Verslag van de vergadering van 29 januari 2019 (2018/2019 nr. 16)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.29 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De integriteit van politici is niet boven twijfel verheven. Uit de jaarlijkse integriteitsindex, die afgelopen weekend in de Volkskrant afgedrukt werd, blijkt de grootste partij qua landelijke vertegenwoordigers ook de partij te zijn met het grootste aantal integriteitsschendingen, nu al zes jaar op rij. Het morele kompas waarop politici varen, is kennelijk niet altijd even betrouwbaar. Met name in het deel van de volksvertegenwoordiging dat parttime actief is en waarvan velen andere activiteiten als hoofdfunctie hebben, moet de mogelijkheid van belangenverstrengeling extra secuur gemonitord worden, waarbij het maken van afspraken lastig blijkt, omdat de leden zonder last gekozen worden en veel afspraken dus niet afdwingbaar zijn.
Bij debatten zoals deze is oud-minister Dales, die vandaag ook al postuum voorbij is gekomen, spreekwoordelijk geworden met haar stelling dat "een beetje integer" niet bestaat. Ze was de eerste politica die geprobeerd heeft het heersende taboe over integriteitsdiscussies te doorbreken. In 1992 wees ze erop dat we ons niet moeten blindstaren op duidelijke gevallen van fraude en corruptie, die strafrechtelijk te vervolgen zijn. Dales vond ook dat moet worden gekeken naar een minder tastbaar probleem, dat zij "machtsbederf" noemde. "Machtsbederf", zei Dales, "is breder. Het draagt het element van ontbinding, verval en vervaging van normen, in zich." Het is niet tijdgebonden en in voortdurende ontwikkeling, zoals eerder in dit debat gesuggereerd werd. Integriteit kent geen tijd; in integriteitskwesties gaat het om goed of fout.
Het element van ontbinding kwam letterlijk aan de orde in 2005 in een rapport van het Korps landelijke politiediensten, waarin gesproken werd over de verwevenheid van politiek en de veesector. De politiedienst sprak van "structurele lucratieve criminaliteit in de veesector, waardoor de bestuurlijke integriteit in het geding was". Inmiddels zijn we een groot aantal schandalen verder en moest nota bene de Onderzoeksraad voor Veiligheid de noodklok luiden over de veiligheid van ons voedsel in relatie tot de veehouderij. Waar het gaat om het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen wordt de grootste veroorzaker daarvan, de veehouderij, zorgvuldig buiten schot gehouden door politici van coalitiepartijen. Zoiets roept vragen op. Ik mag het opinieartikel dat Lammert van Raan daarover vandaag in de Volkskrant schreef, van harte bij u aanbevelen.
Natuurlijk neemt de kans op machtsbederf toe naarmate de relatie tussen overheid en bedrijfsleven inniger en dieper wordt. De markt is lang gezien als oplossing voor alle maatschappelijk kwaad, waarmee zelfregulering en privatisering een enorme vlucht genomen hebben. Steeds meer overheidsorganen gaan zich ook gedragen als waren zij bedrijven. Natuurlijk is het prachtig wanneer we in de Eerste Kamer een geschenkenregister hebben waarin cadeautjes aan senatoren van meer dan €50 gemeld worden, maar veel meer dan symboolpolitiek is dat niet. Ooit besteedde de Amsterdamse gemeenteraad twee vergaderingen aan een besluit om vrijkaartjes voor Artis voor het gemeentebestuur terug te sturen om de integriteit van het gemeentebestuur te waarborgen. Het zó prudent omgaan met giften en gunsten is binnen het openbaar bestuur niet meer gebruikelijk.
In maart vorig jaar publiceerde GRECO, de corruptiewaakhond van de Raad van Europa, het zoveelste kritische rapport over het Nederlandse parlement. GRECO concludeert dat er nog steeds geen plannen zijn om integriteitsregels op te leggen en te handhaven en noemt dat "betreurenswaardig". Grote giften aan politici hoeven, wanneer gedaan in de privésfeer, nog steeds niet gepubliceerd te worden. Dat roept vragen op. Integriteit is het juiste doen, ook als niemand het ziet, maar politiek dient in volledige transparantie te worden bedreven, niet op basis van vertrouwen of aannames. Dat het lidmaatschap van de Eerste Kamer een deeltijdfunctie is, is een waarheid als een koe, maar nergens is vastgelegd met hoeveel andere deeltijdfuncties of voltijdfuncties het lidmaatschap van de Eerste Kamer te verenigen valt. De Tweede Kamer kent een meldingsplicht voor bijverdiensten, maar in de Eerste Kamer kan in andere hoofd- of nevenfuncties ongelimiteerd verdiend worden zonder dat daar enige opgave van hoeft te worden gedaan. Ook het aantal commissariaten is vooralsnog niet aan enige limiet gebonden. Je kunt nog zoveel cadeautjes en reisregisters voor leden van de Eerste Kamer bijhouden, maar sluitend is dat systeem allerminst wanneer die cadeautjes samenhangen met andere nevenfuncties dan het lidmaatschap van dit huis.
