Verslag van de vergadering van 4 december 2018 (2018/2019 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.04 uur
Mevrouw Wezel i (SP):
Voorzitter. Ook ik wil graag mevrouw Andriessen feliciteren met haar maidenspeech en zie uit naar haar volgende speeches.
Dan terug naar het debat. Naar aanleiding van de beantwoording van de minister ben ik helaas niet enthousiaster geworden. Zolang er geen inzicht is in de vraag of de sluitingen nu proportioneel plaatsvinden, vraag ik me af of de bevoegdheden nu al moeten worden uitgebreid. De minister stelt dat het sluiten van de woningen proportioneel wordt toegepast. Hij geeft echter geen antwoord op de vraag waarop hij dit baseert. Hij refereert aan het beperkte aantal beschikbare gepubliceerde uitspraken. Er wordt echter maar een fractie van de uitspraken gepubliceerd. Dit betekent nog niet dat geconcludeerd kan worden dat de sluitingen proportioneel hebben plaatsgevonden. Tegelijkertijd geeft de minister aan dat handhaving in het land sterk verschilt en dat dit rechtsonzekerheid geeft. De minister gaf net aan dat het onderzoek er wel is. Hij baseert zich dus kennelijk wel op informatie dat de sluitingen proportioneel plaatsvinden. Daarom vraag ik de minister om toe te zeggen dat hij deze informatie eind van deze week aan de Kamer verstrekt, zodat we dat mee kunnen nemen in ons fractieoverleg.
Daarnaast wil ik graag een motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Wezel, Koffeman, Van Leeuwen, Meijer en Kox wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangenomen motie-Buitenweg/Van Nispen (TK 34763, nr. 10) de minister reeds heeft verzocht de Tweede Kamer driejaarlijks te informeren over de monitoring van het gebruik van de bestuursrechtelijke sluitingsbevoegdheid;
constaterende dat het van belang is dat beide Kamers hier eerder over worden geïnformeerd dan drie jaar na ingang van het wetsvoorstel;
verzoekt de regering onderzoek te doen naar de gegrondheid van besluiten tot sluiting van woningen en panden in de periode 2008 tot heden op grond van artikel 13b Opiumwet, en beide Kamers zo snel mogelijk te informeren over de uitkomsten van het onderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter D (34763).
Mevrouw Wezel (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wezel. Ik geef het woord aan de heer Schouwenaar.