heel zware bevoegdheid gaat. Ik hoor hier twee oud-burgemeesters zeggen: geef die bevoegdheid maar aan burgemeesters en vertrouw de burgemeesters maar. Ik denk dat wij als medewetgever juist moeten zeggen: vertrouwen is goed, maar controle is beter en waarborgen nog meer.

Dan is het de vraag of we die bevoegdheid nodig hebben en of het gaat zorgen voor een proportionele toepassing. Wanneer zet je wat in? We hebben te maken met het stapelen van bevoegdheden. Mevrouw Vlietstra zegt: primair het strafrecht en dan dit als aanvulling. Dat hoor ik de minister juist niet zeggen. De minister zegt: we moeten dit naast elkaar kunnen gebruiken en kunnen inzetten. Dat baart onze fractie juist zorgen. Als je in één situatie meerdere dwangmaatregelen zou kunnen inzetten — enerzijds strafrechtelijk in beslag nemen en anderzijds sluiting van een pand — is het dan niet volstrekt logisch dat je dan de minst ingrijpende maatregel neemt en voor het strafrecht kiest omdat daar betere waarborgen voor zijn? Wordt dat ook niet vereist door het proportionaliteitsvereiste? De minister wil daar geen uitspraak over doen. Onze fractie lijkt het volstrekt logisch dat zulke afwegingen in de driehoek worden gemaakt en dat je dan voor het minst vergaande kiest. Misschien kan de minister daar nog iets over zeggen.

Vervolgens heeft de minister iets gezegd over de experimenteerwet. Wij zijn natuurlijk heel blij dat er nu geëxperimenteerd wordt. Juist als het gaat over volksgezondheid en preventie, zien wij veel meer in een combinatie van reguleren en handhaven, omdat dat de volksgezondheid naar ons idee het beste dient. Maar wij vinden het uitermate treurig dat de minister nu al zegt niet tegemoet te willen komen aan de gemeenten die zeggen: kies nou voor een gedifferentieerde aanpak, geef ruimte voor verschillende modaliteiten om daarmee te experimenteren, want dan heb je straks meerdere uitkomsten en wordt niet op basis van één mislukt experiment de hele discussie over reguleren weer op slot gezet.

Tot slot, voorzitter. Wij kijken ook uit naar de evaluatie. We zijn blij dat er dan ook wordt gekeken wat er gebeurt met de mensen die hiervan de dupe worden, die op straat worden gezet. We willen de minister ook vragen dan eens naar de effectiviteit te kijken. De minister heeft het idee dat we de grote vissen hiermee ook aanpakken. Wij zijn toch nog altijd bang dat, als je een pand sluit waar sociaal zwakkere huurders in zitten, de grote vissen vervolgens weer verder gaan naar andere panden. Wij zijn er nog niet zo zeker van dat je hiermee de meest effectieve weg bewandelt.

Wij kijken uit naar de evaluatie en naar de beantwoording in tweede termijn. Wij gaan ons goed beraden op de stemming volgende week.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Strik. Ik geef het woord aan mevrouw Bikker.