Als leden van dit huis door Defensie worden uitgenodigd voor onderzeeboottochtjes op de Noordzee, met een vliegdekschip de Noordzee opgaan of met een helikopter naar Duitsland gevlogen worden, zou dat van invloed kunnen zijn op hun visie op de krijgsmacht, zelfs als Defensie dat niet zo bedoeld zou hebben. Ook lobbygesprekken zijn bedoeld om het stemgedrag van leden van dit huis te beïnvloeden, maar er is geen lobbyregister. Ik wil voorstellen dat er voor de Eerste Kamer wel zo'n openbaar register wordt aangelegd, waarin alle lobbybezoeken worden geregistreerd.
De meest ervaren lobbydeskundige in dit huis, collega Van Kesteren, de man die volgens de Volkskrant er 25 jaar lang voor gezorgd heeft dat uiteenlopende premiers naar ondernemers luisterden, debiteerde twee jaar geleden bij zijn afscheid als VNO-NCW-voorzitter de volgende twee wijsheden: "handelen is vaak inferieur aan afwachten" en "je staat als een reiger langs de kant van de sloot en wacht af tot de vis voorbijkomt, ze moeten je niet zien". Met name die laatste uitspraak roept bij mijn fractie de behoefte op aan zo'n openbaar lobbyregister: namen en rugnummers van alle reigers die dit huis frequenteren, niet alleen ter bescherming van de visser. Ten tijde van het debat over een verbod op het onverdoofd ritueel slachten was het een drukte van belang van lobbyisten die deze wrede slachtmethode wilden behouden, maar in die drukte werd niet duidelijk welke lobbyist welke woordvoerder bezocht en met welk doel. En dat gebeurt bij talloze wetsvoorstellen, recent nog bij het wetsvoorstel rond de orgaandonatie. Transparantie is het belangrijkste instrument om verdenkingen en verdachtmakingen te kunnen voorkomen of te pareren. Er geldt een individuele verantwoordelijkheid voor de leden van dit huis, maar er bestaat tevens een gezamenlijk belang van deze leden bij de reputatie van de Kamer als geheel.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):
Over die twee voorbeelden die de heer Koffeman noemde, te weten het ritueel slachten en de orgaandonatie. Is er bij hem enige onduidelijkheid over wie voor wat kwam lobbyen? Bij mij niet. Bij mij was het volstrekt helder wie in beide gevallen voor en tegen waren. Overigens zat ik nog niet in de Kamer toen het onderwerp ritueel slachten hier behandeld werd, maar zonder hier te zijn geweest, weet ik wie dat waren.
De heer Koffeman (PvdD):
Allebei die groepen zijn bij mij niet geweest. Dus voor mij is het onduidelijk. Ik vind het fijn om te weten welke lobbyisten bij welke partijen geweest zijn. Kijkend naar het onverdoofd ritueel slachten: in de Tweede Kamer is er een tweederdemeerderheid die deze wet steunt, maar ineens, na het bezoek van een heleboel lobbyisten, kan die wet hier nauwelijks op steun rekenen. Dan is het toch goed om te weten welke lobbyisten er geweest zijn en welke argumenten ze gebezigd hebben.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Ik vind het zo boeiend dat u dan zo naïef bent dat u zonder dat ze bij u op bezoek zijn geweest, niet weet over wie dat gaat. Kom op. Dan heeft u een hele slechte informatievoorziening. Daar heb je toch geen lobbyregister voor nodig?
De heer Koffeman (PvdD):
Ik moet zeggen dat onze informatievoorziening redelijk op orde is, maar als ik allerlei mensen in de gang zie die als lobbyist hier aanwezig zijn om rond dat wetsvoorstel te spreken met allerlei fracties, dan zou ik het interessant vinden om te weten wie dat precies zijn en wat hun beweegredenen zijn. Het lijkt mij niet onredelijk om dat te verlangen.
Voorzitter. Ook hier is sprake van een vaststelling op zeer vrijblijvende basis. Hoe moet je de individuele verantwoordelijkheid wegen wanneer er via koehandel en fractiedisciplines akkoorden gesloten worden tussen oppositie en kabinet in ruil voor niet-openbare tegenprestaties van welke aard dan ook? Die zijn ongrijpbaar door hun aard. Volgende week spreken we in dit huis over de Wet op de kansspelen en tijdens ons debat over integriteit spreekt de minister in kwestie met leden van deze Kamer in de hal. Weliswaar openbaar maar onduidelijk waarover.
Er zijn verschillende manieren om integriteit te waarborgen en dit kan op verschillende niveaus. Gelet op de Grondwet zijn de mogelijkheden voor dwang en sancties jegens senatoren beperkt maar enigszins aanwezig op vooral fractieniveau. Juist die mogelijkheden van dwang en sancties op fractieniveau zouden weleens kunnen wringen met de individuele verantwoordelijkheid van leden in dit huis. De focus zou niet alleen moeten liggen op de beïnvloeding van individuele parlementariërs. Aangenomen moet worden dat ook politieke partijen als geheel zich laten beïnvloeden door financiële steun van ondernemers en pressiegroepen.
De heer Schalk i (SGP):
Een korte verhelderingsvraag. Eerder in dit debat heb ik al gezegd dat ik constateer dat er verschillende gedachten zijn over het lobbyregister. Ik heb de indruk dat de heer Koffeman er iets aan toevoegt, namelijk niet alleen met wie er gesproken is, maar ook wat er besproken is. Misschien kan hij aangeven of hij dat inderdaad bedoelt, want daarmee maak je het toch vele malen ingewikkelder.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik begrijp dat dit complexer zou worden. Ik heb dat niet als uitgewerkt voorstel. Ik zou het plezierig vinden om in ieder geval te weten wie er geweest is. Als er ook een verslag kan komen van wat er besproken is ... Misschien is dat een goed idee en misschien is het te complex, maar ik heb dat niet uitgewerkt.
De wijze waarop grote partijen hun verkiezingscampagnes financieren is bijzonder intransparant en zelfs riskant, zei een oud-partijvoorzitter in 2012. Daarin lijkt sindsdien weinig verbetering te zijn gekomen. De Partij voor de Dieren pleit voor een bredere discussie over integriteit van de politiek, een discussie die wat ons betreft langer mag duren dan dit debat. Niet alleen de mogelijkheden tot bevordering van de integriteit maar ook de onmogelijkheden zouden beter in kaart gebracht moeten worden dan nu het geval is. Er wordt wel geopperd om leden met een bepaald belang of met een bepaalde achtergrond niet het woord te laten voeren over een bepaald onderwerp of niet mee te laten stemmen over zo'n onderwerp, maar onhelder is hoe ver dat zou moeten gaan. Mag een leraar niet spreken of stemmen over de onderwijsbegroting, het onderwerp waar hij met name grote kennis van en ervaring in heeft? Collega Schalk had nog een heleboel voorbeelden in dit kader die ik kortheidshalve nu niet zal herhalen. Mag iemand met sterke idealen over een bepaald onderwerp niet spreken of stemmen over dat onderwerp, zelfs als die idealen de grondslag van zijn partij of zijn kandidatuur vormen? Of gaat het vooral om materiële belangen zoals betaalde consulten op het gebied van wetgeving en de implementatie daarvan?
Die discussie woedt al heel lang, woekert voort als een veenbrand en steekt telkens opnieuw de kop op in de media. Zonder een helder integriteitsbeleid schaadt dat het aanzien van de volksvertegenwoordiging. Al is het onderwerp nog zo ongemakkelijk, het moet niet alleen van tijd tot tijd besproken worden, maar er zullen ook heldere richtlijnen uit voort moeten vloeien, meer dan nu al aangekondigd zijn. De belangrijkste sanctie op overtreding daarvan zou door de kiezer uitgedeeld moeten worden, maar zo'n verband lijkt vooralsnog onvoldoende garanties te bieden. Om die reden stel ik voor dat we een commissie uit ons midden aanstellen die nader onderzoek doet naar de aanbevelingen en pijnpunten die tijdens dit debat aan de orde gekomen zijn en die daarover op korte termijn rapporteert.
Dank u wel.